Het verbaast mij, dat veel biljarters doen alsof ze iets nieuws horen.
Voor het gemak van de berekening hanteer ik een balbreedte van 60 millimeter.
Dat rekent sneller. In werkelijkheid is de balbreedte 61.5 millimeter.
Wanneer je 1 centimeter buiten de bal mikt, dan is de afstand tot het centrum van de aangespeelde bal 4 centimeter. Het raakpunt op die tweede bal ligt op de helft van die afstand. De stootbal raakt dus de tweede bal op 2 centimeter uit het midden.
Dat geldt in alle situaties, uitgevoerd met een normale vlakke keuvoering.
Bij masseren en pikeren zijn er andere krachten in het spel.
Met die kennis worden de wijkingshoeken van de aanspeelbal berekend.
Probeer het eens uit en doe praktische ervaringskennis op.