Chronologisch overzicht:
17 september 1944 D-day
De 101 ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie landt ten noorden van Eindhoven. Voor het invallen van de duisternis zijn Son, Sint Oedenrode en Veghel veroverd, terwijl één bataljon in de buurt van Best in hevige strijd is gewikkeld. Alle bruggen zijn onbeschadigd in hun handen gevallen, met uitzondering van die over het Wilhelminakanaal. De 82ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie en het hoofdkwartier van de Britse Luchtlandingstroepen landen tussen Grave en Nijmegen. De divisie slaagt erin de brug over de Maas bij Grave intact in handen te krijgen, evenals die over het Maas-Waalkanaal. De 1 ste Britse Luchtlandingsdivisie landt ten noorden van Arnhem en beweegt zich naar de verkeersweg over de Rijn. De spoorbrug bij Arnhem is door de vijand opgeblazen. Het 30ste Corps rukt op naar Valkenswaard.
18 september 1944
D + I Het tweede luchttransport van troepen en materieel is verscheidene uren te Iaat wegens de slechte weersomstandigheden. De 101 ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie verovert Eindhoven en maakt contact met het 30ste Corps. De 82ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie houdt de landingszones en droppingzones bezet maar maakt weinig vorderingen. Troepen van de I ste Parachutistenbrigade bezetten de noordelijke oprit van de verkeersbrug bij Arnhem. Het 30ste Corps rukt op naar het Wilhelminakanaal ten noorden van Son.
19 september 1944
D + 2 Door het slechte weer kan het derde luchttransport slechts gedeeltelijk doorgang vinden. De 101ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie krijgt een tegenaanval te verduren van vijandelijke troepen, afkomstig uit ‘Forest Reichswald’, en is niet in staat de brug bij Nijmegen te veroveren. Het hoofdkwartier van het Britse Luchtlandingskorps rukt op naar De Kluis. Het 30ste Corps maakt contact met de 82ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie en met het hoofdkwartier van het Britse Luchtlandingskorps. De I ste Britse Luchtlandingsdivisie houdt met moeite het noordelijke hoofd van de brug bij Arnhem in handen.
20 september 1944
D + 3 Wederom slecht weer. Er worden uitsluitend bevoorradingsvluchten uitgevoerd. De 101 ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie verovert Dinther. De 82ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie en de Guards Armoured Divisie veroveren de verkeersbrug bij Nijmegen. Het hoofdkwartier van het Britse Luchtlandingskorps rukt op naar de buitenwijken van Nijmegen. De positie van de 1ste Divisie wordt precair, maar een kleine troepenmacht houdt nog steeds de noordelijke oprit van de verkeersbrug bij Arnhem in handen. Het 30ste Corps ondervindt enige vertraging, omdat de hoofdverbindingsweg ten zuiden van Son enige uren buiten gebruik is.
21 september 1944
D + 4 Nog steeds slecht weer. Er worden uitsluitend bevoorradingsmissies uitgevoerd, terwijlook twee derde deel van de I ste Poolse Parachutistenbrigade arriveert. De meerderheid van het Amerikaanse Luchtlandingskorps voegt zich bij het oprukkende Britse Luchtlandingskorps. Het Corps Engineers maakt een verkenningsvlucht van het vliegveld Oud-Keent. Het 30ste Corps tracht door te stoten van Nijmegen naar Arnhem, maar wordt na slechts geringe vorderingen te hebben gemaakt tegengehouden. Het 64ste Medische Regiment heeft een goed draadloos contact met de I ste Divisie. De I ste Divisie heeft zijn greep op de brug bij Arnhem en de post bij Heveadorp verloren.
22 september 1944
D + 5 Het weer is te slecht om vanuit Engeland vluchten te ondernemen. De vijand doorbreekt de hoofdverbindingsweg tussen Uden en Veghel en spoedig na 10.00 uur is er geen verkeer meer mogelijk. De 43ste Divisie van het 30ste Corps doet een aanval in de richting van Arnhem maar wordt buiten Elst tegengehouden. Verder naar het westen wordt de verbinding met de I ste Poolse Parachutistenbrigade tot stand gebracht. DUKWS (amfibievoertuigen) blijken ongeschikt te zijn om voorraden naar de overkant van de Neder-Rijn te brengen. De perimeter van de I ste Luchtlandingsdivisie is lichtelijk ingekrompen.De controle over de oeververbindingen kan niet worden hersteld.
23 september 1944
D + 6 Het weer wordt beter. Bevoorrading uit de lucht en de overige troepen van de Poolse Parachutistenbrigade, het 325ste Glider Infantry Regiment en de 101ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie arriveren. De hoofdverbindingsweg is weer vrij maar ligt nog welonder vijandelijk vuur. De 214de Infanteriebrigade vecht in Elst. De I ste Britse Luchtlandingsdivisie blijkt niet sterk genoeg om de noordoever van de Neder-Rijn van vijanden te zuiveren maar houdt stand, ondanks voortdurende en hevige aanvallen van de vijand.
24 september 1944
D + 7 Wederom slecht weer. Slechts enkele broodnodige zaken worden vanaf een basis in België gedropt. De hoofdverbindingsweg wordt vlak voor het invallen van de duisternis door de vijand doorbroken ten noorden van Koevering. Gedurende de nacht bouwt de vijand een aanzienlijke strijdmacht op. Het 30ste Corps Iaat geen pogingonbenut om de I ste Britse Luchtlandingsdivisie te ontzetten. De 43ste Divisie en de Poolse Parachutistenbrigade trachten tevergeefs de rivier over te steken. De I ste Luchtlandingsdivisie heeft voortdurende vijandelijke aanvallen afgeslagen, maar de effectieve sterkte is nu gereduceerd tot 2000 man, terwijl er schaarste ontstaat aan voedsel, water en munitie.
25 september 1944
D + 8 De hoofdverbindingsweg is de gehele dag onbruikbaar. Men beslist om de I ste Britse Luchtlandingsdivisie terug te trekken en daarmee wordt om 22.00 uur een begin gemaakt. Gewonden moeten worden achtergelaten. Tegen zonsopkomst op 26 september zijn 2163 officieren en manschappen geëvacueerd, evenals 160 man van de Poolse Parachutistenbrigade en 73 van de I ste Dorsets; allen bereiken de zuidoever van de Neder-Rijn.
26 september 1944
D + 9 Een belangrijke weersverbetering. De Airborne Forward Delivery Airfield Group wordt naar Oud-Keent gevlogen. De hoofdverbindingsweg wordt heropend.
Nabeschouwing:
De luchtlandingfase van Operatie Market vond plaats tussen 17 en 30 september 1944. In die periode werden er 20190 manschappen door middel van parachutes in de gevechtszones gedropt, 13781landden in zweefvliegtuigen en 903 landden per vliegtuig op een van tevoren door luchtlandingstroepen in gereedheid gebrachte landingsstrip. Dit betekent dat er in totaal 34876 manschappen van de 36228 die uit het Verenigd Koninkrijk waren vertrokken door de lucht het gevechtsterrein bereikten, ofwel 96,3%! Aan parachutes werden 3520,8 ton aan voorraden en 278 artilleriewapens en uitrustingsstukken, 1689 voertuigen en 290 stukken geschut afgeworpen. Vliegtuigen brachten 451 ton aan voorraden en uitrusting en 238 voertuigen. Het totaal was 5230,9 ton uitrusting en voorraden, 1927 voertuigen en 368 stukken geschut. De grootste luchtlandingsoperatie in de geschiedenis was, althans gedeeltelijk, een ramp geworden waarbij zeer veel doden te betreuren waren. De vijand, die men ten onrechte als zeer verzwakt beschouwde, had bijzonder hard teruggeslagen en daarbij had vooral de geallieerde luchtvloot een zware tol moeten betalen. De opmars naar Berlijn was, althans tijdelijk, tot staan gebracht. De Poolse Parachutistenbrigade van generaal-majoor Stanislaw Sosabowski was ernstig gehavend uit de strijd gekomen en had 23% van haar sterkte ingeboet. Zij kreeg daarom een nieuwe taak toegewezen, namelijk de verdediging van het in aller ijl tot het vliegveld Overlangel/Keent bij Grave uitgebouwde grasveld. Op dinsdag 26 september landden hier 209 Skytrains die stukken geschut en troepen aanvoerden. Dit vliegveld, of eigenlijk deze landingsstrip, moest op de grond worden verdedigd omdat het voor het transport van voorraden zou worden gebruikt. Maar al de volgende dag besloot de legerleiding om van dit plan af te zien, want als gevolg van de aanhoudende regen stond het veld onder water en waren er al enkele vliegtuigen tot aan de wielassen in de drassige grond weggezakt.
Op 26 september, vroeg in de morgen, werden er ongeveer 1700 officieren en manschappen van de lste Luchtlandingsdivisie en 420 bestuurders van zweefvliegtuigen naar de overkant van de Rijn gebracht (dit was Operatie Berlin). Er bleven nog circa 300 man achter. Zij die zich zwemmend in veiligheid konden stellen hadden dit inmiddels gedaan. Na de oversteek gingen ze naar een opvangcentrum in Driel waar de 43ste Divisie hun rum, thee, een warme maaltijd en een deken verstrekte. Daarna werden ze omstreeks 12.00 uur van Driel naar Nijmegen gebracht. Om 14.30 uur hield de commandant hier een conferentie waarop de voornaamste punten waren het verzamelen en weer instellen van de gebruikelijke appels bij alle aanwezige onderdelen. Accommodatie werd beschikbaar gesteld op basis van ,,n gebouw voor de beide parachutistenbrigades, één gebouw voor de lste Luchtlandingbrigade en een derde gebouw voor de troepen van de divisie en de zweefvliegers. De per schip overgestoken achterhoede van de divisie was al in Nijmegen aangekomen en had die accommodatie al in gereedheid gebracht. De meeste overlevenden kregen grote pakketten met onder andere een volledig stel kleding. Kwartiermakers kregen de opdracht om op 27 september vroeg naar het vliegveld van Grave te gaan en vandaar naar Engeland te vliegen om daar voorbereidingen te treffen voor de terugkeer van de divisie naar zijn normale verblijfplaats. Maar zoals gezegd bleek het vliegveld niet meer bruikbaar te zijn, zodat een kleine groep kwartiermakers over de weg naar Brussel ging en vandaar per vliegtuig naar Engeland.
De ochtend van 27 september werd besteed aan schoonmaken en reorganiseren, voordat de divisie in het gelid kon worden gezet voor het bezoek van luitenant-generaal F.A.M. Browning, commandant van het Corps Luchtlandingstroepen, ’s middags om 17 .00 uur. Hij bezocht alle drie gebouwen en bracht aan de hand van een grote kaart verslag uit van Operatie Market, onder dankzegging voor datgene wat de divisie had gepresteerd.
Op 26 en 27 september bezocht de commandant het 30ste Corps, de 43ste Divisie en het 64ste Medical Regiment, R.A., en sprak zijn dank uit voor de steun die zij aan de divisie hadden verleend, zowel tijdens de gevechten als bij de terugtocht. Op 28 september bezocht hij het hoofdkwartier van het Tweede Leger en lunchte met de commandant. Daarna ging hij naar het Tactische Hoofdkwartier van de 2lste Legergroep, waar hij de nacht doorbracht als gast van veldmaarschalk Montgomery.
In de avond van 27 september werden er instructies gegeven om de volledige divisie plus de zweefvliegtuigbestuurders de volgende dag over de weg naar Diest te vervoeren, in afwachting van terugkeer naar Engeland door de lucht via Brussel.
Dit transport verliep zonder incidenten en eindigde de volgende dag ’s avonds om 20.00 uur, niet in Diest zoals de bedoeling was, maar in Leuven. Leuven lag namelijk dichter bij het vliegveld van Brussel en beschikte over betere accommodatie. De divisie bracht er op comfortabele wijze de nacht door , dank zij de uitstekende voorzieningen door het Rear Headquarters van het Tweede Leger.
Op 29 september werden de 420 zweefvliegers naar Engeland overgevlogen, ondanks het minder goede weer. In de morgen vloog generaal-majoor Williams, bevelvoerend generaal van het 9de T CC, met zijn eigen vliegtuig over om de commandant op te halen. Deze werd op Cranwell begroet door luitenant-generaal Brereton, bevelvoerend generaal van het lste Geallieerde Luchtlandingsleger, en door generaal-majoor Crawford, ‘Director of Air’. Het weer was eerst niet zo goed, maar omstreeks 14.00 uur was het voldoende opgeknapt en vanaf dat moment tot 16.30 uur werden alle overlevenden, behalve de lste en 4de Parabrigade en de RASC, afgevoerd.
De lste Luchtlandingsbrigade ging naar Woodhall Spa en arriveerde binnen loopafstand van hun onderkomens, terwijl de overigen landden op Parkston Heath en Saltby. Op 30 september ’s morgens vertrokken de laatste overlevenden en omstreeks 14.00 uur waren allen weer op hun basis terug.
Het bergen van de zweefvliegtuigen
Op 23 september besloot men na een aantal waarnemingen pogingen te ondernemen om de tijdens de luchtlandingsancties gebruikte zweefvliegtuigen te bergen. Manschappen van het 9de TCC werden naar de landingsterreinen bij Veghel/Eindhoven en bij Nijmegen/Groesbeek gestuurd om alle toestellen te inspecteren en vast te stellen wat er aan mankracht en materieel nodig zou zijn om deze toestellen te bergen. Naar Arnhem konden ze niet omdat daar nog steeds zwaar werd gevochten, terwijl bovendien vrijwel alle zweefvliegtuigen daar door de Duitsers systematisch in brand waren gestoken. Of dezen daarmee hebben willen voorkomen dat de toestellen tijdens de gevechten nog van enig nut voor de Britten zouden zijn dan wel dat ze domweg hebben willen verhinderen dat ze later zouden worden gerepareerd en geborgen om bij een volgende operatie opnieuw te worden gebruikt is helaas niet na te gaan. Wat de Amerikaanse zweefvliegtuigen betreft schatte men dat 15% direct vliegklaar was en nog eens 15% vliegklaar zou kunnen worden gemaakt. Voor het bergen van de zweefvliegtuigen zou men twee verschillende methoden toepassen: het oppikken door laag overvliegende sleepvliegtuigen en het wegslepen vanaf een in de nabijheid aan te leggen strip. Aan een rapport ontlenen we de volgende interessante bijzonderheden:
Na de beëindiging van de luchtlandingsoperaties (dus na 24 september} zijn er ernstige pogingen gedaan om zoveel mogelijk zweefvliegtuigen in veiligheid te brengen. De toestellen op de landingsterreinen bij Arnhem zijn vrijwel allemaal verloren gegaan omdat ze voortdurend onder vijandelijk vuur lagen en de Duitsers ze stelselmatig in brand staken. Een airstrip bij Grave (codering B82} werd aangelegd door het 876ste AEAB (Airborne Engineer Aviation Battalion} en gebruikt voor de zweefvliegtuigen van de 82ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie. Ook op landingszone W bij Son hadden zij een dergelijke strip aangelegd, in dit geval voor de 101ste Luchtlandingsdivisie.
Het repareren van de zweefvliegtuigen verliep nogal moeizaam als gevolg van vijandelijke beschietingen, vandalisme en het steeds terugkerende slechte weer. De landingsgebieden van de 82ste en 101ste Luchtlandingsdivisie hadden een aantal weken op slechts 3,2 a 4,8 km van de frontlijn gelegen, zodat ze regelmatig onder vuur waren genomen, met alle gevolgen van dien. Tijdens de eerste reparatiedagen werd het personeel regelmatig door de Duitsers met wapens van klein kaliber beschoten; daarbij viel een aantal gewonden en het materieel werd er ook niet beter op. Het gebied rond Grave , onder andere de landingsstrip, lag zeker tot december onder vijandelijk artillerievuur. De oorlog rond de landingsgebieden duurde nog een hele tijd en pas tegen eind oktober kregen de mecaniciens van de 876ste AEAB bewakingshulp van Nederlanders die bij dit Amerikaanse korps werden ingedeeld. Ondanks die druk van buitenaf ging het reparatiewerk door.
Daarvoor werden talloze onderdelen verwijderd van toestellen die niet meer in aanmerking kwamen om gerepareerd te worden. Op het landingsgebied bij Son liep het wat uit de hand, omdat het terrein door de voortdurende regen onder water kwam te staan en de toestellen in de modder gingen wegzakken. Men besloot gebruik te maken van gevlochten stalen matten, maar ook die matten hadden geen effect. De zweefvliegtuigen werden toen met mobiele kranen uit de modder getrokken en via de ‘pick-up’ methode door sleepvliegtuigen in de vlucht opgepikt. In oktober werden circa 115 zweefvliegtuigen vliegklaar gemaakt, maar wegens de nog steeds nabije oorlogshandelingen besloot men ze pas in november af te voeren. Op 20 oktober werd het eerste zweefvliegtuig echter al door de lucht weggesleept.
De zweefvliegtuigen werden van drie verschillende terreinen, Grave , Son en Denain/Prouvy, opgehaald om naar een vliegstrip bij Chartres (code A-40D} ten zuidwesten van Parijs te worden gebracht. Daar kregen ze een grote revisie en werden ze voor een volgende inzet gereedgemaakt. Op 22 november waren er 111 gerepareerde zweefvliegtuigen op de ‘pick-up’ manier versleept en op 28 december waren de meeste toestellen weg en kon een klein ‘small-up’ detachement de resten opruimen. Er werden vermoedelijk in totaal 350 zweefvliegtuigen geborgen, waarvan er 281 naar A-40D konden worden gebracht. Negentig rompen en 373 ton aan onderdelen konden eveneens worden geborgen. In totaal zijn circa 900 man drie maanden lang met dit werk bezig geweest.
800 vliegtuigen…
Dit was het verhaal over de luchtacties tijdens Operatie Market Garden. Wij hebben geprobeerd een open en duidelijk beeld te geven van een aspect van deze operatie dat in de tot nu toe verschenen literatuur over dit onderwerp niet of nauwelijks is aangeroerd. Tijdens die septemberdagen in 1944 zijn er boven Nederland meer dan 800 vliegtuigen verloren gegaan, enorme verliezen aan mensenlevens en materieel die in feite nauwelijks aanvaardbaar zijn. Dat zijn dan de ruim 800 die wij hebben kunnen natrekken, zonder de zweefvliegtuigen en zonder de vele tientallen vliegtuigen die aan Duitse zijde verloren gingen. Nederland was al sinds mei 1940 in oorlog en had in die jaren al heel wat vliegtuigen omlaag zien komen, maar meer dan 800 in een periode van nog geen tien dagen is wel abnormaal veel geweest.
Uit de talrijke verhalen van de overlevende vliegers blijkt dat de Duitsers alles op alles hebben gezet om Operatie Market te laten mislukken, waarbij zij zelfs dikwijls tot onmenselijke acties overgingen. Kennelijk waren zij zich er terdege van bewust hoe buitengewoon gevaarlijk het zou zijn als Montgomery in zijn opzet om door te stoten naar het hart van Duitsland en de oorlog nog voor het invallen van de winter te beëindigen zou slagen. In ieder geval kan men stellen dat de Britse veldmaarschalk door het lanceren van deze operatie het lot van duizenden jonge mannen heeft bezegeld. Jonge mannen die zich soms met de moed der wanhoop zijn blijven verweren en dit met hun leven hebben betaald.
Al heeft de verdediging aan Duitse zijde niet optimaal gefunctioneerd, er kan toch wel worden gesteld dat de vijand, gezien de verliezen die hij heeft kunnen toebrengen, de zaken stevig heeft aangepakt. Dat zou naar onze mening anders zijn verlopen als er niet ergens ‘lekken’ waren geweest. De Britse militairen hebben hieruit kostbare lessen getrokken. Deze slag, een mijlpaal in de historie van de luchtlandingen, werd met bijzonder commentaar opgetekend in het officiële verslag van de Britse lste en 4de Legergroep: By Air to Battle, dat de Britse ministeries van Luchtvaart en Informatie het licht deden zien.
Hoewel de operatie bij Arnhem in een mislukking is geëindigd heeft zij toch bijgedragen tot de uiteindelijke bevrijding van Nederland, al heeft het extra halfjaar dat er nu bijkwam nog vele duizenden mensenlevens gekost, ook in Nederland, waar de hongerwinter nog zeer veel slachtoffers zou eisen.
Bronnen o.a.:
“Market Garden” van voeks.nl