Halfvol op volgorde – (voor de laatste keer).
Heel wat oefenstof is gerelateerd aan het halfvol aanspelen op de tweede bal.
Dat is logisch en begrijpelijk, want er is geen zuiverder aanspeelpunt te realiseren.
De aanspeeldikte van bal twee plannen op eenvierde vol of drievierde vol betekent schatten.
Het mikpunt komt dan buiten de aanspeelbal of op de aanspeelbal, tussen centrum en buitenzijde te liggen. Hoe scherp uw zicht ook is, een kleine marge is niet uit te sluiten.
De aanspeeldikte van halfvol geeft ook de zekerheid, dat beide ballen, bij rollend aanspelen,
ongeveer (in tijd en afstand) even lang uitrollen. Dat is een mooi houvast bij het afstoten.
In de tekeningen is terug te vinden, dat door het aanspelen onder een hoek, ook de wijking van de tweede bal (30 graden) verschuift. Probeer het maar eens uit bij de trainingen.
Bekend is, dat bij halfvol aanspelen, de stootbal 45 graden wijkt (afstoten op de hartlijn, zonder zijeffecten). Met die kennis lees je makkelijker de getekende wijkingshoeken.
Je kunt daar gebruik van maken bij grotere stootbeelden, die op tafel voorkomen.
Je weet nu immers, waar je stootbal op de band terecht zal komen. Aanvullend effect op links of rechts verandert de uitrollijnen. In ruime zin mag je er mee rekenen, dat elke millimeter
zijeffect een verruiming of beperking van de uitvalshoek veroorzaakt van drie graden.
Bij een gewenste verruiming van de uitvalshoek heel licht (5 mm.) boven de hartlijn afstoten.
Bij een gewenste beperking van de uitvalshoek heel licht (5 mm.) onder de hartlijn afstoten.
Alle adviezen geef ik je onder voorbehoud. Ik verwacht dat je kunt spelen op een goed onderhouden tafel, met een niet te oude set biljartballen, een goede keu en voldoende stoottechniek, om uit te voeren wat je van plan bent.
Heel veel biljartplezier toegewenst.
Vanaf nu zullen de situatieschetsen vooral betrekking hebben op het dikker of dunner aanspelen op de aanspeelbal. Over halfvol is nu genoeg in de lijst beschikbaar.