De bedoeling van deze oefening is het verzamelen van alle ballen, zo dicht mogelijk bijeen. De oefeningen komen steeds in een groep van 4 situaties, die min of meer gelijk zijn, maar steeds anders uitgevoerd worden. De groepen zijn genummerd, om ze per groep te kunnen oefenen, maar ook voor het geval je vragen mocht hebben. Dan kun je er gemakkelijk naar verwijzen.
Blad 16
Blad 17
Blad 18
Blad 19
Blad 20
Richtlijnen voor het bespelen van de situaties:
De carambole moet gemaakt worden – probeer dicht bij de derde bal te blijven – breng de tweede bal naar de verzamelpositie bij drie – werk aan dominantie (bal 2 en 3 controleerbaar voor je uit, richting korte band) – breng de ballen in een verzamelpositie aan de korte band.
Blad 16. Een groep mooie eenbanders met verzamelmogelijkheden. Let op het tempo van de derde bal.
Blad 17. Ook al ligt de vervolgpositie niet ideaal, toch kun je redelijk verder bouwen. Eerst maken, dan controle op de positie en daarna bijeen brengen.
Blad 18. Essentieel is het maken van de carambole. Alles wat daarna volgt is winst voor de positie en het vervolg.
Blad 19. Technisch moeilijk bespeelbaar. Caramboleren is voorwaarde. Probeer dicht bij de derde bal te eindigen om een goede aanspeelbal te hebben voor het vervolg.
Blad 20. Snijstoten vragen voorkennis om de aanspeeldikten op bal twee te bepalen en het benodigde uitdraaiende zij-effect.