Net iets te veel willen…
Bij veel mensen, die beginnen met biljarten, is de wens de vader van de gedachte. Men doet zijn/haar uiterste best om het punt te maken. Tot zover is alles normaal te noemen.
Als het niet lukt om de carambole te maken, moppert men gelijk, dat de ballen niet verzameld liggen. Wat men wil is te veel. Scoren is essentieel. Daarna maak je een zeer goede keuze, als je probeert om dicht bij de laatste (derde) bal te eindigen. Je hebt dan de zekerheid een aanspeelbal te kunnen gebruiken, welke op geringe afstand van de stootbal ligt.
Waar komt toch die vreemde angst vandaan om, bij zacht naar de derde bal spelen, veel caramboles zo maar aan te bieden en weg te geven aan de tegenstander. Het lijkt mij dat de schade wel meevalt, als beide spelers aan elkaar gewaagd zijn. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat U, als de vervolgsituatie voor de tegenstander gunstig is, een serie tegen krijgt welke het wedstrijdverloop bepalen zal. U zoekt naar voordelen. Werk daar dan aan. De tegenstander is een biljarter, die U van tijd tot tijd een korte pauze gunt. Ze zijn er ook om U te prijzen als alles naar wens verloopt. Handel op de zelfde wijze naar uw opponent.
Als het caramboleren vanuit voornoemde optiek beter gaat lopen, dan kunt U gaan denken aan de derde stap. Probeer de tweede bal er ook bij te halen. Dicht bij elkaar zijn de looplijnen korter en beter te hanteren en uit te voeren. Maak niet te grote stappen. Eerst caramboleren en dan bij de derde bal blijven. Deze twee kernpunten brengen U op koers om zuiniger en verzorgder om te gaan met elke situatie die achterblijft, als uw tegenstander gemist heeft. Zo lang hij of zij de drie biljartballen achterlaat binnen de banden en op het laken, hebt U regelmatig een nieuwe kans om te scoren. Elke beurt is een klein geschenk van uw tegenstander. Ga daar zorgzaam mee om.
Met biljartgroeten, Cas Juffermans.