Taal
Ooit hield ik een plakboek bij van grappige en onzinnige teksten in brieven, kranten en tijdschriften. Zo stond er in de Mikro-gids van 19 april 1993 de volgende programma-aankondiging:
16.23 Stuntmaster
Amerikaanse serie over stuntmannen en hun stunts. Vandaag met nog nooit eerder vertoonde stunts. (Herhaling.)
Of wat dacht u van een artikel in de Volkskrant van 7 mei 1986, waarin de correspondent verstrikt raakt in een te lange zin met een dubbele ontkenning:
Korthals Altes wijst uitleveringsverzoek Turkse overheid af MAASTRICHT- De Turk Samet A., die op de dag van het pausbezoek aan Limburg met een pistool op zak in Venlo werd gear-resteerd, wordt niet uitgeleverd aan Turkije. Minister Korthals Altes (Justitie) heeft afwijzend gereageerd op het uitleveringsverzoek, omdat de Turkse autoriteiten niet de garantie willen geven dat een eventuele doodstraf ook daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd.
Helemaal bond maakte Uitgeverij Stam tijdschriften BV het door in een brief van 24 november 1982 aan haar lezers van het technische weekblad PT/Aktueel te melden:
Indien u PT/Aktueel gratis wilt blijven ontvangen, verzoeken wij u met bijgaande girokaart een bedrag van f 12,50 aan ons over te maken.
Ook in personeelsadvertenties worden de meest exotische of onbegrijpelijke functies aangeboden. Wat te denken van één advertentie waarin zowel een “commercieel-technische medewerker” als een “technisch-commercieel medewerker” wordt gevraagd. Of een “Hoofd afzetzaken” voor een veilingbedrijf, of enkele “Zwerfwachten (m/v)” voor een verpleegtehuis.
Sommige scholen vragen expliciet om een “Onbevoegd groepsleider” en sommige instanties in de zorg gewoon om een “Gezellig en integer mens”. Gewoon “Hoofd” van een afdeling wordt zelden gevraagd. Het betreft meer expliciet “Nachthoofden”, “Subhoofden”, “Etagehoofden” of “Groentehoofden”. Een pientere “Groente-, Vlees- of Wijnhoofd (m/v)” voor bij de Aldi kan ik nog wel plaatsen (zeker als gevoel voor humor, naast de gebruikelijke stressbestendigheid, bij de kandidaat op prijs wordt gesteld), maar bij de vraag om een “Waterhoofd” voor Rijkswaterstaat zet ik toch zo mijn vraagtekens.
Ooit kreeg ik een sollicitatiebrief van een uitkeringsgerechtigde die verplicht was om elke week minstens drie sollicitaties de deur uit te doen. “Geachte heer, Van het arbeidsbureau in Dronten kreeg ik melding van bovenvermelde vacature. Aangezien ik echter totaal onbekend ben met de salarisadministratie kan ik naar deze functie niet solliciteren. Met vriendelijke groet…”
Ach, als u er op let, vindt u dit soort teksten elke dag in uw krant, uw tv-gids, reclamefolders of aankondigingen van de plaatselijke overheid. En hoe staat het met de reglementen van de biljartbond? Jawel, ook zeer droge juridische teksten herbergen vaak komische elementen, zeker wanneer de tekst voor meerdere uitleg vatbaar is.
In artikel 7410 van het Competitiereglement worden de Nederlands kampioenen teams in lid 4 lekker gemaakt met de “Joop- van-der-Hoek-bokaal”. Deze bokaal is er voor het team met het hoogste percentage caramboles. In de toelichting bij dat artikel wordt de pret echter weer snel gedrukt: Doordat de nationale finale meestal niet op één dag en/of altijd op één plaats kan worden gespeeld, wordt de Joop-van-der- Hoek-bokaal bij de afsluiting van de nationale ronde niet uitgereikt.
In aanhangsel B, artikel B-3, lid 4 van datzelfde Competitiereglement wordt van een team dat te laat komt opdagen het onmogelijke gevraagd: Lid 4: Het bepaalde in het derde lid (op tijd komen) is niet van toepassing indien twee of meer spelers van hetzelfde team tijdig hebben laten weten niet op de aanvangstijd aanwezig te kunnen zijn, hiervoor een te aanvaarden reden wordt opgegeven en desondanks de wedstrijd op tijd kan beginnen en zonder tijdverlies kan worden uitgespeeld.
In artikel 6000 van het Wedstrijdreglement komen we iets heel bijzonders tegen. Dit staat er onder het kopje Algemeen:
1. In het wedstrijdreglement mogen alleen bepalingen worden opgenomen. Het kan gewenst of noodzakelijk zijn door het geven van een toelichting of voorbeeld een bepaling te verduidelijken.
2. Toelichtingen zijn cursief gedrukt en bij het betreffende artikel opgenomen en hebben geen rechtskracht.
Tja, daar brengt lid 2 ons toch wel even in de problemen. Aangezien het woordje “cursief”, cursief gedrukt is, is het dus een toelichting. En toelichtingen worden bij een artikel opgenomen (zegt dit lid zelf) en niet in een artikel opgenomen, want daarin mogen volgens lid 1 alleen bepalingen worden opgenomen. Maar hier staat dus een toelichting in een artikel en dat mag weer niet volgens lid 1. Gelukkig staat er ook gelijk in lid 2 dat toelichtingen toch geen rechtskracht hebben, dus daarmee wordt de tegenstrijdigheid onmiddellijk weer opgeheven. Nou ja, bijna dan, want als lid 2 niet meer geldt, krijgen toelichtingen dus weer wel rechtskracht, toch? Maar als dat zo is, dan gaat het weer helemaal goed, want een artikel met rechtskracht mag natuurlijk weer wel opgenomen worden in de bepalingen (zie lid 1), dus dan mag lid 2 er toch weer instaan.
NB: als u dit niet helemaal begrijpt (en als ik het zelf nog een keer lees, begrijp ik het ook niet meer), dan verwijs ik u naar de toelichting bij dit boekje. Uiteraard staat die toelichting niet in dit boekje zelf.
Een aardige toelichting staat wel weer bij artikel 5209, lid 1: Springt een bal uit en vangt een ander dan de arbiter die bal op, dan moet deze aan de arbiter worden overhandigd. Uiteraard is deze toelichting bedoeld om diefstal van de bal te voorkomen, maar de vraag is eigenlijk: wat moet er nu aan de arbiter worden overhandigd? “Deze” staat er, maar slaat dat nou op “die ander” of op “die bal”?
Taal, het onderscheidt ons van de dieren en biedt ons een krachtig instrument om te communiceren. Taal is niet alleen nuttig, maar kan ook komisch of poëtisch zijn. Taal kan ons verwonderen, irriteren, opvrolijken of ontroeren. Met taal delen we niet alleen informatie, maar ook emoties. Taalgebruik is context-gevoelig.
Binnen biljartland hebben we ons eigen taalgebruik. De arbiter die halverwege de partij zegt: “Wilt u nog gebruik maken van de pauze” doet het goed. De arbiter die vraagt: “Wilt u nog gebruik maken van een plaspauze” bedoelt hetzelfde, doch uit zich niet conform de regels, onze tradities en gebruiken. De gebruikte termen binnen onze sport kunnen, onbedoeld, op velerlei wijzen worden uitgelegd en platte humor ligt op de loer. Ach, we worden niet te moraliserend, maar wat is er leuker om vooral gespitst te zijn op taalhumor die vaak zo onverwacht is en die alleen ontdekt wordt als je er een beetje op let.
Zo sluiten we dit hoofdstuk over taal af met een prachtige opmerking van mijn kleinzoon van 2,5 jaar die, voor het eerst aanwezig op onze club, om zich heen keek, onze verbeten inspanningen relativeerde en zei: “Opa, wat een grote speeltuin!”