Mind tuning: zo kan het dus ook
In deze laatste column nu eens geen psychologische verhandeling over irritant of lastig gedrag (voor jezelf), maar een paar psychologische tips om beter te gaan biljarten. Deze tips zijn met name gebaseerd op het boek “The Inner Game of Tennis” van W. Timothy Gallwey (1974) en het boek “Biljarten is de expressie van de zoektocht naar harmonie tussen lichaam, geest en techniek” van Stany Buyle (1999).
Gallwey heeft zijn boek over tennis geschreven, maar zijn visie is één-op-één toe te passen op alle sporten waarbij het aankomt op behendigheid en concentratie. Zijn theorie komt erop neer dat we weliswaar ons verstand (de geest) nodig hebben om wat te leren, maar dat de uitvoering van onze techniek volledig geregeld wordt door ons lichaam en dat onze geest tijdens de wedstrijd de boel alleen maar verstiert. In onze gedachten zijn we bang voor de tegenstander, bang om te missen en bang om af te gaan. Het gevolg is verder dat onze geest de regie gaat opeisen over de uitvoering en dan gaat het faliekant mis. Hoe vaak hoor je niet een biljarter, voordat hij stoot, al zeggen dat hij waarschijnlijk gaat missen? En ook al zeggen we het niet, we denken het vaak wel. Het probleem is dat we daarmee feitelijk ons lichaam opdracht geven om te missen! Gallwey onderscheidt 4 stappen om tot optimaal spel te komen:
Niet oordelen
Oordeel niet over een misser, maar beoordeel wat er mis is gegaan om ervan te leren. Oordelen betekent dat je jezelf stom vindt dat je gemist hebt, dat je het waarschijnlijk nooit zult leren of nog erger, daar hebben we het al over gehad, dat de oorzaak en de schuld bij iets of iemand anders ligt. Oordelen is negatief en levert negatieve gevoelens op die ons weer belemmeren bij de volgende stoot. Beoordelen daarentegen is neutraal. Je hebt een fout gemaakt en je beoordeelt waar dat aan ligt: te hard gestoten, verkeerde houding, verkeerde inschatting of niet geluisterd naar je lichaam. Door te beoordelen, wordt je sterker en blijf je rustiger; dat komt je spel alleen maar ten goede.
Jezelf programmeren met visuele beelden
Dit betekent dat je niet stoot en daarna wel ziet wat er gebeurt, maar dat je vooraf feitelijk al weet wat er gaat gebeuren. Je ziet als het ware de stoot al helemaal uitgevoerd worden, inclusief de loop van alle ballen, voordat je gestoten hebt. Je hebt dus vooraf al een beeld hoe de stoot gaat verlopen en die stoot levert een goede carambole op. Je lichaam, die het moet doen, krijgt aldus de opdracht om het goed te doen en niet, op basis van negatieve gedachten, om het verkeerd te doen.
Het laten gebeuren
Gallwey is ervan overtuigd dat het lichaam, zonder ingrijpen en bemoeienis van de geest, de uitvoering van de stoot voor zijn rekening moet nemen. Je lichaam heeft geleerd hoe een bal te raken en laat het dan ook aan je lichaam over. “Bemoei” je er dus niet mee, is zijn advies.
Concentratie
Uiteraard schenkt Gallwey de nodige aandacht aan concentratie, wat inhoudt dat je je richt op één ding, je spel, en je niet laat afleiden door andere zaken om je heen. Stany Buyle gaat daarin veel verder, zodat we dit aspect verder bij hem behandelen.
Stany Buyle was een zeer goede biljarter uit België, die (hoe curieus) het licht in een van zijn ogen verloor tijdens een potje tennis. Buyle heeft zich op de psychologie van het biljarten gericht en onderscheidt ook 4 fasen voor een goede afstoot: Visualiseren op basis van goede ervaring (hetzelfde als wat Gallwey zegt), onherroepelijk beslissen (als je twijfelt, twijfelt je lichaam ook en produceert dan een stoot die een beetje het gemiddelde is van je twijfels, met een misser als gevolg), stoten en nastoten (vooral rustig nastoten levert én een betere stoot op én houd je rustig) en concentratie op basis van zelfhypnose. Op dat laatste gaan we wat dieper in, zonder dat we mystieke zaken oprakelen of enge dingen gaan doen.
Iedereen heeft wel eens het gevoel tijdens een potje biljart dat het allemaal “als vanzelf” gaat. Je denkt amper na en de ene na de andere carambole is raak. Je bent je van niets bewust, anders dan de ballen op de biljarttafel. Achteraf zegt zo’n speler wel eens dat het leek alsof hij in een “flow” zat. Heel anders dan dat je aan het “werken” bent en elke stoot als een fysieke opgave wordt ervaren.
Die “flow” is feitelijk een opperste vorm van concentratie, die je ook kunt omschrijven als een zekere hypnotische toestand. De definitie van een hypnotische toestand is een bewustzijnstoestand waarin er een verhoogde aandachtsconcentratie bestaat in een beperkt waarnemingsveld. Deze toestand gaat gepaard met gedeeltelijke of volledig wegvallen van de zintuiglijke ontvankelijkheid voor de gehele overige situatie en het wegvallen van rationele of motorische reacties daarop.
Dat is nu precies de gewenste toestand die ook Gallwey voor ogen staat. Laat het gebeuren, laat je lichaam het doen, bemoei je er niet mee. Buyle pleit er dan ook voor om jezelf in zo’n bewustzijnstoestand te brengen, jezelf als het ware te hypnotiseren, of, als je dat een eng woord vindt, jezelf super te concentreren. Buyle geeft een drietal tips om in zo’n toestand te geraken.
Luister voorafgaande aan de partij naar muziek waarvan je weet dat je daar helemaal “in op kunt gaan”. Dat zal uiteraard per individu verschillen, de een wordt gek van Jazz, de ander zwijmelt er helemaal in weg.
Verder kun je rustig worden van ademhalingstechnieken, waarbij je bewust adem haalt en vooral adem haalt met je onderlichaam, je buik dus en niet met je borst.
Tijdens de partij kun je op zoek gaan naar dingen die je rustig maken, waarop je je kunt fixeren en die je wellicht in een zekere “trance” kunnen brengen. Je eigen ademhaling bijvoorbeeld of de loop van de ballen op tafel.
Wij zijn ons ervan bewust dat de aanpak van Gallwey en Buyle niet zomaar onder de knie te krijgen is. Onze geest laat zich niet zomaar het zwijgen opleggen en zal constant proberen de regie in handen te nemen, vooral als het toch niet lekker loopt of als u (ver) achterstaat. Dan gaat u zich wellicht weer ergeren aan uw spel of de tegenstander, of schieten er allerlei strategieën door uw hoofd om meer aandacht te geven aan uw verdediging. Nu behoort verdedigend spel (binnen de regels) zeker tot de biljartsport, maar als u alleen maar bezig bent om ervoor te zorgen dat uw tegenstander niet scoort en geen prioriteit meer legt bij het zelf scoren, gaat dat onmiddellijk ten koste van de noodzakelijke “flow”. Alleen maar verdedigend spelen is “beredeneerd” spelen (met de geest) en dat is in strijd met het beginsel van “loslaten”, waarbij het lichaam het werk moet doen. De oplossing hiervoor ligt bij het trainen, waarbij u een verdedigende positie na een eventuele misser standaard onderdeel laat uitmaken van de stoot. Met andere woorden: verdedigen is niet ad hoc op het moment dat de geest zich ermee gaat bemoeien, maar verdedigen maakt onderdeel uit van uw spel en uw lichaam weet na enige tijd dus wat de bedoeling is. Op die manier blijft de flow erin.
Gaat u zich toch ergeren, richt u dan onmiddellijk op andere dingen die u rustig maken. Ontspannen rechtop zitten, ademhalen met het onderlichaam en concentratie op de loop van de ballen op het biljart. En tenslotte: blijf vooral plezier ontlenen aan het “spelletje”. Wees realistisch; de tegenstander kan gewoon beter zijn, gun hem dat ook. Iedereen kan een goede winnaar zijn, maar weinigen kunnen een goed verliezer zijn. Toch kan ook dat laatste voldoening geven als u tot de conclusie komt dat u beter om kunt gaan met negatieve gevoelens. Die eigenschap kenmerkt de ware sportman of vrouw.