Empathie: mag het ietsjes meer zijn?
Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen, de kunde of vaardigheid om je in te leven in de gevoelens van anderen. Het woord empathie is afgeleid van het Griekse woord empatheia, of invoelen. Baby’s hebben dit vermogen ook al (zij het in beperkte mate). Als andere baby’s huilen, huilen ze mee (altijd leuk op een consultatiebureau als er meerdere kinderen een vaccinatie krijgen). Ook imiteren zij gezichtsuitdrukkingen van verschillende emoties, maar empathie ontwikkelt zich (als het goed is) vooral in de kleuterjaren; kinderen kunnen anderen al troosten, maar ook voor de gek houden (foppen). Dat kan namelijk alleen als je je kunt voorstellen hoe een ander zicht voelt.
Bij dieren zien we empathie (in beperkte vorm) alleen bij de hogere primaten als sommige apen en dolfijnen. Een sterk vermoeden van empathie bij dieren is gekoppeld aan hun vermogen zichzelf te herkennen in een spiegel. Sommige apen kunnen dat; honden niet, zodat de vermeende affectie van honden ten opzichte van hun baasje vooral gestoeld is op het welzijn van de hond zelf (te eten krijgen, geaaid en uitgelaten worden).
Waarom schenken we aandacht aan deze eigenschap als we ervan uitgaan dat de meeste mensen in staat zijn om zich te kunnen inleven in de gevoelens van anderen?
Welnu, we kunnen het wel, maar we doen het zo weinig!
Laten we ons eens even beperken tot de sport en we beschouwen “op afstand” een normale voetbalwedstrijd op een normale zondagmiddag bij een normale vereniging met normale spelers op het veld en normale toeschouwers langs de lijn. Ook al loopt die wedstrijd niet uit de hand, dan nog is het gevloek en gescheld op het veld en langs de lijn niet van de lucht. De tegenstander komt altijd te hard in, de scheids heeft “geen gevoel voor de situatie”, de grensrechter is partijdig, je eigen teamgenoten staan te lummelen terwijl jij je het vuur uit de sloffen loopt en de trainer grijpt elke twee minuten in wanhoop naar zijn hoofd om het publiek er toch maar van te overtuigen dat hij het zijn spelers in de training best wel goed heeft verteld, maar ze nu op het veld al zijn goede adviezen compleet zijn vergeten. Als we gewonnen hebben, lopen we het veld af met een air van “nogal wiedes tegen zulke sukkels” en hebben we vooral oog voor onze eigen prima prestaties en het bier in onze kantine.
Nee, we overdrijven niet. We maken ons absoluut niet druk hoe de scheids zich voelt na afloop, of de goedwillende grensrechter. Die hebben namelijk ook gevoelens en die voelen zich gewoon rot na afloop van de wedstrijd. Allemaal op vrijwillige basis om al die teams te kunnen laten spelen, geen enkele intentie om wie dan ook te benadelen en dan compleet verrot gescholden worden omdat je naar eer en geweten een beslissing neemt. Denken we daar aan? Nee, daar denken wij niet aan. We denken alleen aan ons zelf op het moment dat er een beslissing wordt genomen die ons niet bevalt. Onze reactie is bijna altijd impulsief, egoïstisch en veelal gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de bedoelingen van de ander.
Ga maar eens na hoe u reageert in de volgende situaties:
- Een medeweggebruiker haalt u in met 80 km/uur in de bebouwde kom. Wat een eikel, niet? Kan, maar misschien zit zijn zoontje naast hem met een diepe snee in zijn duim en is pa met spoed op weg naar de eerste hulp in het ziekenhuis. Kan, toch? Zou u zelf namelijk ook doen, maar het is niet het eerste waar u aan denkt.
- Een automobilist achter u heeft al twee keer getoeterd. Wat een irritante vent, toch? Kan, maar gebeurt echt niet zo maar. Waarschijnlijk wil hij of zij u waarschuwen voor een openstaande achterklep, een openstaande achterdeur of een lekkende benzinetank. Zou zomaar kunnen en waarschijnlijk is het ook zo iets, maar het is niet het eerste waar u aan denkt.
- Wat is uw reactie als een arbiter een carambole aftelt omdat ie mis is, terwijl u ervan overtuigd was dat ie raak was? In eerste instantie: de arbiter stond niet goed, hij keek niet goed en de tegenstander had ook wel eens mogen zeggen dat de bal raak was.
Met andere woorden: eerst komen onze eigen gevoelens naar voren, onze eigen interpretaties en daarop gebaseerde reacties. Bijna nooit vragen we ons als eerste af hoe de ander zich voelt. Ja, na afloop van de wedstrijd, dan willen we er nog wel eens over nadenken met af en toe een excuus aan de tegenstander of de arbiter.
Kortom, empathie is wat ons onderscheidt van de (meeste) dieren. Met onze prachtige eigenschap “Inlevingsvermogen” zijn we in staat om onze kinderen evenwichtig op te voeden, sociale contacten te leggen, medebewoners van deze aarde te respecteren en een bijdrage te leveren aan het welzijn van de mensheid. Dat klinkt hoogdravend, maar dat is het niet. Inlevingsvermogen betekent zondermeer een betere wereld. Wie dat mist, is er “trots” op een tegenstander in de boxring knok-out geslagen te hebben of een collega in een vergadering eens even flink op haar nummertje te hebben gezet. Denk daar maar eens aan als u weer eens moppert, scheldt of roddelt. Op dat moment vraagt u zich niet af hoe die ander zich voelt. Vandaar ons advies: empathie, het mag best ietsjes meer zijn.