Hier diverse grafieken van andere websites, ter controle van o.a. de waarden vergeleken met metingen van andere weerstations.
Geomagnetic Field: |
Options description
- img_id = Select your img id from media library.
- caption = Description of the photo sphere.
- width = Image max width in pixel.
- height = Image max height in pixel.
- padding = Distance from other elements in pixel.
- autoplay = enable or disable auto rotate, 0 is off and 1 is on
- two_fingers = Requires two fingers to rotate the panorama. This allows standard touch-scroll navigation in the page containing the viewer. If enabled, an overlay asking the user to use two fingers is displayed when only one touch is detected. 0 is off and 1 is on.
- longitude = Initial longitude, between 0 and 2π.
- latitude = Initial latitude, between -π/2 and π/2.
- zoom = Initial zoom, between 30 and 90.
- imgstyle = Extra CSS options for advanced user.
Meteoalarm2022.php in een iFrame:
XYZ PHP Code:
XYZ kleur alarmbanner:
—-
Test-weeralarm:
Waarschuwingen Noord-Brabant ⓘ
Code Geel. Zware windstoten van 75-90 km/uur. (van 02/11/2023 11:00 tot 02/11/2023 20:00 uur)
Waarschuwingen Friesland
Code Geel. Zware windstoten van 80-90 km/uur, vooral aan zee van 90-100 km/uur.
Wat kan ik verwachten en wat kan ik doen bij zware windstoten en storm? (van 02/11/2023 11:00 tot 02/11/2023 22:00 uur)
Rustig en een enkele bui |
|
Het is vanavond en vannacht vrij rustig. Naast perioden met droog weer kan er ook een enkele bui vallen. In het noorden en oosten is de kans op nattigheid wat groter. Woensdag houdt de wind zich ook gedeisd en het weerbeeld bestaat voornamelijk uit wolken en daarbij plaatselijk een lichte bui. De dagen daarna wordt het natter en daarbij trekt de wind aan. Vanavond is het half tot zwaar bewolkt. Naast perioden met droog weer kan er ook nog een lichte bui vallen. De grootste kans daarop is weggelegd voor de westelijke provincies. In het noorden en later ook in het oosten komt een regenzone voor, waardoor daar de avond regionaal nat verloopt. Later in de avond strekt de regenzone zich voornamelijk uit van het westelijk waddengebied, via Flevoland naar het oostelijke deel van Gelderland. De wind is zwak tot matig en komt uit het westen tot noordwesten. In het waddengebied is de wind (vrij) krachtig. Vannacht is het wisselend bewolkt. Naast droge perioden kan er plaatselijk nog een bui vallen. De minimumtemperatuur loopt uiteen van 6 graden aan zee tot 3 graden in het binnenland. Tijdens langdurige opklaringen in het binnenland komt het kwik rond of een graad onder het vriespunt uit. Er staat weinig wind. Alleen aan de kust waait een matige en soms vrij krachtige westen- tot noordwestenwind.Morgen is er vrij veel bewolking aanwezig, al piept de zon er soms toch nog even tussendoor. Daarnaast trekken er lichte buien over het land. Buiten de buien om zijn er dus ook weer droge perioden. De maximumtemperatuur komt rond 6 graden uit. De wind is zwak, hooguit matig en komt uit richtingen zuidwest en west.De dagen daarna wordt het beduidend natter en winderig. Donderdag trekt de wind flink aan en overdag gaat het regenen. Later op de dag wordt het tijdelijk droger, maar pakjesavond verloopt vervolgens weer nat en onstuimig, zeker in de noordwestelijke helft van het land. Vrijdag is het op een enkele bui na droog en bovendien laat de zon zich geregeld zien. Bovendien is het met 10 graden een stuk zachter. Het weekend verloopt waterkoud met 5 à 6 graden. Zaterdag is het nat en mogelijk onstuimig. Zondag vallen er enkele buien, soms met winterse trekjes. |
|
Bron: Buienradar.nl - Opgesteld op dinsdag 3 dec. 2024 om 05:45 uur:
|
37300 meter
Deze munten bestonden in oplopende waarde:
Punt 1/6 penning, ofwel 1/96 stuiver |
||
Mijt 1/48 stuiver |
Benaming van een vroeger gebruikelijke munt, 1/24 van een groot. Enkele mijten, hetzij 3, 4 of ook 2, al naar de verschillende gebruiken, maakten een penning. In veel gevallen wordt mijt genoemd als het type van een zeer gering muntstuk. (Een mijtsplijter was de benaming voor een gierigaard.) | |
Penning 1/2 duit, ofwel 1/16 stuiver |
||
Denier 1/12 stuiver |
||
Duit 1/8 stuiver |
Een duit met gaatjes: Iets wat helemaal niets te betekenen heeft. | |
Prikje 1/8 stuiver |
||
Negenmanneke 9 mijten, ofwel 3/16 stuiver |
||
Oord, twaalfaard 2 duiten, ofwel 1/4 stuiver |
Omdat er in de Middeleeuwen talrijke munten in omloop waren die door een kruis in vier oorden (hoeken) verdeeld waren, heeft oord de betekenis gekregen van: vierde deel van een munt. De twaalfaard was de Vlaamse munt. | |
Botje, groot, witje 1/2 stuiver |
Zilveren muntstukje, gedurende Middeleeuwen (tot ongeveer 1490) in verschillende Nederlandse gewesten in omloop, meestal gelijk aan 4 duiten of 2 groten of een halve stuiver. Het Witje was bestempeld met de afbeelding van St. Maarten, heeft Utrecht vanaf 1483 bevolen te munten. Naar het schijnt vooral in Friesland nog lang als benaming van zekere waarde bekend gebleven, ook toen de muntstukjes reeds lang niet meer in omloop waren, nu alleen als historische term. Botje bij botje leggen: ieder zijn aandeel bijdragen, gezamenlijk de kosten dragen. | |
Blank 3/4 stuiver |
Van stuives blanken maken: slechte zaken doen. | |
Stuiver, kromstaart, sou, vierlander |
Dit was de hoofdmunt, zoals later de gulden, en nu de euro. Eerst was de stuiver van zilver, later van koper. De naam sou is van het Frans afkomstig. Het woord stuiver schijnt het eerst in de 15de eeuw in Nederland gebruikt te zijn, en is in de volgende eeuwen in vele muntverordeningen gebruikt, totdat het in de Wet van 28 september 1816 vervangen werd door „stuk van een twintigste gulden, of van vijf cents”; men bleef echter spreken van stuiver en ook voor de rekenmunt bleef men stuiver bezigen. De oorsprong van het woord is onzeker; men heeft het wel in verband gebracht met Stobbe, Stoof, boomtronk, enz.: de eigenlijke betekenis van de naam zou dan zijn (afgesneden) stuk, brok, of iets dergelijks, eigenlijk: hoek (van een grotere munt). (Vergelijk de oorsprong van het woord ‘oord’.) De Vierlander werd vanaf 1434 geslagen, en is in omloop geweest in de Bourgondische staten | |
Patard 1 stuiver |
Een munt in Picardië, Vlaanderen, Brabant. Stuiverstuk van Filips den Goede. | |
Braspenning 10 duiten, ofwel 1 1/4 stuiver |
Zilveren muntstukje, onder de Bourgondische vorsten geslagen, in waarde gewoonlijk gelijkstaande met 10 (soms met 8 of 12) duiten of 21/2 groot, d.i. ƒ 0.0625, en waarschijnlijk niet later dan tot het begin van de 17de eeuw in verschillende Nederlandse gewesten in omloop gebleven; het woord was echter lang daarna, tot in de 18de eeuw, hier en daar (b.v. te Deventer) bekend als benaming van de genoemde waarde van 10 duiten. ‘Bras’ komt van het werkwoord ‘brassen’ dat (bier)brouwen betekent. De braspenning was eigenlijk de benaming van het geld, dat vroeger betaald moest worden als accijns voor het brassen of brouwen van een vat bier. | |
elfduits 11 duiten, ofwel 1 1/4 stuiver |
Het dubbele van een elfpenning. | |
Royaal 12 duiten, ofwel 1 1/2 stuiver |
||
Dubbeltje, beis 2 stuivers |
Een zilveren muntje. | |
Vuurijzer, vierijzer 3 blanken, ofwel 2 1/4 stuiver |
Kleine, zilveren munt (oorspronkelijk 1 stuiver, later meer) geeft als waarde “drij blancken”. Zo genoemd naar de afbeelding van een vuurstaal, het symbool van de ridderorde van het Gulden Vlies. | |
Pandoer (ke) 2 stuivers en 6 penningen, ofwel 2 3/8 stuiver |
||
stoter 2 1/2 stuiver |
||
Kassemannetje 3 stuivers |
||
Vlieger, Flab(be) 4 stuivers |
De Vlieger was een oude munt ten tijde van Karel V, ter waarde van vier stuivers, genoemd naar de afgebeelde adelaar. Werd ook wel Krabbelaar genoemd. De Flabbe was een Groningse munt. | |
Schrikkenberger 4 stuivers |
Saksische zilveren munt. Ontleend aan het Duitse Schreckenberger, van de aardrijkskundige eigennaam Schreckenberg. Was in de 16de eeuw vooral in de noordelijke en oostelijke gewesten in omloop. | |
kwartje 5 stuivers |
Het ontstaan van het kwartje is als volgt: in de jaren 1756-59 vervaardigden de muntmeesters van Gelderland, Holland, Westfriesland en Utrecht zilveren penninkjes, die dienen moesten tot nieuwjaarsgeschenken. Zij stempelden daarop dezelfde figuren en opschriften als op de gulden, en verkochten ze voor 41/2 à 6 stuivers het stuk, en wel in zulk een menigte, dat ze onder het publiek in omloop kwamen en als kwartguldens werden uitgegeven en aangenomen. Maar in 1759 werd deze praktijk verboden. | |
zesthalve 5,5 stuiver |
Zesthalve wil eigenlijk zeggen dat de zesde stuiver slechts voor de helft geldt | |
Schelling 6 stuivers |
Deze munten zijn voor het eerst geslagen in Gelderland onder Karel van Egmond. | |
Snaphaan 6 stuivers |
Hierop stond een ruiter (een snaphaan is een rover of vrijbuiter te paard) afgebeeld. | |
Reaal 6 stuivers |
Ook andere waarden. Een gouden, zilveren of koperen muntstuk. In verschillende Romeinse talen vroeger de benaming voor een „koninklijke” munt (real, regalis). In de Nederlandse gewesten, onder Spaans-Portugese invloed, vooral in gebruik van de 16de tot de 18de eeuw; ‘de enkele reaal’, ‘de reaal van vieren’ en ‘de reaal van achten’ met een waarde van achtereenvolgens één schelling, vier schellingen en acht schellingen | |
Dertiendehalf 12 1/2 stuiver |
Een zilveren munt. De waarde van de dertiende stuiver geldt voor de helft. | |
Klinkaard 15 stuivers |
Benaming voor een gouden munt met een waarde van 15 stuivers, voor het eerst in de 14de eeuw in Brabant geslagen; het meest bekend is de Philippusklinkaard die voor het eerst onder Filips den Goede is geslagen. | |
Gulden, bal, piek, pop 20 stuivers |
Een gouden munt. waarschijnlijk is de naam piek ontleend aan de voorstelling van de Hollandse Maagd op munten ten tijde van de Republiek. Zij werd afgebeeld met een lans (een piek). De pop is genoemd naar de 17e eeuwse munt met het beeld van de zogenaamde „Nederlandsche Maagd”. | |
Florijn, goudgulden, zilveren gulden, klapmuts, Achtentwintig 28 stuivers |
Een zilveren munt. Een voor het eerst (in 1252) te Florence geslagen munt (met de afbeelding van een lelie) die in de Middeleeuwen wegens haar uitnemend gehalte bekend en gezocht was, en die daarom dan ook door onderscheidene vorsten met geringe uiterlijke verschillen werd nagemunt. | |
Daalder, Lammetje 30 stuivers, ofwel 1 1/2 gulden |
Ontleend aan het Duitse Thaler, een verkorting van Joachimsthaler, een munt uit Joachimsthal. | |
Rijksdaalder, Riks 50 stuivers, ofwel 2 1/2 gulden |
Benaming voor (gedurende het tijdvak van het midden van de 16de tot het midden van de 19de eeuw) in omloop zijnde zilveren munten, zowel in ons land als in sommige andere landen (Duitsland, Zweden, Denemarken) geslagen; hier nog in gebruik gebleven in toepassing op het zilveren muntstuk van twee en een halve gulden. De oorspronkelijke betekenis komt van: een daalder in het Rijk d.i. het Heilige Roomse of voormalige Duitse Rijk volgens de besluiten van de Rijksdag geslagen, een Reichsthaler. In navolging van de Duitse Reichsthaler werden ten behoeve van de onderlinge handel ook door sommige andere landen (Denemarken, Zweden, Nederland) rijksdaalders gemunt. De rijksdaalder speelde verder een belangrijke rol in de handel met het Oosten. | |
Nobel 50 stuivers |
Naam van zekere gouden munten, die voor het eerst in Engeland in de 14de eeuw (onder Eduard III), spoedig daarop, voor het eerst in 1388, ook in Nederlandse gewesten geslagen zijn; de Nederlandse naam is dus waarschijnlijk aan het Engels ontleend. De nobel werd bij ons gewoonlijk met 50 stuivers gelijkgesteld, maar de verschillende soorten stonden niet gelijk. Nog in de 17de eeuw was de nobel een gangbare munt. | |
Patagon, Patakon 50 stuivers |
Een zilveren munt, in de 17de en 18de eeuw in de Nederlanden gangbaar, ter waarde van ongeveer vijftig stuivers. Soms ook Brabantse rijksdaalder genoemd. | |
Dukaton 63 stuivers |
Een zilveren munt. | |
Dukaat 100 stuivers, ofwel 5 gulden |
Munt uit het hertogdom Apulia sinds 1140 geslagen, zo genoemd naar het randschrift: Sit tibi, christe, datus quem tu regis iste ducatus. Naam van verschillende gouden munten van uiteenlopende waarde. De Hollandse dukaat had een waarde van ongeveer 5 gulden en was bekend om haar hoog gehalte. Ook wel Fiets (2 achterwielen) genoemd. | |
Gouden Rijder 7 gulden |
In 1606 voor het eerst gemunt en na 1795 niet meer geslagen. In 1749 werden de hele en halve Nederlandse gouden rijders standpenningen ter waarde van 14 en 7 gulden. | |
Zak guldens 600 gulden |
Eigenlijk: een zak met zeshonderd guldenstukken er in; vóór het in gebruik komen van papieren geld een niet ongewoon betaalmiddel; soms ook: een bedrag van fl. 600,-. |
aaa