Omdat velen zich moeilijk een voorstelling kunnen maken van hoe een vestingstad, en met name Vesting Grave, er uit zag, vindt U hier een beschrijving van de vestingwerken, zoals die nog tot aan de sloop ervan in 1875 hebben bestaan.
De vesting bestond uit een hoofdwal, die van Maas tot Maas liep, d.w.z. begon stroomopwaarts van de stad, bij het (half)bastion “Blauwkop”, liep dan ten zuiden om de stad heen, onderweg onderbroken door drie bastions, “Hartenaas”, “Kasteele”, en “Oranje”, en bereikte dan de Maas weer stroomafwaarts van de stad bij het (half)bastion “Bekaf”. Aan de stadzijde van die hoofdwal liep, op wat lager niveau een walgang, met in totaal meer dan 700 bomen beplant.
Een “bastion” was een vijfhoekige uitbouw van de wal of verdedigingsmuur. De open toegang ertoe noemt men “keel”; daarop stond een verhoging, “kat” geheten, waaronder zich bij “Hartenaas”, “Oranje” en “Bekaf” bomvrije buskruitmagazijnen bevonden. Onder de keel van bastion “Kasteele” bevonden zich vijf kazematten die nog bewaard gebleven zijn. In halfbastion “Blauwkop” verrees een bomvrij arsenaal, in 1844 gebouwd.
Het landfront tussen de bastions heet “courtine”. Halverwege een courtine bevond zich meestal een “poterne”, een zogen. uitvalspoortje. Aan de voet van het buitentalud lag een berm die doorgaans met doornhagen begroeid was. De hoofdwal liep ook langs het waterfront (de Maas) van “Blauwkop” naar “Bekaf”, maar doornhagen ontbraken daar.
Aan de landzijde was de vesting omgeven door zogenaamde natte grachten, waarin vóór de courtines verdedigingseilanden lagen, zogenaamde “ravelijnen”, om het erachter gelegen rechte gedeelte (de courtine) dekking te geven.
De Vesting Grave bezat twee landpoorten, de “Hampoort” tussen “Hartenaas” en “Kasteele”, en de “Brugpoort” tussen “Blauwkop” en “Hartenaas”. Beide poorten waren bereikbaar van buiten af over elk drie houten bruggen. De enige waterpoort die Grave rijk was, is de “Maaspoort” geweest.
Tenslotte bevond zich aan de overzijde van rivier de Maas als aanvullende verdediging nog het “Kroonwerk Coehoorn”.
Wat is er tegenwoordig van de vesting nog te herkennen?
- Uiteraard is de hoofdwal nog grotendeels bewaard gebleven, bij de Gravenaren beter bekend als de Maasmuur.
- De Hampoort is als enige toegangspoort van Grave in zijn volle glorie bewaard gebleven.
- De Kat is in feite een chevaillier (aarden verdedigingswal) van waaraf vroeger de vijand met kanonnen werd beschoten. De heuvel diende ook als “kogelvanger” voor de daarachter gelegen gebouwen. Bij oude Gravenaren is deze groene heuvel ook bekend als “de gekkenberg” vanwege het destijds nabijgelegen Rijks Krankzinnigen Gesticht.
- De Binnengracht, waar in de winter op geschaatst wordt, is een deel van de oude stadsgracht die om heel Grave liep.
- Rivier de Raam liep vroeger als een extra verdedigingsgracht rondom de gehele vesting. De karakteristieke hoekige vorm van de vesting is nog terug te zien in de loop van het riviertje.
- De lage tuinen van de huizen aan de Arnoud van Gelderweg maakten vroeger deel uit van de binnengracht.
- Het schaatsbaantje bij de Binnengracht is in feite een voormalig ravelijn; een verdedigingseiland gelegen in de stadsgracht. In 2017 zijn de historische contouren van de vestingwerken daar weer zichtbaar gemaakt met behulp van aarden wallen.
- Onlangs is de flat van de paters Passionisten (in de St. Elisabethstraat) gesloopt en deze lag een stuk lager dan de straat. De flat was dan ook in de voormalige gracht gebouwd. Dat is ook nog goed te zien aan de glooiing van het landschap daar.
- Halfbastion Bekaf is bewaard gebleven, compleet met een aarden verdedigingswal die jarenlang als boomgaard dienst deed.
- Geboren en getogen Gravenaren zullen geen moeite hebben om op oude plattegronden hedendaagse straten te herkennen.
- Aan de overzijde van de Maas is de hoekige vorm van het oude Kroonwerk Coehoorn nog aangegeven met heggen, overigens alleen te herkennen op luchtfoto’s.
Vorm van de vesting Grave
Door de eeuwen heen is de vorm van de vestingwerken van Grave regelmatig veranderd. Na iedere oorlog of schermutseling werden de vestingwerken verbeterd of op zijn minst weer hersteld. Onderstaand een aantal van de vormen door de jaren heen:
Werken aan de vestingwerken
De glorieuze tijden van vestingstad Grave liggen reeds ver achter ons, maar zelfs heden ten dage wordt er nog volop gewerkt aan de vestingwerken.
Zo is onlangs de omgeving van de Binnengracht op de schop gegaan en zijn de contouren van de oude vestingwerken voor iedereen weer zichtbaar geworden in de vorm van aarden wallen. Deze zijn een stuk lager dan de originele stadswallen uit de voorgaande eeuwen, maar het geeft de duizenden automobilisten die dagelijks Grave passeren wel enigszins het idee dat ze door of langs een voormalige vestingstad rijden.
De nieuwe wallen zijn op onderstaande vestingvisie/impressietekening links van de rijksweg zichtbaar. Sinds de sloop van het Visioterrein en de kloosterflat is er nu ook gelegenheid om dat gebied weer in de oude vorm terug te brengen. Dat is het gebied ten zuiden van de stad, rechts van de rijksweg tot aan waar de ballonnen opstijgen. Wat zou het mooi zijn als dit inderdaad zo gerealiseerd kon worden. We gaan het zien de komende jaren! Bekijk de Vestingvisie van landschapsarchitectenbureau West 8 of de uitgebreide versie van februari 2018.
Klik op bovenstaande afbeelding voor een vergroting.
Verklarende woordenlijst
Acces | Weg of begaanbare terreinstrook die door een voor de aanval ongeschikt terrein voert, bijvoorbeeld een onderwaterzetting |
Barbacane | Verdedigingswerk vóór de toegang tot een kasteel of een stadspoort |
Beer | Gemetselde waterkering in de gracht om, in het geval van Naarden Vesting, het zoete van het (voormalige) zoute water te scheiden |
Bastion | Vijfhoekige gemetselde of aarden uitbouw aan de muur of de wal van een versterking. Elk vestingbouwsysteem kent een eigen type bastion. Het bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk twee facen die samenkomen in de punt (saillant), twee (teruggetrokken) flanken en een keel. Op de flanken van het bastion sluiten de courtines aan. Het Nederlandse woord voor bastion is bolwerk. |
Brilschans | Zie lunet. |
Cavalier | Geschutopstelling achter de courtines |
Citadel | Fortachtig, aan alle kanten zelfstandig te verdedigen legerplaats, uitsluitend betrokken door soldaten en vaak in een vijfpuntige stervorm gebouwd |
Contrescarp(galerij) | Gebouw voor het bestrijken van een droge gracht, gelegen tegenover de hoofdwal |
Courtine | Gedeelte van de wal of muur tussen twee bastions |
Enveloppe | Doorlopende beschermingswal rondom een versterking, meestal voorzien van een gedekte weg. Ligt tussen de buiten- en de binnengracht in. |
Fausse-braie | Onderwallen |
Fort | Naar alle zijden verdedigbaar, gesloten werk, dat zelfstandig kan worden verdedigd. Het is meestal kleiner dan een vesting, maar groter dan een schans. Anders dan in een vesting bevindt zich in een fort alleen militaire bezetting. |
Gedekte weg | Doorlopende, door een aarden wal beschermde weg aan de buitenzijde van de gracht of in de enveloppe (tussen binnen- en buitengracht) |
Glacis | Glooiing vóór de buitenste verdedigingslinie van een vesting, buitentalud van de wal langs de gedekte weg of contrescarp |
Halfbastion | Bastion dat voor de ene helft bestaat uit een flank en een face, en voor de andere helft uit een rechte wal, die de saillant rechtstreeks met de courtine verbindt |
Halve maan | Werk in de gracht dat de saillant (punt) van een bastion of een ravelijn dekt |
Kat | Hoogste deel van een bastion, geschikt om geschut op te stellen |
Kazemat | Overdekte bomvrije ruimte die dient als gevechtspositie. Kazematten zijn voorzien van een of meer schietgaten. Ze maken deel uit van een groter werk (rondeel, bastion, fort) of vormen een zelfstandig te verdedigen werk in een linie. |
Linie | Een verdedigingslijn, bestaande uit een aaneengesloten geheel van versterkte punten in het terrein. Deze kunnen elkaar ondersteunen en zijn meestal onderling verbonden door een wal of een gedekte gemeenschapsweg. In een linie zijn soms terreingedeelten opgenomen die onbegaanbaar zijn of geïnundeerd kunnen worden. |
Lunet | Klein werk met twee schuine, naar buiten gerichte zijden (facen) en twee naar achter gerichte zijden (flanken). De keel is open of op een eenvoudige wijze afgesloten door een borstwering of een muur met schietgaten. Lunetten kwamen voor als buitenwerken van een vesting (in de buitengracht aan de enveloppe) of als onderdeel van een linie. |
Mezenkouw | Op Middeleeuwse muren een uitgekraagde gaanderij met openingen in de vloer waaruit de voet van de muur of poort kon worden bestreken. |
Poterne | Overdekte doorgang door een muur of wal, via welke manschappen en materieel naar en van de gedekte weg en de ravelijnen kunnen worden vervoerd. De poterne kon aan weerskanten met deuren worden afgesloten. De term wordt ook gebruikt voor een overdekte gang tussen verschillende delen van een verdedigingswerk. |
Ravelijn | Werk in de gracht dat een courtine en de eventueel daarin gelegen toegang tot de versterking (stadspoort) dekt. Elk vestingbouwsysteem kent een eigen type ravelijn, meestal is een ravelijn een driehoekig eiland dat van achteren open is en is opgebouwd uit enkele taluds. |
Redoute | Eenvoudig, vierhoekig, gesloten werk, omringd door een aarden wal. Een redoute fungeerde als buitenwerk van een versterking of maakte deel uit van een linie. |
Reduit | zelfstandig verdedigbaar werk binnen een fort, dienende om de verdediging na de val van de hoofdwal te kunnen voortzetten; soms verbasterd tot ronduit, in eenvoudige vorm ook wel toegepast op een ravelijn |
Retranchement | Verschansing achter de muur of wal van een vestingwerk om de verdediging door te kunnen zetten als er een bres in de muur of wal geslagen is |
Rondeel | Lage, ronde toren die voor driekwart buiten de muur uitstak, van waaruit de ruimte voor de aangrenzende muurdelen wordt bestreken. |
Schans | Zelfstandig te verdedigen aarden verdedigingswerk, vaak voorzien van bastions en meestal kleiner dan een fort. Tijdelijk opgeworpen schansen maakten deel uit van linies waarmee bij een beleg een vesting werd ingesloten. Zij diende ook als bescherming van een legerkamp of bruggehoofd. Als duurzaam opgeworpen werken vormden schansen vaak een onderdeel van een verdedigingslinie. |
Tenaille | Aarden wal onder de courtine en de aangrenzende flanken. Deze moest dit gedeelte van de omwalling beschermen tegen vijandelijk vuur. De tenaille komt voor bij versterkingen die volgens het verbeterd Oud-Nederlands stelsel zijn aangelegd. |