Zal de biljarthistorie ooit helemaal duidelijk worden?
In de laatste vijftig jaren heb ik me regelmatig afgevraagd, hoe de historie van de biljartsport in elkaar steekt. Met de gezochte en gevonden informatie ben ik een eind gekomen. Daarbij heb ik dikwijls informatieve hulp uit de biljartwereld gekregen, vanuit Nederlandse en buitenlandse bronnen. Daar ben ik velen zeer erkentelijk voor.
De meeste beschikbare informatie is opgenomen in het biljartboek “Beter Biljarten”, uitgegeven bij Coolegem Media uit Rotterdam in 2007. ISBN nr.: 978-90-75352-88-7. De tijdbalk met historische gegevens is opgenomen in het boek. Het verhaal van de ontwikkeling werd in gedeelten afgedrukt, in de maandelijkse uitgave van “Biljart totaal”.
Het Franse hof vormt voor mij de sleutel. Daar is het Paille Mall/Pall Mall vanuit de tuinen binnengebracht tussen de muren van paleizen en grote woonruimten. Het groene tafelkleed wekte de suggestie van een grasondergrond. Om de ballen op tafel te houden, zijn er beklede latten omheen gemaakt. De bogen en pin (kegel) van het grondspel waren moeilijk stabiel op het kleed te plaatsen. Het moet op het losliggende kleed schuiven en omvallen hebben betekend. Eigenlijk is het begrijpelijk, dat later de koningspin of kegel werd vervangen door een niet omvallende rode bal.
In een latere fase is ook het gat, in het midden van de tafel verdwenen. Men vond het mogelijk toch wel zonde om een mooi kleed te verknippen voor een balspel op tafel. Er kwamen hoekgaten voor in de plaats. De bedoeling was nog steeds, om de stootbal van de tegenstander van tafel te spelen. Het daarna omrollen van de pin (rode bal) leverde extra scoringspunten op. Per stoot kon een maximale score van zeven punten worden behaald. In een latere fase ging men over op het nu bekende caramboleren en werden de hoekzakken dichtgemaakt. Ons thuisbiljart, in het wegrestaurant te Lisse, had in 1948 dichtgespijkerde hoek pocketkleppen.
Tot zover is de spelontwikkeling goed te volgen. De essentie van het biljarten is daarna niet belangrijk veranderd. Het Paille Mall (bal en slaghout) kende in de ontwikkeling, vanuit een open terrein, een verschuiving naar een omsloten ruimte. Dat is op afbeeldingen goed te herkennen. Die beperking werd noodzakelijk, omdat de ruimte in de woonsteden grotere velden niet meer toeliet. Het speelvlak was dikwijls samengesteld uit de kalk van nog niet gebrande fijn gestampte schelpen. Dat kon verwerkt worden tot een goed rollend vlak. Feitelijk is het niet vreemd, dat er rond het jaar 1800 een speelveld lag, bij de kalkovens van Hillegom. Nu is er tot op vandaag de kalkzandsteenfabriek op die plek. Bij langere droogte kon het schelppoeder flink stuiven en daardoor overlast veroorzaken in de bebouwing.
Het spel met het slaghout werd in een latere fase moeilijker gemaakt, door een beugel (poortje) op te hangen!! aan de tak van een boom, of een speciaal gemaakte beugelpaal. Het is dus geen galg, zoals het lijkt op bestaande afbeeldingen. Dat is afgebeeld in oude boeken waarin de spelen beschreven zijn. De bal door de beugel slaan, kon alleen gerealiseerd worden met het ronde aan de zijkant schuin afgeplatte slaghout. Dat kon dienen om een bal schuin omhoog weg te slaan. In het boek “Toys of other Days” is het slaghout afgebeeld, met schuin oplopende zijkanten. De houten ballen, gemaakt van palmhout, met een omtrek van 1 voet, ongeveer 30 cm. werden later nog iets kleiner, om de bal goed omhoog te kunnen slaan. Het slaghout (ongeveer 50 cm lang) werd tussen de benen voorwaarts gezwaaid, om onder de bal te komen. Deze speelwijze werd ook benut bij de normale afslag van de bal, richting poortje of pin.
Is hier sprake van de vroege ontwikkeling van de korte golfclub? De beschrijving van het op golf lijkende spel “Game play” is te lezen in het dagboek van Samuel Pepys. Dat zag hij de hertog van York zo’n spel spelen op de Pelemele. In het boek “The sports and pastimes of the people of England” beschrijft Joseph Strutt in 1611 de speelvorm van Pall Mall in Engeland. Op de paden/lanen/stegen van de stad werd het spel gespeeld. Elk team had het doel, om de houten bal in een beperkt aantal slagen/worpen door de ring aan het eind van het speelveld te slaan/werpen. Er is een afbeelding bekend, waarbij die korte mallets/clubs ook worden gebruikt, om de ballen op een biljarttafel weg te schuiven. Later is er een slaghout/club ontwikkeld met een zijwaartse stick. Daardoor kon het slaghout vanuit de heup in een langere krachtiger slag gebracht worden. De slagkoppen waren van hout. De bal moest wel lichter en kleiner worden, om goed bespeelbaar te zijn.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat we hiermee een beetje zicht krijgen op de eerste ontwikkelingen van de golfsport Biljarten heeft zich naar binnen op de tafels verplaatst. Het golfspel heeft zich naar mijn idee verder ontwikkeld vanuit de laatste versies in het Paille Mall. Het croquetspel is bij de oude speelwijze gebleven. Mijn visie ruil ik graag in voor een betere. De afbeeldingen waarover ik beschik onderschrijven mijn idee, over de ontwikkeling van de biljartsport, vanaf 1500.
Ik hoop met mijn bijdrage de ontwikkeling van de biljartsport en de golfsport weer iets dichter bij de werkelijkheid gebracht te hebben. Er was en is naar mijn mening nog veel onduidelijk over de ontwikkeling, in historisch perspectief. Ik houd mij aanbevolen om de lacunes in mijn informatie, mogelijk met uw hulp te beperken.
Cas Juffermans – Oegstgeest.