Ik sta op de dijk bij Overlangel. In de avondzon strijkt mijn meterslange schaduw over het grasland voor me. In de verte zie ik schepen varen op de Maas en nauwelijks is nog zichtbaar dat hier voor mij ooit een bocht van diezelfde Maas liep. Zoals het evenmin onzichtbaar is wat zich in het najaar van 1944 hier allemaal heeft afgespeeld. De gliders en de parachutisten die de Maasbrug bij Grave veroverden om de opmars naar Arnhem mogelijk te maken. En daarna de onvoorstelbare landing van 209 transportvliegtuigen met hoognodige voorraden. Volkel lag nog in puin, dus moest het maar zo… op hoop van zegen. Ik probeer een groepje ganzen te tellen. Zijn het er tweehonderd? Misschien wel, maar het idee van meer dan tweehonderd Goony Birds in de uiterwaard voor me gaat alle voorstellingsvermogen te boven.En toch is het echt gebeurd… hier voor me lag meer dan een halve eeuw geleden een reserve vliegstrip van Volkel, waar de legendarische C-47 tegen het decor van een brug te ver het onmogelijke mogelijk maakte.
.
EEN VLIEGVELD BIJ KEENT
Door bemoeienis van de Overasseltse burgemeester en oud-marinier Van der Vijver werd de Keentse uiterwaard vanaf de zomer van 1928 bij gelegenheid gebruikt door vliegtuigen van de marine en de luchtmacht. De ambities en belangstelling van Van der Vijver gingen echter verder en in 1933 wist hij het gemeentebestuur en de landeigenaar te interesseren voor een grote vliegdemonstratie. In de binnenbocht van de Maas bij Keent werd een vliegterrein van 600 x 600 meter gereedgemaakt, waar van 15 t/m 19 juli 1933 de Overasseltse vliegweek plaatsvond. Hoofdsponsor van het evenement was de KLM, die zich mocht verheugen in meer dan 1100 betalende passagiers voor een luchtdoop. De groots opgezette vliegdemonstraties trokken in totaal meer dan 20.000 bezoekers. Een deel van de opbrengst kwam ten gunste van het crisiscomité van de overstromingsramp.
Na het vliegfeest werd het vliegveld weer vergeten. De kanalisatie-werkzaamheden in de Maas hielden de gemoederen volop bezig. Om de rivier beter bevaarbaar te maken voor scheepvaart en de kans op overstromingen te beperken werd de scherpe bocht bij Keent afgesneden. Toen het werk in 1937 gereed was, lag Keent plotseling ten zuiden van de Maas.
.
RESERVE VLIEGSTRIP VOOR VOLKEL
De oorlog kwam en Keent merkte het nauwelijks. Wel was het “eiland” door de geisoleerde ligging een ideale schuilplaats voor ondergrondse activiteiten. Regelmatig werden voorraden gedropt voor het verzet. Tot in het voorjaar van 1944 Duitse soldaten naar Keent kwamen. Na een aantal bombardementen op de Fliegerhorst Volkel besloot de Luftwaffe een aantal uitwijkstrips in de directe omgeving aan te leggen. In juni 1944 werd ook in de Keentse uiterwaard begonnen met de aanleg van een vliegstrip. Min of meer toevalligerwijs op dezelfde plaats waar in juli 1933 het tijdelijke vliegveld had gelegen.
Het werk werd uitgevoerd door arbeiders die waren gevorderd uit de omgeving. Op straffe van gevangenzetting of deportatie moesten vijftig vrijwilligers zich op 12 juni melden op het gemeentehuis om de volgende ochtend op het vliegveld te gaan werken. Ze kregen daarvoor een geringe vergoeding, het zogenaamde “vliegveldtarief” en een warme maaltijd; waterige erwtensoep met grauw brood. Om het dagelijks leven niet te veel te ontwrichten, werden boeren knechten zoveel mogelijk vrijgesteld en probeerden de burgemeesters het werk zoveel mogelijk te laten rouleren.
Het vliegveld bestond uit een grasstrip van 1200 meter lengte. Het terrein werd versterkt met graszoden, die met paard en wagen uit de omgeving werden aangevoerd. In het hele terrein werd drainage aangelegd van aardewerken pijpen met puin en zand. Daarbij werden met opzet fouten gemaakt, waardoor de werking van het drainagesysteem minimaal zou zijn. Rondom de strip werden met houten palen, camouflagenetten en groen met bruin geschilderde stromatten opstelplaatsen voor de vliegtuigen aangelegd. Rondom de FLAX-opstellingen en opslagplaatsen voor vaten benzine werden aarden wallen opgeworpen. De omliggende wegen werden verbeterd en huizen in Keent en Reek werden gevorderd voor inkwartiering van Duits personeel.
Alle tegenwerking ten spijt kwam het vliegveld tenslotte toch gereed en kon in eind augustus de eerste proeflanding worden gemaakt, waarschijnlijk door een verbindingstoestel afkomstig van Volkel. Dit was tevens het laatste Duitse toestel dat van Keent gebruik maakte. Nog voordat het vliegveld goed en wel operationeel was, werd het alweer verlaten en vergeten.
Na de landing in Normandië zijn de Gealliëerde strijdkrachten in ras tempo doorgestoten en staan ze in begin september aan de Belgisch-Nederlandse grens. Het doel is zo snel mogelijk doorstoten naar Duitsland om de oorlog te beëindigen, maar daarvoor zijn bruggen nodig om de rivieren te kunnen oversteken. Voor de oprukkende bevrijders uit vluchten de Duitsers in blinde paniek via Brabant naar Gelderland en Overijssel. 5 September staat in de geschiedenisboeken als “Dolle Dinsdag” en in deze week worden alle militaire installaties door terugtrekkende Duitse eenheden grondig vernield. Ook op de Fliegerhorst Volkel, dat al zo zwaar was geteisterd door herhaaldelijke Amerikaanse, Engelse en Canadese bombardementen, werden alle hangars en gebouwen veranderd in een rokende puinhoop.
Dit chaotische decor werd door Montgomery gezien als een ideale mogelijkheid om snel door te stoten naar Arnhem. In minder dan een week werden de plannen uitgewerkt en op 17 september werd het startschot gegeven voor de grootste luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis.
OPERATIE MARKET EN GARDEN
Het past niet in het kader van dit verhaal om uitgebreid in te gaan op de luchtlandingen bij Arnhem. Om echter de verwikkelingen in en rond Grave te kunnen volgen, is een kort overzicht van de situatie onontbeerlijk.
Klik hier om deze inleiding eventueel over te slaan.
Onder codenaam “Operatie Market” werden op 17 en 18 september 1944 door het 1st Allied Airborne Army met parachutisten en zweefvliegtuigen landingen uitgevoerd op strategische plaatsen, om de opmars over land voor te bereiden:
- De 101st Airborne Division bij Son, St. Oedenrode en Veghel om de bruggen over het Wilhelminakanaal, de Dommel en de Zuidwillemsvaart veilig te stellen.
- De 82nd US Airborne Division bij Grave en Nijmegen om de bruggen over de Maas, het Maas-Waalkanaal en de Waal in te nemen.
- De 1st Britisch Airborne Division in de omgeving van Arnhem om de Rijnbrug en het vliegveld Deelen te veroveren.
- Als back-up voor de noordelijke speerpunten werden de Polish Para Brigade en de 52nd British Lowland Division gereed gehouden.
De aansluitende doorstoot over land door het 2nd British Army kreeg de codenaam “Operatie Garden”. Het 30th Army Corps moest, ondersteund door het 8th en 12th Army Corps, via de veroverde bruggen een corridor forceren en zodoende de verbinding naar Arnhem zeker stellen. In het zog van deze opmars bevonden zich ook troepen van de 16th Airfield Construction Group en de 5357th Airfield Construction Wing. Aan hen de taak om de vliegvelden Eindhoven, Volkel en Deelen na inname zo snel mogelijk gebruiksklaar te maken.
Werkpaarden van operatie Market waren de C-47’s en zweefvliegtuigen van het IXth Troop Carrier Command. IXth TCC was een onderdeel van 9th Air Force, de in Engeland gestationeerde Amerikaanse tactische luchtmacht ter ondersteuning van de invasietroepen waarbij ook grote aantallen fighters en lichte bommenwerpers waren ingedeeld. Naar aanleiding van de ervaringen met de landingen in Normandië werden de transportvliegtuigen van IXth TCC vanaf eind augustus tijdelijk ingedeeld onder het operationele commando van 1st Allied Airborne Army.
9th Air Force / 1st Allied Airborne Army
IXth Troop Carrier Command
(Order of battle per september 1944)
50 Troop Carrier Wing
439 TCG – Balderton
440 TCG – Fulbeck
441 TCG – Langar
442 TCG – Weston Zoyland
52 Troop Carrier Command
61 TCG – Barkston Heath
313 TCG – Folkingham
314 TCG – Saltby
315 TCG – Spantho
316 TCG – Cottesmor
53 Troop Carrier Wing
434 TCG – Aldermarston
435 TCG – Welford
436 TCG – Membury
437 TCG – Ramsbury
438 TCG – Greenham Common
Een Troop Carrier Group (TCG) bestond uit 4 Troop Carrier Squadrons met elk ca. 20 C-47’s. Men beschikte hiermee over meer dan duizend transportvliegtuigen van het type C-47 Skytrain, dat later beter bekend is geworden onder de naam ‘Dakota’.
Daarnaast had elke TCG ook enkele toestellen van het type C-53 Skytrooper. Deze was vrijwel gelijk aan de Skytrain maar beschikte de C-53 niet over de dubbele laaddeur en werd hoofdzakelijk voor personentransport ingezet. De Skytrains van 50 en 53 Troop Carrier Wing (TCW) en speciaal omgebouwde Halifaxes en Stirlings waren aangewezen om zweefvliegtuigen van het type Airspeed Horsa, en CG-4A Waco te slepen, waarmee jeeps, anti-tank geschut en lichte howitzers werden getransporteerd.
Tenslotte werden grote aantallen Stirlings en B-24 Liberators ingezet om voorraden en munitie te droppen.
De transportcapaciteit die is ingezet om de troepen van 1st AAA in twee dagen in te vliegen bedroeg ruim 1.500 transportvliegtuigen, waarvan de meeste op beide dagen een missie maakten en in totaal meer dan 1.600 zweefvliegtuigen.
.
DROPZONE OBOE BIJ OVERASSELT
Vlak voor de hoofdmacht uit verschenen op 17 september om 12.40 uur twee C-47’s van de Pathfinder Group boven Grave, die op de Overasseltse Broek een team van 24 para’s uitzette. In de uiterwaarden van Overasselt markeerde deze Pathfinder Force de dropzone “Oboe” (DZ-O) met een landings-T, een gele letter “O” en paarse rookpotten. Op het terrein werd tevens een Eureka radarbaken opgesteld om de route naar Groesbeek en Nijmegen aan te geven.
Vanwege de vele sloten en greppels in het gebied, werd “Oboe” de eerste dag alleen door parachutisten gebruikt. Nadat deze de veilige zones hadden gemarkeerd, kon het als landingszone gebruikt worden door grote aantallen zweefvliegtuigen. In de navolgende dagen werd de Overasseltse Broek intensief gebruikt voor bevoorrading door droppings en het invliegen van extra zweefvliegtuigen met materieel. Zo verschenen er op 20 september aan het eind van de middag 300 Skytrains van 52 TCW die binnen een uur hun voorraden voeding, uitrusting en munitie dropten.
Toch begonnen zich letterlijk donkere wolken samen te pakken boven de onderneming. De Engelse troepen, die bij Arnhem onverwacht hevige weerstand ondervonden, werden in het nauw gedreven. Door de slechte verbindingen werd de ernst van de situatie onderschat en het overgrote deel van de afgeworpen voorraden kwam ver buiten de eigen linie terecht. Bovendien werd de luchtmacht geplaagd door een aantal dagen aanhoudend slecht weer, waardoor geen luchtsteun kon worden verleend. De grondtroepen stonden bumper aan bumper op Hell’s Highway; de smalle strook waardoor de opmars verliep. Zwaarder materieel invliegen kon ook niet, omdat er nog steeds geen vliegvelden beschikbaar waren. Deelen was onbereikbaar en Volkel en Eindhoven waren nog niet gezuiverd van Duitse tegenstand en lagen voorlopig nog volledig in puin. De zweefvliegtuigen lagen na hun enkele reis in grote aantallen werkeloos te wachten in de landingszones.
TOUWTREKKEN OM KEENT
En toch lag een oplossing dichterbij dan menigeen dacht…. Op niet meer dan een steenworp afstand van het bruggenhoofd bij Grave lag het vergeten vliegveld Keent.
Tijdens de voorbereidingen van operatie Market waren op 12 september al luchtfoto’s van het vliegveld gemaakt. Maar daar was niets mee gedaan. Onwetend van de aanwezigheid van een vliegveld, dat een weer eerder bijna kant en klaar door de Duitsers was achtergelaten, deed een verkennings-patrouille van 504 Regiment Paratroops op 19 september melding van een groot vlak terrein tussen Grave en Ravenstein. De melding werd onmiddellijk doorgegeven naar het hoofdkwartier in Engeland. Langzaam kwam men in actie.
1st AAA had nog de volledige 52e Lowland Division klaarstaan om te worden overgevlogen. Tegelijkertijd was 2 TAF naarstig op zoek naar een plaats om haar gevechtsvliegtuigen dichterbij het front te stationeren. Zowel de landmacht als de Royal Air Force haastten zich nu om het vliegveld Keent te claimen.
Het was de RAF die het vliegveld kreeg toegewezen en er de tactische code B.82 aan gaf. Maar er was een probleem; de RAF kon op korte termijn nog geen werktroepen ter plaatse krijgen. Dus was het toch de landmacht die op 21 september haar intrek nam op het vliegveld.
Met bulldozers werden heggen weggehaald en sloten dichtgeschoven en op het zompige terrein werden stalen netten uitgerold om de draagkracht te vergroten. Na twee dagen koortsachtig werken was Keent ver genoeg ingericht om de eerste vliegtuigen te ontvangen… maar er kwam niks. Ook de volgende dag niet, want op 24 september was het koud en grauw met dikke laaghangende bewolking.
Op 25 september werd Keent eindelijk in gebruik genomen. Nadat 17 Dakota’s van 575 squadron van de RAF een supply dropping hadden uitgevoerd bij Grave, landden twee toestellen op Keent om de situatie te verkennen voor een gewaagd plan.
Op 26 september werd de knoop doorgehakt. Als er nog iets te redden viel, moest er onmiddellijk actie worden ondernomen. Het enige beschikbare vliegveld was nog steeds Keent en dat werd het doel voor die dag. Schamper werd gesproken van een “mission impossible”, maar 9th TCC was ervan overtuigd dat ze de klus zouden klaren.
Ondanks de hardnekkige ochtendmist werden ruim tweehonderd C-47 Skytrains van 52 TCW voor vertrek gereedgemaakt. Aan boord een eenheid luchtafweer, 132 jeeps met 75 aanhangers, 31 motorfietsen, 12.000 kg. munitie, 30.000 kg. voedselpakketten en 882 soldaten.
52 Troop Carrier Wing – HQ Exton Hall
(Order of battle en unit-codes per september 1944)
61 Troop Carrier Group – Barkston Heath (C-47/C-53)
14 TCS – 3I
15 TCS – Y9
53 TCS – 3A
59 TCS – X5
313 Troop Carrier Group – Folkingham (C-47/C-53)
29 TCS – Z7
47 TCS – N3
48 TCS – 5X
49 TCS – H2
314 Troop Carrier Group – Saltby (C-47/C-53)
32 TCS – S2
50 TCS – 2R
61 TCS – Q9
62 TCS – E5
315 Troop Carrier Group – Spanhoe (C-47)
34 TCS – NM
43 TCS – UA
309 TCS – M6
310 TCS – 4A
316 Troop Carrier Group – Cottesmore (C-47/C-53)
26 TCS – 4C
37 TCS – W7
44 TCS – 6E
45 TCS – T3
Om 11.15 uur werd het groene licht gegeven. Het weer was voldoende opgeklaard en één voor één werden de volgeladen Skytrains de lucht in gesleurd, onderweg naar Holland. Onder dekking van meer dan 750 jachtvliegtuigen, die het gehele luchtruim van Oost Brabant hermetisch afgrendelden, zette de stroom transportvliegtuigen koers over België via Eindhoven richting Nijmegen. De Luftwaffe bracht bijna 200 toestellen in de strijd, maar slaagde er niet in de verdediging te doorbreken.
Bij het doel aangekomen werd een wijde bocht beschreven over Herpen en Ravenstein, om vervolgens vanuit noordelijke richting op Keent te landen. Daarbij werden de toestellen regelmatig onder vuur genomen met lichte wapens; het vliegveld lag nog in de frontlinie. Toch raakte slechts één toestel licht beschadigd.
Om 13.50 uur werd de eerste Skytrain aan de grond gezet en met tussenpozen van minder dan een halve minuut volgden één voor één nog 208 Skytrains. Als landingsbaan werd de verre zijde van de grasstrip gebruikt, om vervolgens via een middenstrook terug te taxiën. Daar werden ze in recordtempo uitgeladen en naar een tweede baan geleid voor de take-off. De verkeersleiding deed haar werk vanuit een toestel dat aan de rand van het vliegveld werd geparkeerd. Het uitladen van een Skytrain duurde normaal gesproken 3 a 4 uur. Nu werd het karwei meestal binnen een half uur geklaard. Ruim 3 uur lang was de lucht rond Grave continue gevuld met landende en opstijgende vliegtuigen. Op het hoogtepunt stonden meer dan 100 toestellen op het Keentse gras te wachten om na het uitladen weer weg te mogen.
Waar mogelijk werden zoveel mogelijk gewonden op de terugweg meegenomen. En om 16.50 uur vertrok de laatste van de 209 Skytrains van Keent, weer veilig naar Engeland.
In de schaduw van Market Garden is op Keent geschiedenis geschreven; de grootste bevoorradingsoperatie door de lucht naar een frontlijn. Het vergeten vliegveld werd even een belangrijke levensader voor de getergde grondtroepen.
Luchtfoto van B.82 Grave, genomen kort
na de spectaculaire bevoorradingsoperatie.
.
WEER IN DE WACHTKAMER
Een vervolg op deze operatie zat er echter niet in. Op 29 en 30 september landden nog wel enkele Skytrains met voorraden, maar verder bleef het stil op Keent.
Op een paar detachementen na was de 52e Lowland Division nog steeds niet ingezet. Ook een poging ze alsnog met zweefvliegtuigen in te vliegen, moest worden afgeblazen. Er waren stomweg niet genoeg gliders meer beschikbaar. Daarom werd in dropzone “Oboe” een kleine vliegstrip aangelegd door 876th Airborne Engineers Aviation Battalion, waar de gestrande Horsa’s en Waco’s weer vliegwaardig werden gemaakt. Vervolgens werden ze opgepikt door Skytrains van 81 TCG en naar het depot in Denain in België gesleept.
Op 28 September 1944 kreeg de landmacht orders het vliegveld Keent te verlaten en over te dragen aan 2TAF. Afgezien van enkele vooruitgeschoven grondtroepen van 125 (Fighter) Wing, was het pas begin oktober dat de eerste Spitfires en Tempests arriveerden, maar dat verhaal is voor later….
Bron:
“Het reserve vliegveld Keent bij Grave” door Rene H. Dolfsma
uit Zandvoort met dank aan Rene, de redactie van AIM en Spotting
Group Volkel (SGV) voor hun welwillende medewerking.
Het artikel is gebaseerd op het boek van Wim Boeijen
uit Schaijk “Het vergeten vliegveld Keent/Airstrip B82 Grave”.
.