Pech bestaat niet: althans niet nadat u gestoten hebt
P“Pech hebben” is een van de meest gehoorde opmerkingen in de sport. Een schot tegen de lat of net naast, wordt gezien als pech. Niet alleen door de speler zelf, maar ook door de commentator op tv. Ook biljarters hebben, overigens meestal alleen na een verloren partij, vaak enorm veel pech gehad. Op een haar na mis of op het allerlaatste moment een klos die een briljant genomen bal alsnog doet mislukken. Pech overkomt ons en heeft een externe oorzaak; we kunnen er niets aan doen. Althans, dat denken we. Geluk ligt aan ons zelf; geluk dwing je af, hoor je vaak. Pech is onterecht, geluk hebben we recht op. Wie twee ballen mist door een klos en daarna een slecht genomen bal raakt door een klos, vindt dat “geluk” volkomen terecht. Als we dan al (onterecht uiteraard) pech hebben, dan dient dat gecompenseerd te worden door geluk; dat vinden we eerlijk. Ons gedrag kan zelfs zo ver gaan dat we tegenstanders “verwijten” dat ze een carambole maken met een klos, maar dat we onze eigen gelukstreffer volkomen terecht vinden (na zoveel pech) en dat we een gebruikelijk “sorry” richting de tegenstander zelfs achterwege laten.
Klopt dat wel, al die pech bij biljarten? Nee, dat klopt niet! We denken daarbij niet rationeel. Natuurlijk bestaat er pech in dit leven. Wie geraakt wordt door een meteoriet, heeft domweg pech; daar kunnen we niets tegen doen. Wie de hoofdprijs wint in de Staatsloterij heeft gewoon geluk en dat kun je niet afdwingen. Geluk of pech bij het biljarten komt uiteraard voor. Je kunt als je weer aan de beurt bent, geconfronteerd worden met een prima aanvangsstoot of met een volstrekt onmaakbare bal.
Maar over dat geluk of die pech hebben we het niet. Het gaat om het geluk of de pech nadat u gestoten hebt en dan is er absoluut geen sprake van geluk of pech. De loop van alle ballen op het biljart wordt volkomen, maar dan ook volkomen bepaald door uw afstoot. Of een carambole daarna mis of raak is, wordt volledig bepaald door uw afstoot. Is die afstoot goed, dan volgt er geen klos en is de carambole raak. Is de afstoot verkeerd, dan kan dat leiden tot een klos of een misser en ook de misser “op een haar na” is geen pech, maar het directe gevolg van uw afstoot. Zo zitten de natuurwetten in elkaar. De “pech” (of het “geluk”) die u ondervindt nadat u hebt afgestoten, is geheel te wijten aan uzelf en dus is het geen pech of geluk, maar het resultaat van uw techniek.
Waarom denken wij in dit soort situaties niet rationeel? Waarom “praten” we zelfs tegen de ballen nadat we gestoten hebben en zien dat de tweede bal te zacht gaat (“kom maar, kom maar”) of te hard gaat (“ho, ho maar”). Grappig om te horen, maar absoluut niet rationeel. Ook hier weer, onze columns staan er vol mee, de negatieve gevoelens die ons parten spelen. Een bal missen, voelt niet goed en we voeren externe oorzaken aan om maar niet geconfronteerd te worden met onze eigen onkunde. Pech is feitelijk ook een vorm van projectie; we geven de schuld van onze eigen onkunde aan iets anders, omdat we niet om kunnen gaan met negatieve gevoelens.
Ook hier ligt de oplossing dus voor de hand: leer omgaan met negatieve gevoelens en neem uw eigen verantwoordelijkheid. Wat is er mis mee om tot de conclusie te komen dat u het spelletje niet perfect beheerst? In elke partij die u niet in één beurt uitmaakt, maakt u fouten, maar dat is voor 99% van de biljarters toch de normaalste zaak van de wereld? U speelt toch voor uw plezier of niet soms? Buig die negatieve gevoelens dan ook onmiddellijk om naar positieve gevoelens. Leer van uw fouten om beter te worden, dat voelt veel beter dan dat u zich irriteert aan uw fouten en de schuld daarvan, volkomen onterecht, aan een externe factor wijdt.
Tja, als u deze column hebt gelezen en u weet dat andere biljarters ook deze column hebben gelezen, dan wordt het toch een beetje lastig als u tijdens een partij blijft volhouden dat u pech hebt. Het publiek of uw tegenstander weet dan dat u niet rationeel denkt en daar moet u zich dan, eerlijk gezegd, meer zorgen over maken dan over uw spel.