De aflegger
De biljarter heeft als doel om de situatie op tafel op te lossen en te caramboleren. Dat laatste kan een probleem worden, als de opdracht te lastig is. Menige biljarter probeert er dan het beste van te maken. Een enkeling hanteert de overweging, – “Ik niet, dan jij ook niet”- .Een beetje vreemd en niet passend bij de vormen van sportiviteit en speelvreugde in een vriendschappelijke wedstrijd. Zeker in de recreatieve sfeer, onder senioren en niet wedstrijdspelers is dit hoogst ongebruikelijk.
Het kan een karaktertrekje zijn, om psychisch wat moeilijkheden te hebben met het verschijnsel verlies. We gaan aan de doelstelling van competatieve sport voorbij, als we er alles aan gaan doen om het de opponent moeilijk, zo niet onmogelijk te maken, om het achterblijvende stootbeeld op tafel op te lossen.
Goede biljarters zie je dan meer moeite doen, om niets achter te laten, dan om tot caramboleren te komen. Ze schijnen er allerlei trucs voor te hebben, zoals; bewust ketsen, hard stoten, nooit zacht naar rood maar altijd van rood spelen, praten tegen de tegenstander, misbaar maken voor het front van de aanwezigen en klagen over het gedrag van de tegenstander.”Hij geeft nooit iets weg. Je krijgt alleen maar onmogelijke stootbeelden, als hij klaar is. Ik heb hem dit jaar nog geen normale partij zien spelen. Enz.” Het zegt meer van de klager, dan van de tegenstander.
Wanneer iemand mist, dan is de tegenstander aan de beurt. Als zijn streven er op gericht is, om vooral afleggers te produceren, dan heeft hij het spel niet begrepen. De bedoeling is om te scoren. De afleggers zullen het nooit ver brengen, niet op tafel en niet buiten de tafel. Ze missen wedstrijdplezier. Dat slepen ze mee naar de kant, de bar, de leestafel en zelfs mee naar huis.
Ook een terecht verloren partij kan veel speelplezier opleveren, door het verloop van de partij en de onderlinge waardering. Laat je niet verleiden om mee te gaan in de spiraal van negatieve opmerkingen. Geef eer waar dat verdient is en doe er het zwijgen toe, als het niet passend is. Dit type spelers werkt zich op den duur uit de markt, uit de groep en uit de club. Het niet kunnen dragen van verlies of resultaten van een tegenstander leidt vroeg of laat tot afscheid nemen van de sport.
In mijn eerste boek staat vermeld: “De verliezer bepaalt het genoegen van de winnaar.” Een goed verliezer geeft eer wie ere toekomt. Als je zelf winnaar bent toon dan toch respect voor je tegenstander. Even napraten over de partij versterkt de sportieve band in de loop der jaren. Een goed biljartvriend gaat door het leven als: “Mijn meest geliefde vijand op het biljart.” Ongeacht de uitslag kan en moet het wedstrijdresultaat voor beiden een genoegen kunnen zijn, anders gaan we verkeerd om met het beschikbare spelplezier in de biljartsport.
Met biljartgroet, Cas Juffermans