Biljartverhalen
uit de oude doos
Op deze pagina heb ik diverse oude krantenknipsels, verhalen van her en der, biljartadvertenties van weleer, video’s en meer verzameld. Aanvullingen zijn van harte welkom.
8 regels wat biljarters moeten doen en niet moeten doen
(Uit “De Biljartrevue” van december 1942)
- Steeds sportief zijn in uw optreden;
- Fatsoenlijk gekleed aan het biljart komen;
- Niet met vuile of vette handen biljarten;
- Niet het krijt voor den neus van uw tegenstander wegpikken en dan naast hem gaan smeren in de hoop; dat hij mis stoot en U de beurt krijgt (want als hij speelt, heeft hij en niet U het krijt nodig):
- 5e. Een echte biljarter heeft steeds zijn eigen krijt op zak;
- Gaat steeds uit eigen beweging op den voor de spelers gereserveerde stoel zitten gedurende het spel van Uw tegenstander;
- Zeg niet tegen Uw tegenstander, als hij een carambole op een haar mist of ,een klots krijgt
of er precies achterom speelt: ,,Sterk, U hebt pech”. Dit is het onsportiefste gezegde bij
biljarten, want als dit gezegde drie of vier maal voorkomt, wordt in den regel een speler
zenuwachtig en dit pleit niet voor de sportiviteit van den zegsman. Een goede speler en
een sportief speler is een “zwijger”. - Blijf steeds U zelve, winnaar, of verliezer. Een biljarter is geen bokser of worstelaar. Kalm blijven en zich volkomen concentreren is reeds voor 50 % de partij gewonnen hebben.
Biljarten zonder handen
(uit “De Carambole” van maart 1925)
De handen van biljartkampioenen hebben in Amerika in biljartkringen menigmaal een punt van bespreking uitgemaakt. Men besprak het verzekeren van deze handen tegen een premie, die gebaseerd is op de kansberekening van het bekomen van licht of ernstig letsel.
Het slot van deze besprekingen was echter dat het nut van verzekeren niet voldoende werd gevoeld. Als voorbeeld werd aangehaald George Sutton, handless Sutton genaamd, die geen handen heeft en toch een zeer bekwaam biljartspeler is.
George Sutton, het biljartwonder zonder handen, maakte op 17 januari 1921 te New-York een serie van 799 caramboles op match-biljart, cadre, en heeft een serie van 3009 punten, match-biljart, libre, op zijn naam.
Op onderstaande video kunt u hem in ’t “echt” bezig zien:
Een goed biljart
(Uit Het Biljart juli 1913)
De kwaliteit van een biljart was vroeger toch wel anders dan tegenwoordig en met name het ontbreken van verwarming. Men zocht hier allerlei oplossingen voor (zie hieronder) en bedenk dat dit stuk 93 jaar geleden is geschreven. Voor de authenticiteit laat ik de oude spelling intact.
Wat wij biljarters dan onder een goed biljart verstaan, is spoedig gezegd. Een tafel is naar ons idee dan pas goed, wanneer hij in alle opzichten correct loopt. Dat dit correcte loopen een uitvloeisel is van zuiver waterpasstellen, van prima laken, geregeld rein gehouden, van prima ballen, prima banden, etc., wij weten ’t allen. Er komt echter nog iets anders bij, n.l. de temperatuur en het vochtigheidsgehalte. Twee zeer groote factoren.
Zet een, in alle opzichten, prima biljart in een vochtige ruimte en binnen enkele uren na plaatsing is het voor 1e klas spelers ongenietbaar .Nu ja, men kan er wel een partijtje op rollen, maar is niet dat, wat men verlangt.
Een nat laken en kleffe ballen leenen zich nu eenmaal niet voor een 1e klasse partij. De ballen kleven vast, er zit geen schot in. Iedere stoot komt anders uit dan men bedoelt.
Om deze traagheid van ’t biljart op te heffen, gaat men ’t biljart verwarmen.
Dit verwarmen, dat tot gevolg heeft, dat ’t laken, droog en boven kamertemperatuur komt, geschiedt naar mijne meening, nog op zeer primitieve wijze.
Immers de meest gebruikelijke weg, heden ten dage, is die door middel van waxinelichtjes direkt onder de lei aan te brengen. Een andere methode, welke men o.a. in de biljartzaal van Krasnapolsky kan bewonderen, is die door middel van de Oud-Hollandsche “test met vuur” geplaatst op een paar metselsteenen. Een zeer aestetisch gezicht opleverend. Intusschen mag niet ontkend, dat deze laatste methode, mits sterk genoeg, te prefereeren valt boven eerstgenoemde.
Wat toch gebeurt bij de verwarming met kaarsjes? Deze welke op dwarslatten geplaatst worden, direkt onder de lei, verwarmen deze slechts plaatselijk, zoo-dat men betrekkelijk heel warme naast koele plekken verkrijgt. Afgezien van ’t gevaar van barsten van de lei door deze ongelijkmatige verwarming, lijkt mij deze methode niet ten volle aan ’t doel te beantwoorden.
Over deze inderdaad “question brulante” nadenkende, kwam ik op een idee, dat ik aan de publiciteit wensch prijs te geven. Mogelijk dat eenig fabrikant er de juistheid van inziet en in toepassing brengt. (Laat ik tusschen twee haakjes even opmerken, ik mijn idee gratis, om niet, cadeau geef en het niet gepatenteerd heb). Ik stel mij dan als eene juiste verwarming, slechts de indirekte voor, en wel als volgt:
Men brenge onder ’t biljart op circa 5 a 10 cm afstand van de lei, een ijzeren plaat aan, passende tusschen de lagers. Deze plaat worde dan van onderen, dus aan de buitenzijde verhit, ’t gevolg zal zijn dat de ruimte tusschen lei en plaat gevuld zal worden met heete lucht, die de lei over haar geheele lengte en breedte gelijkmatig zal verwarmen.
Hoe men de plaat zal verhitten is bijzaak. Men kan dit doen door gasvlammen daaronder te brengen, hetgeen vóór heeft dat men de hitte kan regelen, men kan ook door testen met vuur of waxine-lichtjes in voldoende hoeveelheid, de oplossing vinden. Hoofdzaak is dat de verwarmingsbron niet direkt op de lei kan inwerken.
Ik stel mij volstrekt niet voor, waarde lezer, met deze regelen in den breede te hebben toegelicht, wat er zooal tot het verkrijgen van een goed biljart behoort, ik zou daartoe afgezien van de technische quaestie, te veel plaatsruimte vergen; ik heb slechts getracht op een kardinaal punt uwe aandacht te vestigen, een zaak waarop niet genoeg gehamerd kan worden, zoolang er nog directie’s van biljartinrichtingen bestaan, die ’t gewicht daarvan niet beseffen.
Een biljartwonder voor den rechter
( Uit de Biljartrevue juli 1939)
(Een jeugdzonde van de latere topbiljarter Kees de Ruijter)
Op 25 April j.l. heeft een 14-jarig biljartwonder zijn talenten op het groene laken gedemonstreerd voor een schare belangstellenden in een hotel-café-restaurant te Alphen a. d. Rijn.
Onder de toeschouwers bevond zich echter ook een ambtenaar van de Arbeidsinspectie, die speciaal voor dit doel uit Leiden was overgekomen en die de eigenaresse van het hotel door een rijksveldwachter op den bon deed zetten wegens overtreding van art. 61 van de Arbeidswet: het doen verrichten van arbeid door personen beneden den leeftijd van 18 jaar in koffiehuizen of café’s ’s avonds na 8 uur .
De eigenaresse van het hotel moest zich dezer dage voor den kantonrechter verantwoorden. Als haar gemachtigde trad op haar kleinzoon, die twee bedenkingen had tegen hetgeen wat ten laste was gelegd: In de eerste plaats van zeven weken achtereen vóór de séance reclame gemaakt door middel van advertenties en raambiljetten, terwijl hij ten overvloede toestemming had gevraagd aan de gemeentepolitie, en in de tweede plaats was z.i. geen arbeid verricht, maar eenvoudig een spelletje biljart gespeeld.
De ambtenaar van het O.M. was van oordeel, dat het jeugdige biljartwonder niet louter voor zijn genoegen speelde; hij wordt er bovendien voor betaald, al bestaat er dan geen bepaalde dienstverhouding tot den geen, die hem zijn honorarium uitkeert. Gemachtigde betoogde, dat onder arbeid verrichten in cafés moet worden verstaan het spoelen van glazen, bedienen enz., maar ook daarmee was de ambtenaar het niet eens.
De ambtenaar wees er in zijn requisitoir op, dat men bij het vaststellen van de bepalingen voor koffiehuizen en café’s wel nooit zal hebben gedacht aan een biljartwonder. Nu die bepalingen er eenmaal zijn, valt echter ook dit er onder. De jongen speelt niet louter voor ontspanning en voor eigen plezier; integendeel, het spel kost hem ongetwijfeld veel inspanning en het doel ervan is geld te verdienen.
Spreker zag hierin dan ook inderdaad een overtreding van art. 61 der Arbeidswet, maar daar hij het feit niet bijzonder ernstig achtte, eischte spreker een geldboete van een gulden, subsidiair één dag hechtenis.
De kantonrechter zou 28 Juni schriftelijk vonnis wijzen.
(Naar later bericht werd, is Keesje de Ruijter vrijgesproken).
De Nederlandse Biljartbond en de beroepsspelers
(Uit “De Biljartrevue” van januari 1943)
Door de verordening van den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding enz. van 12 September j.l. zijn ook de beroepsspelers of professionals onder toezicht en leiding van den Ned. Biljartbond gesteld. Tot nader order heeft het Bestuur van den N.B.B. bepaald: .
Als beroepsspelers zijn door den N.B.B. erkend de heren M. A. F. Soliën te ‘s-Gravenhage,
D.H. van Eymeren te Rotterdam, P. A. Koehof te Amsterdam, G. J. N, Valkhof te Breda en Mejuffr. L. Schrier te Groningen.
..Zij mogen wedstrijden en seances geven onder de volgende voorwaarden: ,
a. Leden van den N.B.B. mogen slechts als tegenstander fungeeren met uitdrukkelijke
toestemming van hun afdeling.
b. zij mogen niet optreden in samenwerking met goochelaars of buiksprekers;
c. zij moeten van hun wedstrijden of seances het Bondsbureau zoo tijdig mogelijk op de
hoogte stellen.
d. Zij mogen vóór, tijdéns of na de voorstelling geen queues of andere voorwerpen doen
verloten (in strijd met de loterijwet).
Aangezien het gebleken is, dat enkele beroepsspelers zich aan deze laatste bepaling (d) absoluut niet houden, waardoor zij gevaar loopen hun vergunning te verliezen, wordt aan bondsofficials en leden dringend verzocht ongeoorloofde praktijken der profs onmiddellijk en zonder aarzelen ter kennis te brengen aan het Bondsbureau.
Wedstrijden of seances van andere dan de hierboven genoemde beroepsspelers zijn verboden.
Gezien het voorgaande is het aan te raden om te controleren of uw
tegenstander geen buikspreker of goochelaar meegenomen heeft 🙂
Tijdens een séance in Grave op 17 december 1938 had professor de billard P.A. Koehof uit Amsterdam een buikspreker meegenomen om tegen te spelen. Blijkbaar liepen dergelijke séances met buiksprekers en goochelaars dusdanig uit de hand dat het later door de Nederlandse Biljart Bond moest worden verboden.
Onderstaand stukje is een anecdote uit een
verhandeling over het ontstaan van het Biljartspel
(uit “Het Biljart” november 1949)
Het betreft de Fransman Mingaud, die gevangen zat om politieke redenen in het jaar 1827. Hem komt de eer toe in de gevangenis bij toeval de pommerans uit te vinden door een stukje schoenzool aan de keu te bevestigen.
Tot zijn verbazing bemerkte hij, dat hij nu in staat was grote effecten te forceren. De betekenis van deze ontdekking wordt door de volgende anecdote treffend geillustreerd.
Kort na zijn bevrijding bezocht Mingaud toevallig de biljartzaal van Mme Maury te Toulouse. Hij hoorde dat een persoon zich herhaaldelijk er op beroemde, dat hij met Mingaud, die een buitengewone roep als speler had, te Parijs had gespeeld. Bij de eerste aanblik wist Mingaud, dat hij de man nog nooit gezien had. Hij sloeg de spreker voor, een partijtje met hem te spelen. Het voorstel werd aangenomen en de ballen werden op acquit gezet. Mingaud stiet tegen een der ballen als wilde hij zijn queue even proberen.
Doch ziet: de witte bal trof de rode en inplaats dat hij verder rolt, komt de witte weer terug.
-Wat voor ballen geeft U me nu, vroeg Mingaud zeer ernstig.
-Maar mijnheer, dat zijn onze géwone ballen ,antwoordde de verbaasde kellner.
-Zo, zijn er hier dan ballen die achteruit lopen, indien men ze naar voren stoot ? zeide Mingaud. Hij speelde voor de tweede maal. En het zelfde geschiedde.
Zijn verbazing maakte indruk op het publiek.
-Met zulke ballen speel ik niet, zei Mingaud.
-Ik ook niet, riep zijn tegenstander. De ballen zijn behekst.
Terwijl men angstig de ballen van alle zijden bekeek, werden anderen gebracht. De partij begint opnieuw en reeds bij de tweede stoot komt Mingaud’s bal terug en wel zo gelukkig, dat hij caramboleert.
-Hij is een tovenaar, riep de tegenstander uit, een pas terugwijkend.
-Hij is de satan in eigen persoon, kreunde de kellner.
En met zijn “trekken” won de biljartmeester de pártij zo schitterend dat hij zijn 20 punten reeds gemaakt had, toen de tegenstander nog met z’n tweede bezig was.
Daarop zei Mingaud lachend tot zijn beduusde tegenstander: “Thans kunt gij met recht zeggen, dat ge met Mingaud hebt gespeeld”.
De uitvinding van de banden met effect deed de rest en de weg tot de caramboleerkunst was geopend.
“Het is ons een voorrecht een foto te mogen publiceren van Hare Majesteit Koningin Juliana, onze nieuwe vorstin. Men ziet Haar (toen nog prinses Juliana) kennis maken met onze sport tijdens een bezoek aan een Zeemanshuis in Canada. Wij zijn het Kabinet van de Minister-President dankbaar, dat het ons toestemming gaf deze unieke foto in ons officieel orgaan te publiceren.”
Experimentele televisie (1949)
In de jaren van de experimentele televisie waren Henk Merz en Piet van de Pol uitgenodigd om voor de eerste kijkers in en rondom Eindhoven een demonstratie te geven. Een klein partijte van honderd, en om de vastgestelde tijd vol te maken zou Piet bij negentig stoppen om dan Merz aan de beurt te laten. Van de Pol ging spelen. Hij speelde door. Bij tachtig, vijfentachtig begon de regisseur al te zwaaien, maar Piet hield niet op. Bij negentig nog niet. Hij ging door en Merz kwam niet meer aan de beurt. Van de Pol zei na afloop. “Kom nou, wat moeten ze wel denken als ik op zo’n tafeltje niet eens een serietje van honderd kan maken?”
Onderstaande mooie poster uit 1927 ontving ik van Frans van der Lingen, waarvoor hartelijk dank:
Biljartles voor dames
Onderstaand treft u een aantal amusante briefkaarten/foto’s uit de eindjaren van de 19e eeuw, waarop te zien is hoe een heer biljartles aan een dame geeft, ten koste van een zoentje wel te verstaan.
Biljart richtsysteem
Van een bezoeker kreeg ik onderstaande foto’s van een oud biljart-richtsysteem dat hij in zijn bezit had. Tevens had hij er een geschreven en getekende handleiding bij. Tegenwoordig doen ze het met laserstralen, maar vroeger deden ze niet zo moeilijk.
Oude biljartreglementen
Op Marktplaats zag ik onlangs een oud affiche met biljartreglementen van Loontjens Biljarts. Het affiche, ter grootte van een A3, is ingelijst en werd door de verkoper letterlijk van de sloophamer gered. Bij het slopen van een café zag hij het op de stapel liggen en heeft het meegenomen. Nu hangt hij in mijn biljartkamer aan de wand en ik ben er blij mee. De poster bevat algemene biljartreglementen, zoals die in de café’s in die tijd werden gehanteerd. Daarnaast staan er diverse leuke spelvarianten op, waarvan het bestaan bijna vergeten was. Wat te denken van namen als Reglement voor het potspel met twee ballen, reglement voor het Billardspel a la Ronde, het Au-mème-spel, het carambole-spel, de partij blanche, het carambole-doublé, het caramboles-fiches, de parij Russe of Caroline en het Koningspel. De tekst is in de oud Nederlandse spelling, hetgeen betekent dat dit affiche tussen 1920 (toen Loontjens is begonnen) en 1946 (toen de oude spelling werd vervangen) moet zijn uitgegeven. Ik heb Loontjens diverse malen gemaild met de vraag of ze bijgaande poster/affiche herkenden en wellicht het uitgiftejaar wisten, maar daar mocht ik helaas geen antwoord op krijgen. Maakt niet uit; ik ben erg blij dat dit stukje biljarthistorie bij mij aan de muur hangt.
Vroeger nam men ’n café zonder biljart niet serieus
ETTEN-LEUR, Terwijl hij de keu stevig vasthoudt en de positie van de ballen op de biljarttafel inschat, krijt hij zorgvuldig het topje. Na het wegblazen van de overtollige blauwe stof concentreert hij zich in de serene stilte opnieuw op de biljartballen. Hij tuurt en loopt eens rondom de biljarttafel. Vervolgens legt hij aan en stoot met souplesse de speelbal… Carambole.
Er volgt een instemmend geluid van gasten in het bruine café, die met hun keu op de grond stampen, of met hun vingers knippen. Rondom de tafel wordt gekeuveld over die ene prachtige bal. De partij is beslist, met miniem verschil gewonnen. Een onwaarschijnlijk mooie driebander vormde het slotakkoord. Achter de bar tapt de kelner de glazen nog eens vol en serveert de leden van het biljartclubje de stevige potten bier. De winnaar van de partij pakt met een brede grijns zijn glas aan, de bevrediging van de overwinning laat het gerstenat nog gemakkelijker naar binnen glijden.
Biljarten is een sport die in west Noord-Brabant immens populair is. Een sport die werd geboren als kroegsport, onder het genot van een pilsje een balletje stoten. In Brabant-biljartland is het een cultuur.
Brabanders richten hun leven vrijer in weet ook socioloog prof. dr. G. H. Jansen. Hij is verbonden aan het sociologisch instituut van de rijksuniversiteit in Utrecht en onder meer de auteur van het boek “De eeuwige kroeg’. “In Brabant heerst een echte kroegencultuur. Bovendien is de katholieke kerk minder wantrouwend tegenover het maken van plezier, waardoor het bezoek aan cafés, in historisch perspectief bezien, meer geaccepteerd is dan boven de Moerdijk. Het levensbeeld is anders, de Bourgondische inslag overheerst.” Jansen meent dat Brabanders minder moeite hebben om uit de band te springen, ze houden van feesten. Het kroegbezoek is meer aanvaard en uitspattingen dus ook, zegt hij.
Die kroegencultuur vindt ook zijn weerslag in het biljarten. Elk café heeft een biljart, waardoor de bezoeker al snel en makkelijk kennismaakt met de sport. Biljarten is daardoor een veel beoefende sport in west Noord-Brabant geworden, de sport van de gemoedelijkheid.
Jan Arnouts, uitbater van het Hof van Holland in Etten-Leur, is geboren en getogen in een café en dus ook opgegroeid met biljarten. Zondags na afloop van de wekelijkse ochtendmis, stroomde in zijn jeugd het café van zijn ouders al vol. Vervolgens werd een kaartje gelegd, een balletje gestoten en een pintje of borreltje gedronken.
“Het kerkbezoek is intussen afgenomen”, zegt Arnouts, “maar het cafébezoek op zondagochtend niet. Het biljarten is inderdaad als een typische kroegsport begonnen. Als je vroeger in deze buurt een café had en er stond geen biljart in, werd je niet voor vol aangezien. Biljarten leeft van het caféleven en andersom. Vandaar dat er ook enorm veel biljartverenigingen zijn in deze streek. Die zijn niet allemaal aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond, want er zijn ook wilde verenigingen. Die spelen elke week een onderlinge competitie voor de lol.”
“Zelf is het biljarten mij met de paplepel ingegoten. Ik speelde ’s ochtends voordat ik naar school ging en als ik terugkwam stond ik meteen aan het biljart. Als kind van een kastelein heb ik het voordeel gehad dat ik veel kon biljarten. Anderen moesten een tafel aanschaffen of iedere dag naar het café. Dat laatste was veelal het geval, want niet iedereen heeft de ruimte en het geld voor zo’n tafel.”
De biljartsport heeft intussen een evolutie doorgemaakt. De sport wordt professioneler benaderd, geldprijzen worden op de grotere toernooien uitgereikt. De wedstrijdbiljarters struinen niet meer rond in een café, maar begeven zich in theaters, restaurants of sporthallen. Roken en drinken zijn daarbij absoluut verboden, omdat het “topsport onwaardig” is en bovendien de spelers te veel stoort. Biljarten is een uiterst serieuze, welhaast emotieloze sport. Concentratieverlies kan funest zijn, kan een zekere overwinning teniet doen. Vandaar dat biljarters de absolute rust prefereren. Biljarten op topniveau is een deftige sport geworden, meent Arnouts.
De spelers die vrijblijvend biljarten zoeken echter steevast de cafés in Brabant op. Daar kan onder het genot van een peukje en drankje het edele biljartspel bedreven worden.
Dat biljarten juist in de zuidwesthoek van Noord-Brabant zo populair is, heeft alles te maken met de ligging. België, waar het biljarten een enorme aanhang heeft, ligt “om de hoek”. De doorbraak van de toppers uit de streek heeft ook alles te maken met de Belgische leerschool. Zowel Arnouts als Christ van der Smissen en Dick Jaspers uit St. Willebrord en Louis Havermans uit Zundert hebben een Belgische leermeerster gehad. Dat was Tony Schrauwen, tweevoudig Europees kampioen en eenmalig wereldkampioen. Hij schaafde de ruwe diamanten bij, leerde ze de finesses van het spel. West Noord-Brabant kreeg er zijn bekendheid als biljartenclave door.
Foutje in de Nieuwe Hoornsche Courant van 19 november 1923:
Vergeet niet om in het menu bij “Uit de oude doos” naar het uitklapmenu te gaan, waar u een aantal fotogalerijen met honderden oude foto’s uit diverse landen kunt bekijken met uiteraard biljarten als onderwerp. Door op een thumbnail te klikken wordt er een grotere afbeelding geopend en als u op het “start”-pijltje linksonderaan klikt, zal er een dia-show worden getoond. Tevens zijn er een kleine tiental oude video’s van biljartevenementen opgenomen. Erg leuk om te bekijken.
.
Kijk ook eens op de pagina Biljartnieuws uit Grave van 1939 en eerder, waar een goed beeld wordt gegeven van biljarten in de 19e eeuw en begin 20e eeuw. Ook leuk om daar te kunnen zien hoe billard via billart en biljard veranderde in het hedendaagse biljart. Je komt het nog regelmatig tegen dat biljart op de oude manier wordt geschreven.