Aan de bar
Wie tussen biljarters aan de bar staat, heeft soms het idee dat er alleen maar vissers aan de bar staan. Weliswaar gaan de verhalen niet over gevangen karpers van minstens 20 pond, maar wel over prestaties die zo sterk zijn dat enig gezond wantrouwen op zijn plaats zou moeten zijn. Echter, de verhalen gaan er in als koek en roepen bij anderen nog betere prestaties op die, als ze al waar zijn, nooit gecontroleerd kunnen worden omdat de verteller nooit meer precies weet wanneer, waar en tegen wie nu precies die geweldige serie of die onmogelijke bal werd gemaakt.
Een sterk verhaal, gebaseerd op wat dubieus leedvermaak, gaat over deelname aan een Nederlands kampioenschap libre extra klasse, waarbij de arbiter het spel even ophield om te beoordelen of bal 2 en bal 3 niet vastlagen. Volstrekt onbelangrijk natuurlijk en zowel de speler als het publiek fronsten de wenkbrauwen over deze actie van een arbiter die even de weg kwijt was. “Vast” concludeerde de arbiter tot grote hilariteit van speler, tegenstander en publiek. Daar bleef het niet bij omdat de speler, die allang geen kampioen meer kon worden, het spelletje meespeelde en droog antwoordde: “Oké, leg ze maar op”.
Best wel sneu natuurlijk voor die arbiter, die bij het opleggen van de ballen uiteraard tot de ontdekking kwam dat hij een enorme fout had gemaakt, maar ja, ’s nachts om half een aan de bar is het onderscheid tussen mededogen en leedvermaak naar de achtergrond verdreven en gaat het er vooral om de mededrinkers te overtreffen met sterke verhalen, waarvan niemand het belangrijk vindt dat ze waar zijn, als ze, op dat moment, maar grappig zijn.
In de categorie “aandoenlijk” hoort deze anekdote zeker thuis. Dit keer verteld door een arbiter, die ook wel eens wat meemaken. Het betrof een voorwedstrijd libre 6e klasse waaraan een zekere Mirjam deelnam die slechts drie maanden lid was van een biljartvereniging. Mirjam was bloednerveus en kende uiteraard nog niet alle ceremoniële gebruiken en gewoontes die vooraf gaan aan een wedstrijd of zich gaande de wedstrijd voordoen. Zo werd ze volledig overvallen door de arbiter die haar in de gelegenheid stelde om de reglementaire vier minuten in te spelen. Ze had werkelijk geen idee wat ze daar, alleen aan die tafel, moest doen. Gelukkig stelde de arbiter haar gerust en zei vriendelijk dat ze gewoon een paar balletjes mocht maken om er een beetje in te komen. Mirjam ging onzeker aan de slag, keek te vaak schichtig om haar heen of niemand het belachelijk vond wat ze daar aan het doen was en probeerde ook de meest moeilijke patronen te maken die op tafel kwamen te liggen, omdat ze niet wist dat ze de ballen in dit stadium ook mocht aanraken. De hilariteit kwam vlak nadat de arbiter halverwege de partij gevraagd had of de spelers nog gebruik wilden maken van de pauze. Mirjam en haar tegenspeler zeiden beleefd nee en Mirjam liep weer naar de tafel. Ze miste en vroeg onmiddellijk daarna aan de arbiter: “Vindt u het goed dat ik even naar het toilet ga?”
Sterke verhalen gaan ook vaak over het publiek en dan vooral over klanten in café’s waar ook gebiljart wordt. Lastige klanten die met teveel op langs het biljart naar het toilet lopen en “voor de lol” een bal van tafel gristen of zogenaamde kenners die vanaf hun barkruk luid commentaar leveren voorafgaande, tijdens en na afloop van elke stoot. Maar soms is de lallende toeschouwer onbedoeld buitengewoon komisch. Jasper was vrachtwagenchauffeur, dronk te veel, maar keek altijd zeer geïnteresseerd naar een partijtje driebanden in zijn kroeg. Normaliter onthield hij zich keurig van commentaar, maar op een bepaald moment kon hij zich niet meer inhouden toen een speler, naar het oordeel van Jasper, een bal volkomen verkeerd wilde nemen. Jasper sprong van zijn kruk, liep op de speler af en zei met een dikke tongval: “Ik zou ‘m door die dooie hoek nemen”.
Wat opvalt bij biljarters is het feit dat ze altijd over biljarten praten. Zowel voor, tijdens als na het spel, gaat het gesprek over biljarten. Probeer maar eens het gesprek op, ik noem maar wat, kamperen te krijgen. Dat lukt niet. Als je al antwoord krijgt, zal het gaan over het waardeloze biljart in de recreatiezaal op de camping of het gaat over een partijtje biljarten tijdens de vakantie, waarbij altijd een plaatselijke kneus volledig weggespeeld wordt door als extra-klasser een weddenschap aan te gaan wie als eerste 25 caramboles heeft gemaakt. Steevast staat de kneus daarna op nul en maakt de spreker die onbetekenende 25 caramboles in één beurt uit. Die gerichtheid van biljarters op hun hobby intrigeerde mij. Zou het nou werkelijk niet mogelijk zijn eens een gesprek aan te gaan met een biljarter over een totaal ander onderwerp. Na 20 jaar heb ik de hoop daarop opgegeven. Een bloemlezing van de antwoorden die ik kreeg op hele normale, niet biljart gerelateerde vragen.
“Wat hoor ik nou Carla, is je verkering uit?” “Ja, hij zei dat ik niet kon koken en toen zei ik dat hij niet kon biljarten.”
“Dag Tom, nieuwe brommer?” “Ja, geruild voor een keu”.
“Astrid, wil je met me trouwen?” “Nou ja zeg, vind je dit romantisch? Je had me toch ook kunnen vragen tijdens de Landsfinale in Nieuwegein”.
U ziet het, onbegonnen werk. Terug naar de sterke verhalen. Drie leden van onze club kregen op een gegeven moment een uitnodiging voor een biljarttoernooi in Bottrop, vlakbij Oberhausen in Duitsland. Nu wilde het toeval dat alle drie de heren motor reden, zodat besloten werd de reis per motor te maken met Henk voorop, want Henk had een nieuwe TomTom. De afslag Bottrop werd echter gemist en ze kwamen terecht in het centrum van Oberhausen. Nu is dat op zich niet zo erg, als je maar weet waar je zit en waar je uiteindelijk naar toe wilt. Maar onze vrienden dachten dat ze in het centrum van Bottrop waren en laat daar in Oberhausen nu ook een “Stadt-hotel” staan. Dus kwamen er drie mannen in motorpakken en een keutas om de schouder het verkeerde hotel binnen om de drie kamers te claimen die ze hadden gereserveerd. De medewerkster achter de balie schrok zich rot, omdat de keutassen verdacht veel leken op geweren in een etui en belde de politie. Na drie uur mochten onze mannen weer van het bureau vertrekken. Dat had eerder gekund als ze maar niet zo hardnekkig hadden volgehouden dat ze echt wel bij het juiste hotel waren gearriveerd en niet constant Bottrop op de kaart hadden aangewezen als de plek waar ze nu waren. Ook hun gebrekkig Duits was niet in hun voordeel omdat ze de paar woorden die ze kenden allemaal in één zin achter elkaar opnoemden in de trant van “Wir sein Kadristen, wir lieben wein, weib und gesang und in uns spiel klossen wir selden”. Achteraf gezien mochten ze hun handen dichtknijpen dat ze niet voor nader psychologisch onderzoek waren opgenomen. Uiteraard is dit het verhaal dat aan de bar werd verteld. Pas maanden later bleek toevallig dat ze Duitsland helemaal niet hadden gehaald. Bij Hoevelaken waren ze al het centrum van Amersfoort binnengereden en er nooit meer uitgekomen. Nadat ze drie maal langs hetzelfde café waren gereden, zijn ze gestopt om eerst naar Bottrop te bellen dat ze niet kwamen, toen aan het bier zijn gegaan en vervolgens laveloos in een geboekt hotelletje aan elkaar hadden beloofd dit nooit aan iemand te vertellen, doch in plaats daarvan het bovenstaande verzonnen verhaal dat uiteraard heel wat stoerder overkwam.
Waarom het dan toch uitkwam? Omdat ze alle drie hun keu in Amersfoort hadden laten liggen en die werden, met een vriendelijk briefje van het hotel erbij, netjes bij hun thuis afgeleverd op het moment dat niet onze vrienden, maar wel hun vrouwen, thuis waren.