Het eeuwige record.
Het record dat nooit verbeterd zal worden, is gevestigd door Tom Reece in 1907. Over een periode van vijf weken speelde hij 499.135 caramboles bijeen. Het vormde het hoogte punt van een wedstrijd tussen professionals, waarbij gepoogd zou worden een record te vestigen, dat nooit meer gebroken zou worden. Tom Reece slaagde daarin, zoals de zaken nu staan.
Frank Ives toonde bij een bezoek aan Londen in 1892 de mogelijkheden van ballen in een vaste hoekpositie. De aanspeelbal lag vlak bij de hoek tegen de korte band. De derde bal had een positie dicht bij de hoek, aan de lange band. De stootbal veerde na elk contact met de aanspeelbal terug en streelde de derde bal. De tweede en derde bal kwamen hierdoor niet van hun plaats. Deze herhaalbare positie werd ook wel “de wieg” genoemd. Frank Ives was toen op bezoek bij J.P. Mannock en logeerde in het Victoria hotel. Mannock schreef al over deze wijze van caramboleren in zijn boek Billiards Expounded, uit 1904. In januari 1907 kregen een aantal topspelers een wat vage uitnodiging om deel te nemen aan een zeer bijzonder evenement. Topspeler Lovejoy had er speciaal voor getraind om de deelnemers een geweldige serie van 603 caramboles voor te schotelen. Dat was genoeg om ook de belangstelling van de anderen te wekken, om zo’n enorme serie op tafel te leggen. In februari was Reece de eerste die dit record aanscherpte tot 1825 punten. In het begin werden de ballen aan het eind van de dag nog netjes opgeruimd. De ligplekken werden zo goed als mogelijk gemarkeerd, om de volgende dag verder te kunnen gaan. Dat leidde al gauw tot grote meningsverschillen over de posities van de ballen. Uiteindelijk werd er een doos over de positie geplaatst en de speelruimte werd afgesloten om oneerlijk handelen te vermijden. In maart kwam Lovejoy tot een serie van 2257. Een week later kwam Charles Dawson tot het aantal van 6245.
In april was er wekelijks wel altijd wel iemand die het record scherper stelde. De wedstrijden dijden uit tot partijen om soms 18000 caramboles en duurden dan wel twee weken. Dawson scoorde tegen Lovejoy 25000 caramboles, binnen een periode van vijf dagen. Daarin had hij een ononderbroken serie van 23769. Elke prof kreeg haast om het record in handen te krijgen, want het zag er naar uit dat de speelregels aangepast zouden worden. Dat zou het behoud van een vaste positie in de buurt van de hoek onmogelijk maken. Tom Reece en Joe Chapman regelden in Birmingham een recordpoging over 150.000 caramboles. Reece kwam tot 40.001. Op 1 juni moesten zij de partij afbreken om tijdig aanwezig te zijn bij de volgende recordpoging in Londen in het bedrijf van de firma Thurston, de biljartmakers. William Cook legde de lat naar 42.746. Op 3 juni 1907 begonnen Reece en Chapman hun recordpoging bij de firma Burroughes & Watts op het Sohoplein. Zij zouden in een periode van vijf weken 500.000 caramboles proberen te maken. Spoedig zouden de regels veranderd worden en voor die tijd aangebroken was, wilde Reece een eeuwig record op tafel leggen.
Na de eerste dag was Reece tot 2031 gekomen. Gelet op het enorme aantal te maken caramboles, besloot Reece maar een nachtje door te gaan. Om 5.15 uur had hij al 20.000 caramboles bijeen gespeeld. Na vier dagen was hij over de 40.000. Na een week stond hij op een totaal van 90.135. Het publiek had gratis toegang tot het biljartspektakel. Om de belangstelling op peil te houden werd er in de middagsessie tevens een snookerpartij gespeeld door andere toppers. Eenmaal op stoom, lag de productie op ongeveer 10.000 per dag. Na de tweede week was de score opgelopen tot 150.135. De niet te benijden arbiter was William Jordan. Hij had een stoel neergezet, vlak bij de spelpositie, om het op zijn gemak goed te kunnen bekijken en beoordelen. Elke duizendste caramboles werd officieel hard genoemd. Aan de integriteit van de heer Jordan werd door niemand getwijfeld. Hij was onkreukbaar.
De foto laat de positie van de ballen zien, waarmee Tom Reece de serie van 499,135 maakte. Er werd verondersteld dat na een tijdje het gewicht van de ballen er voor zorgde dat ze in kuiltjes in het laken bleven liggen en zich als het ware ‘verankerden’ op dezelfde positie.
Soms werd de aanvullende snookerpartij afgewisseld door een partij Indian pool over 200 punten. In een persverslag werd melding gemaakt van veertien belangstellenden. Een uurtje later zijn er nog tien personen aanwezig. De volgende week bereikte Reece de 262.135. Inmiddels was Reece op snelheid gekomen en scoorde dagelijks ongeveer 20.000 punten.
Ondertussen werd zijn tegenstander Chapman ingeschakeld voor de aanvullende middagpartijen met andere topspelers. Op vrijdagmiddag speelde hij op topsnelheid 10.000 caramboles bijeen in een kleine drie uur.Eind van de week was de 402.135 bereikt.
Reece had zijn doel goed in zicht. Hij speelde soepeltjes naar het einde met een dagelijkse productie van 17.000. Op zaterdag 6 juli kwam hij met een eindsprint van 12.000 caramboles, tot een totaal van 499.135 caramboles. Hij had de 500.000 bereikt. De partij was gespeeld.
Hij kreeg van de heren Burroughes en Watts een cheque van 125 Engelse ponden en een gouden horloge. Op basis van zijn langdurig volhouden zal niemand kunnen ontkennen, dat hij dit meer dan verdiend had. Reece meldde zich bij de commissie van de Billiard Association om een certificaat te verkrijgen voor zijn geweldige prestatie. Hij moest wel toegeven dat een deel van de serie tot stand was gekomen achter gesloten deuren, zonder de aanwezigheid van publiek. Om vanwege dit feit geen precedent te scheppen voor mogelijk andere recordbrekers, werd het certificaat niet verstrekt. Daardoor bleef het record van Cook, met 42.746 caramboles, gelden als het hoogste aantal ooit gemaakt, in de biljarthistorie. De limiet voor een onveranderlijke speelpositie werd al spoedig beperkt tot een maximum aantal van vijfentwintig caramboles. Later is er nog wel op enorme series geoefend, door er een bandstoot van te maken, maar dat was geen lang leven beschoren. Iedereen was blij en opgelucht dat het spel weer een normaal verloop kreeg.
Tot een volgende keer maar weer.
Cas Juffermans – Oegstgeest.