Onderstaand treft u een door mij in de afgelopen jaren verzamelde hoeveelheid Wist-U-Datjes aan over het weer, de natuur en alles daaromheen.
Heeft u een leuke aanvulling? Laat het met dan weten via het contactformulier.
Alvast bedankt.
HAGEL
Hagel is een typisch zomers verschijnsel. Hagelstenen zijn doorgaans 1 centimeter of groter en vormen zich in flink ontwikkelde buienwolken. In de buienwolken zijn de stijgsnelheden zo groot dat de hagelstenen lang in de wolk kunnen verblijven en zo kunnen aangroeien.
Korrelhagel ontstaat juist vooral in de winter en het voorjaar, wanneer de stijgsnelheden in de buienwolk minder groot zijn vanwege kleinere temperatuursverchillen in de buienwolk. De hagel kan de wolk dan eerder verlaten. Op deze manier bereiken de stenen van korrelhagel meestal een doorsnede van slechts enkele milimeters.
RICHTING BLIKSEMINSLAG
De bliksem slaat van boven naar beneden in, toch?
Dat kan, maar de meeste verticale bliksemontladingen schieten van de aarde naar de wolk. De aarde is vaker positief geladen en de onderzijde van de onweerswolk negatief. De geladen deeltjes vinden een weg van min naar plus. De positief geladen deeltjes worden aangetrokken door de negatieve. Vlak boven aarde vindt de grote vonk plaats en schiet er een stroom van plus naar min, terug naar de wolk.
Overigens is gemiddeld 60% van alle bliksems horizontaal en 40% verticaal.
ZIE ZE VLIEGEN
Een oplettende kijker ziet soms met grote snelheid een klein licht (als een ster) langs de hemel bewegen. Meestal betreft dit een polaire satelliet, die rondjes om de aarde trekt op zo’n 700 tot 900 kilometer hoogte. In sommige perioden kunnen we ook het ISS (Internationale ruimtestation) over zien komen, dat op 375 kilometer hoogte hangt. De zon is dan al onder, maar schijnt nog wel op de zonnepanelen van dit ruimtestation. Dit licht wordt vervolgens naar de aarde weerkaatst.
HOE ONTSTAAT SNEEUW?
Als in de wolken de temperatuur onder het vriespunt daalt, verandert de gecondenseerde waterdamp (wolken) in onderkoelde waterdruppels. Zakt de temperatuur echter onder de -12 graden, dan worden er hele fijne ijsnaaldjes gevormd. Door de zwaartekracht vallen de naaldjes naar beneden. Daarbij blijven andere deeltjes in de lucht hieraan kleven, zoals zandkorrels, rook- of asdeeltjes. Zo worden langzaam 6-puntige kristallen (sneeuwsterren) gevormd.
Door de wind blijven de sneeuwsterren ook weer aan elkaar kleven waardoor ze al doende sneeuwvlokken vormen. Door de structuur blijft veel lucht tussen de ijsnaaldjes zitten. De vlokken zijn onregelmatig, klein of groot. Als de temperatuur dichter bij het vriespunt ligt zijn de vlokken groter dan bij grote kou. Dan ontstaat poolsneeuw, welke heel fijn van structuur is.
INSECTEN
Er wordt vaak beweerd dat we na een koude winter minder last van insecten zouden hebben. Dit is echter niet waar. Insecten vriezen tijdens de winterrust niet dood. De meeste zijn al dood voordat de winter begint; een klein deel weet een goede schuilplaats te vinden. Deze schuilplaats mag in de winter juist niet te warm worden, om te voorkomen dat ze midden in de winter actief worden en dan alsnog sterven. Juist tijdens natte en zachte winters gaan veel insecten dood als gevolg van vocht en schimmels.
SNEEUW OP DE POLEN
Stel op een feestje eens de vraag “Hoeveel sneeuw valt er op de noord- en zuidpool?” en veel mensen zullen antwoorden dat in deze gebieden per jaar meters sneeuw vallen. Er zijn echter winters in Nederland waarin meer sneeuw valt dan op de polen. De lucht is in deze gebieden zo koud dat ze maar heel weinig waterdamp kan bevatten. De neerslagintensiteit kan dan ook nooit groot zijn. Op de meeste plaatsen in de poolgebieden valt jaarlijks dan ook slechts 20 tot 30 cm sneeuw. Zou het op de polen als gevolg van het broeikaseffect minder koud worden, dan zou de neerslaghoeveelheid (in de vorm van sneeuw) daar dan ook weleens snel een stuk groter kunnen worden. Over de gevolgen hiervan wordt druk gespeculeerd.
RICHTING DRAAIKOLK
Er wordt altijd stellig beweerd dat een volle gootsteen of badkuip op het noordelijk halfrond altijd linksom draaiend leeg loopt. De richting van de draaikolk heeft bijna niets te maken met op welk halfrond men aanwezig is of met de richting van de wind zoals deze rond een lagedrukgebied waait. De richting van het water tijdens het leeglopen wordt grotendeels bepaald door de vorm van de afvoer. Het water kan zowel linksom als rechtsom weglopen.
WINDMETING
Meters voor de windrichting en windsnelheid (anemometers) moeten vrij worden opgesteld, om zoveel mogelijk invloeden te voorkomen van turbulentie in en om uw huis. Zeker in de bebouwde kom is dat niet altijd mogelijk en geeft de windvaan vaak een afwijkende windrichting aan. Ook wordt de lucht afgeremd, zodat de snelheid vaak wat minder en ook vlagerig is. Het is het beste om de windmeters in een neerklapbare mast op te hangen, op 10 m boven het dak van uw huis. Hogere gebouwen en bomen in uw directe omgeving hebben eveneens veel invloed op de meting van wind.
STORM
De hoogte van de windstoten bepaalt niet of er officieel sprake is van een storm. Het KNMI hanteert de volgende definitie: Storm, of windkracht 9 op de schaal van Beaufort, betekent dat de wind gemiddeld over 10 minuten een snelheid bereikt van minstens 75 km/uur. Haalt de vind gemiddeld over 10 minuten een snelheid van zeker 90 km/uur dan wordt gesproken van zware storm (windkracht 10), terwijl een gemiddelde snelheid van 103 km/uur voor zeer zware storm (windkracht 11) staat. Windstoten duren echter kort en kunnen ook lokaal in buien ontstaan. Ze worden daarom niet meegenomen voor de bepaling of er een storm staat.
GOLFHOOGTE
Op de oceanen kunnen golven enorme hoogten bereiken. Dit houdt rechtstreeks verband met de omvang van de oceanen. Ook de waterdiepte speelt een rol. Tijdens een flinke storm kunnen er op de Atlantische Oceaan golven voorkomen van 15 tot 18 meter. Vooral het gebied ten zuiden van IJsland is berucht. De hoogste golven ter wereld komen voor in het gebied ten noorden van Antarctica, omdat de golven daar vrijwel onbelemmerd rond het zuidpoolgebied kunnen voortjagen. Vandaar dat het voor schepen vaak een hachelijke onderneming is om om Kaap Hoorn – het meest zuidelijke puntje van Zuid-Amerika – te varen.
GAT IN DE BEWOLKING
Soms lijkt het dat bewolking oplost wanneer ze voor de maan langstrekt. Rond de maan lijkt er daardoor een permanent gat in de bewolking te zijn. Dit is echter gezichtsbedrog. Dit soort situaties treedt op bij een dunne wolkenlaag. Het maanlicht is dan zo sterk, dat het dwars door de wolkenlaag heen schijnt en de wolkenlaag daardoor rond de maan niet zichtbaar is. Maar die laag is er dus wel degelijk!
V-VORM
Ganzen en ook wel andere vogels in kolonie vliegen vaak in een V-vorm. Hiermee besparen ze energie. De voorste vogel vangt de kopwind op en in de luwte volgen de andere vogels. Net als in de wielrennerij nemen de vogels om beurten de kop.
ZONNETEMPERATUUR
In de corona, de buitenste, ijle gaslaag rond de zon, komen temperaturen voor van 1 miljoen graden Celsius. Nog veel heter is het in de kern van de zon: ruim 15 miljoen graden Celsius. De zonnevlekken zijn de minder warme plekken op de oppervlakte van de zon. Gemiddeld ligt de temperatuur daar op 3500 graden Celsius.
KOUDEPUT
Een koudeput is een gesloten hoeveelheid koude lucht in de bovenlucht. Het lijkt op een klein lagedrukgebied in de bovenlucht dat we aan de grond niet terugvinden. Toch kan het weer wel duidelijk anders zijn. Vaak neemt tijdens de passage van een koudeput de buiigheid toe. In de winter kan een koudeput veel sneeuwval veroorzaken.
STIJGING ZEESPIEGEL
Er zijn diverse oorzaken waardoor de zeespiegel stijgt. Het afsmelten van de gletsjers is daar een voorbeeld van. De ijskap van de Zuidpool zal echter niet zo snel dunner worden, misschien eerder dikker. Dit laatste komt doordat door de hogere temperaturen de lucht meer waterdamp kan bevatten en daardoor de sneeuwval zal toenemen. De belangrijkste oorzaak van de stijging van de zeespiegel is echter het warmer wordende zeewater, waardoor het uitzet. Dat effect kan heel lang doorgaan, omdat de warmte slechts heel langzaam tot op grotere diepten in het zeewater doordringt.
WAAROM IS HET OP DE NOORD- EN ZUIDPOOL ZO KOUD?
De aarde draait rond de zon, en daarom worden alle plekken op aarde door de zon beschenen. Op de evenaar ben je (overdag) dichtst bij de zon maar bij de polen ben je er (ook overdag) het verst van af. Bovendien bereikt het zonlicht de polen onder een scherpe hoek en worden ze dus minder verwarmd, ook in de zomer. Op de evenaar zijn alle dagen van het jaar even lang: 12 uur dag en 12 uur nacht. Er is dus geen echte zomer en winter, maar de polen kennen maar 1 dag zomer en 1 nacht de winter per jaar. Deze “dagen” duren echter allebei 6 maanden. Als je bedenkt dat de polen tijdens de zomer al het minste warmte van de zon krijgen van alle plekken op aarde, en vervolgens in de winter helemaal geen warmte, begrijp je vanzelf waarom het daar zo koud is.
AFSTANDEN
De zon staat op gemiddeld 149,5 miljoen km. van de aarde. De zon heeft een doorsnede van
1.392.000 km. De aarde heeft een middellijn van ruim 12.500 km.
Stel de zon voor als een grote strandbal van 40 cm doorsnede.
De aarde is dan net zo groot als een heel klein doperwtje.
Wil men de afstand nabootsen tussen de zon en de aarde, dan moet de bal op 43 m afstand staan van het doperwtje!
VERSCHIL REGEN EN MOTREGEN
Regen en motregen zijn beide vloeibare neerslagvormen. De diameter van de vallende druppels zijn maatgevend voor welke soort er valt. Motregen bestaat uit nietige druppeltjes met een diameter van kleiner dan 0,5 mm. Regendruppels hebben een diameter die groter of gelijk is aan 0,5 mm. Groter dan circa 6 mm worden regendruppels niet. Daarboven splitsen de druppels zich weer in enkele kleinere druppels.
HAGELSTENEN
De grootste (enkelvoudige) hagelsteen in Nederland die ooit gevallen is, was waarschijnlijk 9 cm in doorsnede. Dit was op 6 juni 1998 te Nunspeet. De grootste (enkelvoudige) hagelsteen op aarde was 15,2 cm in doorsnede en woog 766 gram. Hij viel op 3 september 1970 te Coffeyville in de Verenigde Staten. In El Dorado (Kansas) viel op 23 juni 1951 hagel tot een doorsnede van 30 cm. In Hyderabad (India) zijn op 17 maart 1939 samengestelde stenen gevallen met een gewicht van circa 3,5 kg.
MIDDELPUNT VAN HET HEELAL
De Poolse geestelijke Copernicus beweerde in 1543 dat de aarde rond de zon draaide. De geestelijken namen hem dat niet in dank af, omdat de geestelijkheid immers verkondigde dat de aarde het middelpunt van het heelal was. Hij werd daarom voor ketter uitgemaakt. Aanhangers van Copernicus werden zelfs levend verbrand. Keppler ontdekte later dat de aarde een ellipsvormige baan om de zon beschreef, wat inhoudt dat de afstand van de aarde tot de zon enigszins varieert. Newton ontdekte uiteindelijk in 1687 dat de aarde een planeet was die rond de zon draaide.
ORKAANSCHADE
Het zal veel mensen nog scherp in het geheugen staan: de verwoestende kracht van Katrina. De orkaan veroorzaakte enkele dijkdoorbraken in New Orleans, waardoor grote delen van de stad onder water liepen en er 1420 slachtoffers waren te betreuren.
De stad veranderde in een spookstad. De materiële schadepost bereikte een nieuw record. Het oude record stond op naam van de orkaan Andrew, die in 1992 in Florida voor ruim 26 miljard schade veroorzaakte. Katrina wist de schadepost bijna te verdrievoudigen en kwam uit op een slordige 75 miljard dollar!
HITTEGOLF
De langste hittegolf in De Bilt duurde 18 dagen. Dit was in 1975 en hij begon op 29 juli. De laatste dag van deze hittegolf was 15 augustus. Al deze dagen kwam de temperatuur boven de 25 °C uit en op 6 aaneensluitende dagen boven de 30 °C (4 tot en met 9 augustus).
De zomer van 1975 als geheel was overigens niet bijzonder warm. Dat kwam vooral door de koele maand juli.
WATER- EN WINDHOZEN
Na een warme zomer komen boven de Waddenzee geregeld betrekkelijk onschuldige waterhozen voor. Windhozen zijn zeldzamer maar worden soms ook waargenomen. De meest beruchte windhozen waren die van 11 augustus 1972 en 17 augustus 1992. Beide windhozen trokken over een camping op Ameland en waren zeer verwoestend, terwijl er ook slachtoffers vielen.
WINDHOZEN
De in ons land misschien wel zwaarste windhoos die we ooit gehad hebben, passeerde op 10 augustus 1925 het plaatsje Borculo. De schade was verbijsterend. Duizenden huizen werden verwoest. Twee jaar later, op 1 juni 1927, trok er een windhoos over Neede. Deze moet bijna net zo krachtig geweest zijn. De materiële schade was echter niet zo groot. Wel vielen er tien doden, van wie drie door blikseminslag. De hoos trok naar het Twentse Tubbergen. Op 21 oktober 2004 trok er ook een windhoos over Neede, waarbij veel schade aan bomen ontstond.
REGENMAKERS
Vlak na de oorlog was kunstmatige weerbeinvloeding erg in. Er werd druk geexperimenteerd met bijvoorbeeld nachtvorstwering, mistverdrijving en vooral kunstmatige regen.
In droge gebieden van de voormalige Sovjet-Unie, Canada en de Verenigde Staten werden vanuit vliegtuigen stapelwolken bezaaid met wateraantrekkende stofdeeltjes, waaromheen zich eerst sneeuwvlokjes vormden. Deze sneeuwvlokjes smolten dan vallend tot regendruppels.
Bij onze zuiderburen werd deze methode eveneens gebruikt in de hete zomer van 1947. De vliegtuigen van de Luchtmacht bezaaiden enkele prachtexemplaren van stapelwolken boven het Mechelse. Een half uur later is in die streek het hagelonweer van de eeuw losgebarsten. Voor de landbouw (met de vele serres daar) werd het een regelrechte ramp.
Natuurlijk kon de Belgische Luchtmacht niet uitpakken met dit “daverend” succes. Met grote schrik heeft men dit experiment dan ook jaren zedig verzwegen.
Maar… ook zonder al die moeite zou het die dag waarschijnlijk erg gehageld hebben…
WEERSVOORSPELLING VROEGER
Aan het begin van de jaren zestig keek het KNMI tegen het middaguur hooguit tot en met de volgende dag vooruit, althans voor wat betreft de gepubliceerde weersverwachtingen. Inmiddels is die termijn flink toegenomen. Momenteel is een weersverwachting voor het publiek beschikbaar tot 10 dagen vooruit. Op internet zijn weersverwachtingen beschikbaar die tot 16 dagen vooruitblikken.
Er wordt gesteld dat weersverwachtingen niet verder kunnen reiken dan de levensduur van de druksystemen en die bedraagt hooguit circa twee weken.
LANGSTE ZOMER
Volgens de overleveringen moet in het jaar 1540 de zomer zeven maanden geduurd hebben. Het moet bijna voortdurend zonnig en droog weer zijn geweest en het jaar staat daarom te boek als het grote zonnejaar. Het was de laatste van een serie van zeven hete zomers. Hierna brak de kleine ijstijd aan, met koele en natte zomers.
OPWARMING
Door de nieuwste weergegevens te vergelijken met metingen van vroeger kunnen we vaststellen dat het de laatste decennia een stuk warmer is geworden. Een reconstructie van het verloop van het klimaat is echter niet eenvoudig. Meetgegevens zijn er alleen over de laatste drie eeuwen, omdat instrumenten als de barometer en de thermometer daarvoor nog niet bestonden. Om erachter te komen hoe het weer uit die tijd van voor de thermometer was, zoeken de onderzoekers hun toevlucht in afgeleide gegevens. Zo gebruikt men boomringen om de temperatuur in de middeleeuwen af te leiden. Ook koralen, gletsjers en andere historische bronnen met een grote geografische spreiding kunnen helpen een stukje van de klimaatpuzzel op te lossen.
PADDENSTOELEN
Paddenstoelen zijn geen gewone planten met wortels, maar vruchtlichamen van een
schimmeldradenstelsel (mycelium) onder de grond. We zien ze dus vooral op niet verstoorde grond, zoals in een bos. De grond moet biologisch min of meer in evenwicht zijn, met bovendien de juiste planten in de buurt die de stoffen leveren die voor de zwam van belang zijn. Bovendien moet de omgevingslucht vaak vochtig zijn. Zo zien we de bekende vliegenzwam vooral bij berken, dennen en eiken.
Het plukken en weer planten van de paddenstoelen in de tuin is zinloos. Wilt u paddenstoelen in de tuin? Bewerk de grond dan niet, zorg voor veel beschutting en zorg voor veel plantaardig afval op de grond. Veel geduld wordt beloond. Op kleigrond zult u overigens weinig succes hebben.
TORNADO’S
Een F5-tornado, de tornado van het zwaarste kaliber, kan heel veel schade veroorzaken.
Huizen worden midden in het pad van de tornado veelal met de grond gelijkgemaakt. Auto’s kunnen met gemak door de tornado vele tientallen meters tot wel 100 meter meegesleurd worden. Vrachtauto’s kunnen omslaan, maar er zijn geen meldingen bekend dat er ooit een complete vrachtauto door de lucht heeft gevlogen, zoals gebeurt in de film “Twister”.
TORNADOJAGEN
Het vinden van een tornado is ook voor ervaren tornadojagers niet eenvoudig. Tornado’s zijn moeilijk te voorspellen en bestaan maar een relatief korte tijd. Bovendien zijn ze een zeer lokaal verschijnsel. Het is dus de kunst om precies op het juiste moment op de juiste plaats te zijn.
Om één enkele tornado te zien moeten de tornadojagers soms dagenlang enkele honderden tot duizenden kilometers afleggen. Een flinke portie geluk wil ook nog wel eens helpen…
BEAUFORT
Admiraal Sir Francis Beaufort (1774-1857) neemt op 13 januari 1806 een windschaal
(schaaldelen 0—13) op in zijn journaal aan boord van het Engelse fregat HMS Woolwich.
De schaal beschrijft oorspronkelijk het gedrag van een volschip (bepaald type zeilschip), zeilend aan de wind. De waarden 0 t/m 4 vertellen iets over de vaart die het schip maakt door het water, waarbij alle zeilen dan zijn bijgezet. Bij de waarden 5 t/m 11 wordt telkens wat zeil weggenomen. Bij kracht 12 (orkaan) kan er geen enkel zeil meer gevoerd worden. In 1838 stelt de Britse marine het gebruik van de schaal verplicht.
In 1905 wordt de schaal aangepast aan de stoomvaart. De schaal beschrijft nu de toestand van de zee (van ‘spiegelglad’ bij windstil weer tot ‘lucht is vol met verwaaid water en schuim, zee volkomen wit, vrijwel geen zicht meer’ bij windkracht 12).
OVERSTEEK
Er wordt altijd beweert dat een buienwolk het water niet oversteekt. Dat klopt echter niet. Een buienwolk beweegt met de wind op grotere hoogte en trekt zich niets aan van wel of geen water. Wel gebeurt er iets met de ontwikkeling van de buienwolk. De voeding voor een bui is warme lucht. In het voorjaar en in de vroege zomer is het water nog relatief koud, de lucht daarboven is ook wat kouder. Is het water breed genoeg, dan sterft zo’n bui boven het relatief koude water uit. In dergelijke omstandigheden kunnen zich langs de rand van het water (boven het warmere land) weer nieuwe buien ontwikkelen. Het lijkt dan alsof de bui ineens de bocht om gaat en een rivier of meer niet wil oversteken.
MISTLAAG
Het is een wijdverbreid misverstand dat een mistlaag van bovenaf door de zon wordt ‘opgegeten’ en dus oplost. Dit klopt niet. De zonnestraling dringt met kleinere hoeveelheden door de mistlaag heen en bereikt het aardoppervlak. De grond wordt langzaam verwarmd. Warmere lucht kan meer waterdamp bevatten dan koudere. Dit betekent dat er mistdruppeltjes kunnen verdampen. Gevolg: de mist dunt langzaam uit en lost uiteindelijk van onderaf op. In de winter staat de zon veel lager en kost het veel meer moeite om de mist op te lossen. Zeker met een wolkenlaag erboven kan de mist zo de gehele dag blijven hangen.
HOGE OF LAGE DRUKGEBIED
Het is niet altijd even gemakkelijk af te zien of er een hoog of laag drukgebied nadert. Een waarde van circa 1010 tot 1020 hPa kan zowel een lagedrukgebied als hogedrukgebied betekenen. Er is geen grens aan te geven die aan een hoge- of lagedrukgebied is gekoppeld. Uit het gedrag van de luchtdruk kunt u meer halen. Daalt de luchtdruk gestaag of snel, dan is een lagedrukgebied in aantocht of trekt een hogedrukgebied bij u vandaan. Andersom is bij een stijgende luchtdruk een hogedrukgebied in aantocht of is het lagedrukgebied voorbij. Ook tijdens de passage van fronten daalt en stijgt de luchtdruk.
HOOIKOORTS
Iemand met hooikoorts heeft tijdens warmere zomers meer last van de klachten. Dit komt vooral doordat de grassen en bomen dan langer bloeien. Tijdens warmere zomers is de lucht bovendien droger, waardoor met een beetje wind de pollen gemakkelijker verspreid kunnen worden.
Elke dag wordt de actuele hooikoortsverwachting via radio, teletekst en internet verspreid. Vanaf half mei tot en met half juli is deze te horen op Radio 1 en op pagina 709 van NOS Teletekst. Ook kan men de pollenkalender raadplegen van www.hooikoortsbericht.nl.
UITVINDER VAN DE BAROMETER
Evangelista Torricelli vindt in 1643 de eerste barometer uit, de kwikbarometer. Het
instrument bestaat uit een glazen buis van 1 m lang die gevuld is met kwik, waarbij deze is omgekeerd in een bak met kwik. Door wijzigingen in de luchtdruk stijgt of daalt het peil in de buis. De luchtdruk werd uitgedrukt in de eenheid millimeter kwikdruk (mm Hg). Deze eenheid werd zeer lang gebruikt. Oudere bloeddrukmeters werken nog steeds met millimeter kwikdruk als eenheid. Voor luchtdrukmetingen wordt tegenwoordig gewerkt met de eenheid hectoPascal. 1000 hPa staat gelijk aan 750 mm Hg.
IJZEL
Ijzel kan extreme gladheid veroorzaken, zoals tijdens de eerste kerstdag in 1994. Die kerst is de geschiedenis ingegaan als Gladde Kerst. Vooral op de avond van eerste kerstdag was er op grote schaal sprake van ijzel, waardoor de wegen ijsbanen werden.
Ijzel ontstaat wanneer regendruppels vlak bij het aardoppervlak in een koudere luchtlaag terechtkomen, met temperaturen onder nul. Hierdoor krijgen de regendruppels ook een temperatuur van iets onder nul en raken ze onderkoeld. Zodra de onderkoelde druppels de grond of andere voorwerpen raken, bevriezen ze. Ijzel is dus eigenlijk geen neerslagvorm, maar treedt pas op zodra onderkoelde regen de grond bereikt.
KOUDE HANDEN EN VOETEN
In de tijd van toen hanteerden onze voorouders een aantal middeltjes om zogezegde “winterhanden en -voeten” tijdens ijskoud winterweer te verwarmen. Zo werd o.m. het afgietsel van gekookte aardappelen gebruikt als voetbad of om er de handen in te baden. Een ander recept bestond in het koken van 3 liter water met 3 kopjes azijn. Het water moest zo warm mogelijk zijn.
Bovendien diende men er in te baden tot het water bijna weer koud was. Andere middeltjes waren het insmeren van zowel handen als voeten met varkensgehakt of eventueel met de gal van kalveren of koeien. Men stopte ook al eens een haring in een kous. Men diende er mee door te lopen tot de haring helemaal vergaan was. In sommige streken werden ook schijfjes komkommer op handen en voeten gelegd. Nog andere recepten waren het bedekken van handen of voeten met varkensmest of paardenmest. Vaak gebeurde het ook dat de genoemde lichaamsdelen voor het naar bed gaan met petroleum werden gewassen. Nog andere middeltjes? Schijfjes van witte raap vastbinden aan handen of voeten. Of wat dacht u van handen/voeten baden in de urine van een koe of insmeren met vetkaars.
Probeer het eens uit … en wie weet werken ze!
NEDERLAND WINDHOOSLAND
Vergeet tornadoland Amerika. Als het gaat om windhozen, zou Nederland wel eens koploper kunnen zijn. Met tachtig tot 135 windhozen per jaar is Nederland in elk geval kampioen windhozen in Europa, zo blijkt uit Duits onderzoek.
Twintig waargenomen windhozen boven land, en zestig boven watervlaktes als het IJsselmeer en de Waddenzee. Het is een twijfelachtig genoegen, maar met die cijfers mag Nederland zich het land met de meeste windhozen van Europa noemen. Engeland is tweede, met 33 landwindhozen en vijftien te water – hoewel de BBC met de eer aan de haal probeert te gaan door alleen de windhozen boven het land te tellen. Het Britse onderzoekscentrum Torro komt intussen tot de bevinding dat Nederland de meeste windhozen per vierkante kilometer telt – meer misschien zelfs dan de Verenigde Staten. Anders dan in de VS, gaat het in Europa in de regel om kleine, nauwelijks schadelijke hoosjes.
DE LEGENDE VAN HET WEERSTOKJE
Lang geleden leefde er een ontdekkingsreiziger Dee Gree genaamd. Hij was constant op zoek naar antwoorden op zijn vragen. Waarom, waar en hoe waren zijn levensvraagstukken. De antwoorden op zijn vragen brachten hem en zijn mensen veel voordelen.
Dee Gree’s dochter Mercury was een prachtig kind met bijzondere krachten. Zij kon het weer voorspellen. Ze voorspelde regen en zonneschijn, maar vaak was het een beetje van beide. Dee Gree was erg gesteld op haar en was ervan overtuigd dat de zon speciaal voor haar op kwam en onder ging. Echter, het noodlot trof de ontdekkingsreiziger. Op een dag stak er onverwacht een buitengewoon hevige storm op die de arme Mercury, die het mogelijk wel heeft zien aankomen, meespoelde en daardoor verdronk.
Dee Gree raakte overspannen, maar hij was er zeker van dat hij Mercury’s krachten zou ontcijferen om te voorkomen dat deze tragedie ook zijn mensen zou treffen. Zijn voortdurende vragen zorgden voor onrust in het land. Hij zocht hoog, laag, overal, weken, maanden zonder onderbreking totdat Moeder Natuur hem vrede en rust gunde en zei dat hij het in een boom moest zoeken.
Dee Gree was in z’n sas maar verstond het verkeerd. Hij dacht aan de “klimaatboom” met de fijne takjes die voor zijn dochters slaapkamerraam groeide. Na veel onderzoek had Dee Gree plotseling het antwoord: de takken bogen naar boven voor zon en naar beneden voor regen. Toen pas begreep hij zijn dochters geheim.
HONDSDAGEN
De hondsdagen – dat is de periode van 24 juli tot 18 augustus- hebben niets met echte honden te maken. Ze hebben die naam gekregen omdat in die weken de zon gelijk opkomt met het sterrenbeeld de Grote Hond.
Tamelijk warm, nogal drukkend en vochtig weer met regelmatig regen- en onweersbuien. Dat is typisch hondsdagen-weer.
Er zijn mensen die denken dat je aan het gedrag van dieren kunt zien wat voor weer het wordt.
Als katten zich extra veel wassen of als ze zenuwachtig door het huis drentelen zou dat een voorbode kunnen zijn van stormachtig weer.
Ook als zwaluwen dicht bij de grond of vlak boven het water vliegen zou dat betekenen dat er slecht weer op komst is.
Om er achter te komen of dieren inderdaad weer “voorspellen” moet je ze maar eens een poosje heel goed in de gaten houden en tegelijkertijd opschrijven wat voor weer het is. Je zult dan ontdekken dat zwaluwen laag vliegen als het koud en nat is en dat ze hoog vliegen bij zonnig en warm weer. Ze doen dat omdat ze op jacht zijn naar insecten. Als het warm is vliegen de insecten hoog doordat ze worden meegevoerd met de opstijgende warme luchtstromen.
WEERLICHT
Op warme zomeravonden kan het gebeuren dat een groot deel van de hemel verlicht wordt, terwijl er geen onweer te bespeuren is. Men noemt dit “weerlicht”. In feite wordt deze verlichting van de hemel veroorzaakt door een onweersbui ergens ver weg, zo ver dat de bliksemflitsen niet te zien zijn en je de donderslagen niet kunt horen.
HET MEESTE EN HET MINSTE ONWEER
Op het Indonesische eiland Java onweert het op 322 dagen van het jaar. In de poolstreken is donder en bliksem een onbekend verschijnsel, omdat zich daar de hoge onweerswolken niet ontwikkelen die onweer veroorzaken, In Nederland komt gewoonlijk op 25 tot 30 dagen per jaar onweer voer, in België op 15 tot 20 dagen per jaar.
WORMENREGEN
Er zijn mensen die menen dat wormen het weer kunnen voorspellen. Ze denken dat er regen komt als de wormen uit de grond kruipen.
Die mensen vergissen zich want pas nadat het hard is gaan regenen komen de wormen te voorschijn. Het regenwater kan soms niet snel genoeg wegzakken en dan lopen de gangen die door de wormen zijn gegraven vol. Als ze niet snel naar boven kruipen zouden ze verdrinken. Na een zware regenbui lijkt het wel of het wormen heeft geregend. Je weet nu dat dat niet zo is.
TEMPERATUUR METEN IN DE AUTO
In veel auto’s is tegenwoordig al een buitenthermometer ingebouwd. Met een eenvoudige ingreep is het ook mogelijk er zelf een in te bouwen. Bij autozaken zijn elektronische thermometers te koop, met een display en een draad met sensor. Leid de draad door de motorruimte naar voren en bevestig de sensor in de holte achter de voorspoiler of bumber.
Zoek een plekje waar de sensor zo min mogelijk nat wordt (dus niet in de wielkast monteren), want anders meet de sensor bij elke regenbui de temperatuur van het regen- of spatwater. Houd hoe dan ook de draad heel, in verband met de kans op storingen. Bedenk ook dat boven een heet wegdek – zeker als er niet snel wordt gereden – algauw een hogere temperatuur wordt aangegeven.
VERSCHIL TUSSEN REGEN EN BUIEN
In de weerberichten wordt onderscheid gemaakt tussen buien en regen. Het KNMI gebruikt de term “bui” voor een wolk, waaruit het korte tijd regent, in het algemeen korter dan een uur. Wordt gedurende langere tijd regen verwacht uit een min of meer gesloten wolkendek dan wordt dat als “regen” aangekondigd. Daarbij wordt ook nog onderscheid gemaakt tussen “af en toe regen” of “perioden met regen” voor het geval het nu en dan droog is, maar het niet opklaart.