Biljarttafels plaatsen.
Niets leuker, dan het plaatsen van een nieuwe biljarts. Zeker als het matchtafels zijn. Laken er op, even waterpassen en iedereen tevreden. En ze genoten nog vele jaren van een geweldig biljart.
Dit sprookje wordt anders, als je occasions aanschaft. De eerste vraag is, dan, of er soms geen geld was voor een nieuwe biljarttafel. De eerste deskundige meldt al, dat het een miskoop is. Het juist geplaatste model voldoet helemaal niet, in andere bekende biljartgelegenheden. Niemand wil op dit type tafel spelen. Ze lopen niet goed, zonder dat ze specificaties inbrengen. Die andere modellen blijken nagenoeg perfect te zijn. Die zijn ook lager en fraaier in een moderne vormgeving. Wat moeten de ontwerpers en bouwers van deze tafels amateurs zijn geweest!
Er is zelfs een biljarter, -mister 100-, die er zijn naam aan wilde verbinden. De twintig jaar oude tafels, met acht poten per tafel, zijn gereviseerd en voorzien van nieuwe lakens en nieuwe bandrubbers. Gelukkig bleek het gebruikte Kleberrubber de instemming van de gebruikers te verkrijgen. Het rolgedrag gaf aan, dat de banden te hoog stonden en de banden bonkten. Om dat te verbeteren lieten we de neus van de banden iets verlagen, op verzoek van drieband-deskundigen. Zoekend naar het optimale, lieten we een deskundige Nederlandse lakenlegger, woonachtig in het buitenland, de tafels na een half jaar verlakenen. Iedereen enthousiast voor de komende maanden. Na een half jaar bleken de banden een variabele veerkracht te vertonen. Rekenend met een diamondsysteem, constateerden zij dat de hoeken verschillend reageerden. Zo konden ze er geen touw aan vast knopen.
Soms was tafel elf perfect. Een andere keer kon je beter uit de voeten op tafel twaalf. Het rolgedrag kon in de loop van de avond verschillen van zeer goed tot waardeloos. Het bonkgeluid bleef regelmatig de kop opsteken. Een goede driebandenspeler merkte spontaan op, dat het rolgedrag van de tafel deed denken aan een “baggerbak-“ Tel uit je biljartwinst. Van tijd tot tijd waren er aanmerkingen op het rolgedrag van een van beide tafels. De meester lakenlegger stelde vast dat de andere lakenleggers er niets van konden. Ze hadden geknoeid met de tafels. Zijn kostenplaatje was wel 50% procent hoger, zonder nota-afspraak, dan de regulieren biljartmaker. In een eerdere periode waren andere biljartmakers en lakenleggers ook al bedankt, wegens twijfel aan hun vakkennis en kunde. Allerlei namen van bedrijven en personen deden en doen de ronde om alle laken en tafelleed definitief op te lossen. Nooit geweten dat er zo veel topspecialisten in ons land zijn, op het terrein van biljartonderhoud.
Een volgende ronde, na een half jaar, kwamen er voorstellen los, om drie keer per jaar te verlakenen. Dat zou het verloop en de mindering van speelkwaliteit kunnen beperken. De tafels moet voor de driebanders wel –lang- zijn. Een hoekige of te korte tafel, met beperkte afslag is natuurlijk een ramp voor de driebanders, die dan hun beste spel niet op tafel kunnen leggen. Dat je mag inspelen om een tafel te leren kennen, is dan wat minder belangrijk geworden.
Natuurlijk moesten er dan ook elke vier maanden nieuwe stipballen beschikbaar gesteld worden. Samen met de klimaatbeheersing ( ongeveer 50% vochtigheid) en de constante zaaltemperatuur (21 graden) kon er veel vooruitgang worden geboekt. De buitenste lampen zijn na een jaar, op verzoek, enigszins naar buiten verplaatst, om de biljartafelhoeken beter uit te lichten. De keusteun (rest), het weegschaaltje en de ballen-poetsmachine staan binnen handbereik. Het lek was nog niet boven. De driebanders vonden dat bonken nog steeds hinderlijk. De firma die het onderhoud uitvoert, heeft de banden opnieuw verlijmd in de werkplaats. Daar werd ook de gelijke hoogte van de bandneus nauwkeurig bekeken.
Het laken op tafel en de banden is inmiddels vervangen. Op tijd voor de avondwedstrijd van het driebandenteam waren de biljarts in de middaguren weer beschikbaar om bespeeld te worden. Daar werd volop gebruik van gemaakt. De houten bandenrand nog even extra schoongemaakt, met water, een drupje sop en schoonmaakazijn. In de loop van de avond liep er een biljartliefhebber even langs de matchtafels. Zijn commentaar was, dat hij het echt een gemiste kans vond. De bandlijsten hadden in die paar dagen best even twee keer een bootlakje kunnen hebben om er weer spic en span bij te staan. Op dat moment was ik blij met mijn bretels aan mijn broekband.
In de week, waarin niet gespeeld kon worden op de matchtafels, zijn de koperen biljartpoot steunplaatjes gepoetst. De poten gestoft en opgewreven. Over de temperatuur van de leiplaten hoor ik niet veel meer. Ze staan constant afgesteld op 34 graden. Vier graden meer dan de kleine tafels. Stroom kost geld. Dus verwarmen we met beleid. Nu is het afwachten wat de commentaren zullen zijn in de komende weken. Krijgen de tafels de waardering die nodig is om er tot tevredenheid van de gebruikers topwedstrijden op te laten verspelen. De driebandenspelers zijn aan zet. Lukt het niet, dan moeten we gaan uitkijken naar en sparen voor andere matchtafels. Je wilt immers bereiken, dat je gekend wordt als biljartcentrum met kwaliteittafels en optimale biljartomstandigheden. De tafels moeten schoon, warm, snel, lang, onhoorbaar en mooi zijn. Het zal niet meevallen om dat met deze tafels te bereiken. Al doende leren we wel onderscheiden wie er spreken met verstand van zaken en wie uit zijn biljartnek kletst.
Cas Juffermans te Oegstgeest.