De bedoeling van deze oefening is het verzamelen van alle ballen, zo dicht mogelijk bijeen. De oefeningen komen steeds in een groep van 4 situaties, die min of meer gelijk zijn, maar steeds anders uitgevoerd worden. De groepen zijn genummerd, om ze per groep te kunnen oefenen, maar ook voor het geval je vragen mocht hebben. Dan kun je er gemakkelijk naar verwijzen.
Blad 21
Blad 22
Blad 23
Blad 24
Blad 25
Richtlijnen voor het bespelen van de situaties:
De carambole moet gemaakt worden – probeer dicht bij de derde bal te blijven – breng de tweede bal naar de verzamelpositie bij drie – werk aan dominantie (bal 2 en 3 controleerbaar voor je uit, richting korte band) – breng de ballen in een verzamelpositie aan de korte band.
21. Een groepje keerstoten over 1 of 2 banden. De afstoot naar de tweede bal is lang en ongunstig. Het is echt nodig om zuiver op twee aan te spelen.
22. Van alles wat. Een, twee en driebander. Technisch lastig en risicovol. Deze patronen tijdens de training regelmatig oefenen en uitproberen.
23. Een groepje moeilijk bandstoten. Verzamelen zit er meestal niet direct in. Het is vooral zaak nu aan tafel te blijven.
24. Deze studies oefenen en uitwerken om een beter bespeelbare situatie over te houden. Nooit bang zijn om een keer iets weg te geven.
25. Variaties op een studiesituatie. De keuze hangt af van de spelsoort en het technisch inzicht van de speler. Leuk om met elkaar uit te werken en te bestuderen op alle mogelijkheden.