Het ontstaan van Grave werd voorafgegaan door de moord op Floris de Zwarte in 1133 door de Heren (Godfried en Herman) van Kuyc (lees “Kuuk”). Als gevolg daarvan werd, bij wijze van wraak, hun kasteel te Cuijk geheel verwoest en werd er in het Land van Cuijk zwaar geplunderd en gemoord. Na terugkeer uit hun verbanning, rond het jaar 1137, besloot Herman zijn kasteel weer op te bouwen, echter niet op dezelfde plaats. Zijn keuze viel op een lage zandheuvel, die verder stroomafwaarts op de linker Maasoever lag en door moeras werd omgeven. Rondom de nieuwe burcht ontstond, mogelijk al rond 1140, een nederzetting, die Grave ging heten en later zou uitgroeien tot vestingstad en hoofdstad van “den Lande van Cuyk”. In 1233 kreeg Grave stadsrechten van de Hertog van Brabant.
Van groot belang voor Grave is Jan I van Cuijk geweest, die regeerde van 1265-1308 en meestal resideerde op het kasteel van Grave. Rond 1290 schenkt Jan I van Cuijk aan de stad verschillende privileges. Hij is de stichter van het St. Catharinagasthuis “voor kranken en ellendigen” en van het kapittel verbonden aan de St. Elisabethkerk. Onder het bewind van Jan I van Cuijk wordt de stad uitgebreid en versterkt.
In het jaar 1423 komt de vesting Grave en het Land van Cuijk onder het Huis van Egmond en Arnoud van Gelre wordt haar Heer. Onder de regering van Arnoud verbeterd men de vestingwerken van Grave. Deze Arnoud wordt in de winter van het jaar 1465 door zijn ontaarde zoon Adolf op zijn eigen kasteel ontvoerd, over de bevroren binnengracht gevoerd en in Buren in een kerker opgesloten, waar hij zes jaar later door Karel de Stoute wordt bevrijd en wederom in het bezit komt van de stad Grave.
Begin 1568 trekken de Spaanse troepen de stad Grave binnen.
Negen jaar later komt Grave weer onder staatsbestuur dank zij de hulp van de Prins van Oranje. Maar in 1586 verschijnt de Hertog van Parma voor de stad en na drie maanden belegering is de stad weer in Spaanse handen. De grote Prins Maurits zorgt er dan in 1602 voor, dat Grave voorgoed verlost is van de Spaanse overheersing.
Tot in het jaar 1672 vinden er geen noemenswaardige schermutselingen plaats, maar Grave en zijn bevolking worden in deze tijd uitgebuit en van welvaart is geen sprake. Door een tactische fout van het Staatse leger valt de vesting in 1672 onbeschadigd in Franse handen. Twee jaar later verschijnt luitenant-generaal Rabenhaupt met een groot Staats leger voor Grave om de Franse bezetting onder Markies de Chamilly uit de vesting te verdrijven.
Na bijna vier maanden belegering wordt op 28 oktober 1674 de vesting Grave door de Chamilly aan de Prins van Oranje overgegeven. De meeste gebouwen in de stad lagen in puin en het zou jaren duren voordat de verarmde bevolking in staat was de huizen in redelijke staat op te bouwen. De St. Elisabethkerk, het stadhuis en het Catharina Gasthuis waren zwaar beschadigd. Het kasteel van Grave was in onbewoonbare staat gebracht en niet meer hersteld.
In 1675 begint men met het bouwen van kazerne en stallen, teneinde de burgers van de militairen-inlegering te bevrijden. Prins Willem III doet door gunstige beschikkingen de stad in bloei toenemen.
De burgerlijke bevolking van de vesting bedraagt in 1786 slechts 1730 zielen, terwijl de militaire macht in Grave het vijfvoudige bedraagt. Burgers kregen de militairen ingekwartierd en aantallen van 10 tot 20 per huis waren geen uitzondering. De stad en haar burgers kunnen deze macht niet meer op zijn wenken bedienen.
In 1794 staan de Franse legers voor de vesting en na een heroïsche strijd moet Generaal de Bons de vesting aan de Fransen overgeven. Lees meer over deze belegering op de pagina: “Generaal de Bonskazerne“.
Door de vele oorlogen is de burgerij in een berooide toestand geraakt en de welvaart heeft zijn glans verloren.
Bij het ontstaan der Nederlanden in 1813 is de rust in Europa wedergekeerd, maar de jaarlijks terugkerende overstromingen als gevolg van de Beerse Maas belemmeren de stad in zijn ontwikkeling en ontplooiing.
Door deze overstromingen, welke ’s winters Grave soms tot driemaal toe isoleren, zijn de bewoners van de stad op elkaar aangewezen, vertier en industrie ontbreken.
In 1929 wordt de bouw van de Maasbrug voltooid, waardoor het isolement van Grave wordt doorbroken. De toeleidingsweg naar de brug vernielt echter een groot deel van de westelijk gelegen vestingwerken.
In de dertiger jaren is het niet mogelijk om Grave, zoals de rest van Nederland, op een hoger plan te brengen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leeft de burgerij rustig voort onder de Duitse overheersing. Door de onverwachte bevrijding op 17 september 1944 komt Grave onbeschadigd uit de oorlog.
Was Grave tot aan het einde van de oorlog een “sluimerend” stadje, terend op de roem van weleer, na 1945 wordt de stad uit haar isolement gehaald door de komst van industrieën en door de nieuwbouw van woningen in de buitenwijken Zittert, Bikkelkamp, Mars, Estersveld en de Stoof.
De groei van Grave concentreert zich hoofdzakelijk in de kern van Grave. Door middel van reconstructie en restauratie, uitgevoerd door het gemeentebestuur en particulieren in de binnenstad zal het verleden nog duidelijker in ’t straatbeeld tot zijn recht komen.
Krijgshistorie van de vesting Grave
1285 | Waarschijnlijk de eerste aanslag op de stad door Gelderse krijgsbenden. De stad wordt versterkt en met een zware muur omgeven. |
1366 – 1388 | Eerste belegeringen van de stad. Strijd tussen de troepen van Hertog Willem van Gelder en Hertogin Joanna van Brabant om het bezit van Grave. De versterkingen worden uitgebreid en Grave wordt vestingstad. |
1479 | Gelderse edelen nemen de stad in bezit. |
1480 | Maximilliaan van Oostenrijk neemt de stad in bezit. |
1568 – 1577 | Spaanse bezetting onder de Hertog van Alva. |
1577 | Prins Willem van Oranje brengt de stad weer aan Staatse zijde. |
1586 – 1602 | Spaanse bezetting onder de Hertog van Parma. |
1602 | Prins Maurits brengt de stad weer aan Staatse zijde. |
1672 | Franse bezetting onder Maarschalk Turenne. |
1674 | Beleg van Grave. Na zeer zware gevechten capituleert de Franse Generaal de Chamilly voor Stadhouder Prins Willem III. |
1794 – 1814 | Franse bezetting onder Generaal Salme. Na een bloedig beleg capituleert Generaal de Bons. |
1815 | Ons land wordt een Koninkrijk. |
1874 | Grave als vestingstad opgeheven. |
1875 | Vertrek van de Vestingartillerie. |
1892 | Vertrek van de Infanterie. De vesting Grave wordt ontmanteld. |
Hoog bezoek aan de vesting
Het moge duidelijk zijn dat er in het verleden enorm gestreden is om het bezit van de vesting Grave door zijn belangrijke strategische ligging aan de Maas. Eeuwenlang vormde de stad een schakel in de strijd om bezit en macht.
Naast de vele beroemde legeraanvoerders die in en om de met kruitdampen omhulde vesting strijd leverden, werd de belangrijkheid van de vesting Grave nog eens onderstreept door de komst van hoog bezoek. Zo kwamen o.a. Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, Prins Willem van Oranje, Keizer Napoleon Bonaparte en zijn broer Koning Lodewijk Napoleon, Koning Willem I en Koning Willem II naar Grave om de vestingwerken persoonlijk te inspecteren.
Of hij ooit daadwerkelijk in Grave is geweest, weet ik niet zeker, maar Koning Willem-Alexander mag zich ‘Baron van de stad Grave’ noemen. In proclamaties schrijft hij als volgt:
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Markies van Veere en Vlissingen, Graaf van Katzenelnbogen, Vianden, Diez, Spiegelberg, Buren, Leerdam en Culemborg, Burggraaf van Antwerpen, Baron van Breda, Diest, Beilstein, de stad Grave, het Land van Cuijk, IJsselstein, Cranendonck, Eindhoven, Liesveld, Herstal, Waasten, Arlay en Nozeroy, Vrijheer van Ameland, Heer van Borculo, Bredevoort, Lichtenvoorde, Loo, Geertruidenberg, Klundert, Zevenbergen, Hooge en Lage Zwaluwe, Naaldwijk, Polanen, Sint-Maartensdijk, Soest, Baarn, Ter Eem, Willemstad, Steenbergen, Montfort, St. Vith, Bütgenbach, Niervaart, Dasburg, Turnhout, Besançon.
.
Canon van Grave
In 2012 verscheen er een Canon van Grave, met 51 vensters op heden en verleden van de stad Grave. Daarvan is ook een online brochure en website beschikbaar. Deze vindt u hier: