Afreageren – wie bepaalt er eigenlijk of jij kwaad wordt?
De meest gangbare definitie van afreageren is de poging van mensen om hun kwaadheid kwijt te raken door zich te richten op iets anders dan diegene die hen kwaad heeft gemaakt. Redelijk onschuldig als we dan met een deur gaan slaan, maar ernstiger wanneer dat met fysiek geweld gepaard gaat. Ook gangbaar is de overtuiging van de meeste mensen, dat afreageren ook helpt. Onderzoek toont echter aan dat afreageren niet helpt, dat agressief afreageren alleen maar leidt tot meer agressie en dat mensen die zich vaak agressief afreageren dat nog leuk gaan vinden ook.
Genoeg redenen om dit gedrag eens onder de loep te nemen en te kijken of er wellicht nog andere oplossingen zijn om onze opkomende kwaadheid te reguleren. De meeste vormen van afreageren kent u wel: met de deuren slaan, met servies gooien, op een boksbal rammen, even een rondje hardlopen of een spelletje schieten op de gameboy en dat soort dingen. Rond de biljarttafel herkennen we de meest onschuldige vorm door even nijdig met ons krijtje op de rand van het biljart de kloppen tot ernstige vormen waarbij er luid gevloekt wordt of zelfs een keu in blinde woede in stukken wordt gebroken.
Waar komt dat gedrag eigenlijk vandaan? Ook hier weer, net als bij projectie uit onze eerste column, een reactie op negatieve gevoelens. Daar kunnen we niet mee omgaan en we streven naar een positief gevoel. Dat doen we door onze kwaadheid nog eens te beleven, maar nu op wat anders gericht. Eerst kwaad omdat we een bal missen en dan nog eens kwaad worden door met ons krijtje te gaan smijten; alles in de wijd verbreidde veronderstelling dat deze “herbeleving” van emotie uiteindelijk leidt tot minder emotie, tot minder kwaadheid. In de psychologie heet dit dat mensen streven naar “affectregulatie”. Het geloof in deze “theorie” is hardnekkig; de boksballen om je op af te reageren hangen in veel kantoren en scholen en de sportscholen die vechtsporten onderrichten leven ervan. Maar affectregulatie werkt niet! Agressieve jongeren die op een agressieve vechtsport gaan om hun agressieve impulsen te beheersen (als een soort uitlaatklep), worden alleen maar agressiever. Dit blijkt uit gedegen wetenschappelijk onderzoek, maar helaas is de maatschappij daarvan nog niet overtuigd. Agressie (uit kwaadheid) oplossen met nog meer agressie, namelijk afreageren, werkt niet. Vraag het maar aan de biljarter die zijn keu in tweeën brak. Die voelde zich absoluut niet beter na zijn daad; integendeel.
Willen we wat doen aan de onhebbelijke eigenschap om ons af te reageren, dan staan daar in principe twee wegen voor open. De makkelijke methode: “Hoe los ik constructief de situatie op die mij kwaad maakt?” en de moeilijke methode: “Wie of wat maakt mij eigenlijk kwaad?” Beide methoden betekenen natuurlijk wel dat u bij uzelf te rade moet gaan.
De eerste methode betekent dat u de boosheid bij u zelf herkent en even pas op de plaats maakt. Even diep ademhalen, tot 10 tellen, een blokje om lopen. Alles wat u maar kan afleiden op een rustige, kalme manier in plaats van een agressieve manier. Dit helpt ook een betere analyse te maken van de situatie die u zo kwaad maakte en te kijken of u iets zelf kan veranderen om de situatie te verbeteren. Verder: negatieve gevoelens die opkomen onmiddellijk omzet in positieve gevoelens. Dus niet kwaad worden omdat u een bal hebt gemist, maar de situatie beoordelen en inzien waarom die bal mis was, zodat u daar bij uw volgende stoot profijt van kunt hebben. Deze methode is snel aan te leren en in tal van situaties te gebruiken. Problemen oplossen in plaats van problemen creëren, zouden we ook kunnen zeggen en we verzekeren u: dat voelt goed.
De tweede methode is dat u gewoonweg niet toestaat dat iets of iemand u kwaad maakt. Deze levensstijl, want dat is het, ligt ten grondslag aan een filosofische stroming die wij de stoïsche filosofie noemen. Wat er in de wereld gebeurt, ligt vast, maar als mens zijn we vrij in onze reactie daarop. Met andere woorden: ik bepaal zelf wel of ik kwaad word of niet en als ik de gebeurtenissen nauwkeurig onderzoek, dan is er zelden aanleiding dat ik kwaad wordt. Aldus de ware stoïcijn. Dit klinkt hoogdravend en voor een “normaal” mens nauwelijks bij alles wat ons overkomt, vol te houden, maar er zit wel een kern van waarheid in. Neem twee mensen waarover geroddeld wordt. De ene haalt zijn schouders op, de ander is er doodziek van. Toch is “de roddel” hetzelfde; het gaat er dus om wat je daar bij jezelf mee laat gebeuren. Word je beledigd of ben je beledigd? Is beledigen iets dat een ander doet of laat je je beledigen en kun je dus gewoon beslissen dat je niet te beledigen bent. Hetzelfde geldt voor kwaadheid: word je kwaad gemaakt of ben je kwaad. Als je het zo bekijkt, dan bepaal je dus zelf wel of je kwaad wordt. Je laat als het ware gewoonweg niet toe dat een ander je kwaad kan maken; dat bepaal je zelf wel. Bepaalt een gemiste carambole dat ik kwaad wordt? Kom op zeg, dat bepaal ik zelf wel en na “gedegen” onderzoek blijkt dat ik zelf de oorzaak ben van een gemiste bal en er dus geen enkele reden is dat ik kwaad word. Nogmaals, wij adviseren u niet om als stoïcijn emotieloos door het leven te gaan, maar wij wijzen u op de kern van hun filosofie: “Wie bepaalt eigenlijk of ik kwaad word?” Als u daar eens een beetje mee oefent, dan zult u zien dat u een stuk beter met emoties kunt omgaan en wij kunnen u verzekeren: dat voelt goed; veel beter dan nadat u zich hebt afgereageerd!