Van afhalen tot slotbeurten.
Bij binnenkomst hoor je al spoedig hoe de opstelling van de tegenstander is, in de te spelen wedstrijd. Na begroeting en een kopje koffie is al gauw bekend, wie er beginnen in de eerste twee partijen. Er wordt geloot om te bepalen, wie er mag/moet beginnen met inspelen. Al te makkelijk wijst de ontvangende vereniging soms naar de gastspeler en bepaalt dan, zonder loting, wie er begint. Dat kan komen, omdat een van beide spelers zijn spullen al wat eerder spelgereed heeft.
Soms speelt men het anders en zegt men dat men de bezoekers altijd de eer geeft om als eerste te mogen inspelen. Als je dat niet bevalt, vraag dan om een loting. Je bent niet verplicht om in te stemmen met afwijkende interpretaties van de tegenstanders. Dat heeft niets te maken met gastvrijheid of eerder klaar staan om te kunnen beginnen. Het is feitelijk beter om naar het inspelen van je tegenstander te kijken, als je zelf ook klaar bent. Het rolgedrag van de ballen en de uitwerking op banden en tafel kun je ook in je opnemen, door te kijken naar de inspelende speler van de thuisspelende vereniging. Alle beetjes helpen.
Let er even op, als er afgehaald wordt (de keuzetrekstoot), dat je elkaar niet hindert, omdat iemand mogelijk links speelt en dan op de linker plek aan de korte band de ander kan hinderen. Laat je niet verleiden tot gezellige kletspraat vooraf. Ik ken tegenstanders die dit nodig hebben om het te veel aan wedstrijdspanning vooraf een beetje lucht te geven. Ieder voor zich en geen wijzigingen in je vaste patroon van voorbereidingen aanbrengen, als dat niet nodig is.
Persoonlijk ga ik liever van acquit. De nabeurt kan immers maar een enkel punt opleveren. Ik ga voor de winst en probeer daarom vanaf het begin goed uit de blokken te komen. De afronding van de inspeeltijd moet je goed benutten om gevoel voor de juiste afstoot te hebben, als het moet. De partij loopt zoals het gaat. Dat is een apart hoofdstukje in de wedstrijdpsychologie. Het is wel raadzaam om tijdig te counteren met een antwoord(serie), als de tegenstander wegloopt. Doe je niets dan versterk je meer en meer zijn gevoel van overwicht.
Ik richt me nu liever op de eindfase. Het komt regelmatig voor dat een speler in de flow van een goede eindfase mist op een of enkele caramboles voor de eindstreep. Dat mag feitelijk niet gebeuren. Je zet elke tegenstander op meer dan scherp en geeft hem een extra kans om in een alles of niets poging toch nog eerder uit te gaan. Het fenomeen doet zich regelmatig voor.
Temporiseren is beter. Als je goed draait, neem dan wat gas terug in goed bespeelbare situaties. Drink wat, kom tot rust en hernieuw je zorg en aandacht voor de resterende caramboles. Je kunt hoog of laag springen en praten als Brugman, als het mis loopt, maar jij bent de enige die iets te verwijten valt, als je de tegenstander langszij of voorbij ziet komen. Dat het niet nodig was weten we allemaal, maar laat het dan ook niet gebeuren. Blijf focussen op afstoot, techniek en gewenst vervolg stootbeeld.
De winnaar heeft altijd gelijk. Tussendoortjes bestaan niet. Een simpel duwtje om te caramboleren heeft op de tellijst evenveel waarde als een geweldige bijna onmogelijke goed rollende zesbander. Het lijkt soms of we even een onbelangrijk tussenstootje willen produceren, om daarna fluitend op de meet af te gaan. Het kan niet meer mis. Je denkt dat de pot al gespeeld is, voordat de aantallen genoteerd staan op de tellijst. Dan pas is het een feit.
Net aan verliezen is een eeuwig durend gespreksonderwerp na afloop. Het had anders gemoeten, maar we deden het niet. Als je verliest, dan moet je innerlijk er vrede mee hebben, omdat je alles hebt gedaan wat in je vermogen was. Even stoom afblazen, na het feliciteren, is begrijpelijk. Daarna verdient de winnaar de eer die hem toekomt, ongeacht de uitslag.
Veel plezier op de clubavonden en de wedstrijdavonden, uit of thuis.
Cas Juffermans.