Deze wolkenatlas is een onderdeel van Weerstation Grave en is tevens rechtstreeks bereikbaar via het domein www.wolkenatlas.nl. Op onderstaande overzichtskaart staan de 10 meest voorkomende wolkensoorten weergegeven. Klik op een wolk om snel doorgelinkt te worden naar de verklarende tekst over de gekozen wolkensoort. Onder iedere wolkensoort treft u een “Meer over…”-knop aan, die u meer gedetailleerde uitleg over de betreffende wolkensoort zal geven.
Cumulus – Stratocumulus – Altocumulus – Cumulonimbus – Stratus
Altostratus – Nimbostratus – Cirrus – Cirrocumulus – Cirrostratus
Wolkenclassificatie – Lenticularis – Shelf Cloud – Rolwolk
Parelmoerwolk – Mammatus – Lichtende Nachtwolken
Whale’s Mouth – Wolkenloos – Asperitas – Wolkenherkenningstools
Cumulus (Cu):
Deze afzonderlijke wolken hebben vaak scherpe en duidelijke randen en ontwikkelen zich in verticale richting. De bovenkant van deze bewolking ziet er soms uit als een “bloemkool”; dit uiterlijk wordt veroorzaakt snelheidsverschillen tussen de stijgbewegingen in de wolk. Doordat cumuluswolken boven land in de meeste gevallen overdag ontstaan worden ze beschenen door de zon en zijn ze tegen een heldere achtergrond vaak verblindend wit. Daarentegen is de onderzijde donkerder doordat het zonlicht in de wolk verstrooid en geabsorbeerd wordt door de aanwezige waterdruppels. De hoogte waarop deze wolk voorkomt (en in de weerkunde gaat het dan over de wolkenbasis), is tussen het aardoppervlak en circa 2200 m. Soms heeft cumulus een wat meer gerafeld uiterlijk, bijvoorbeeld doordat er wat meer wind aanwezig is op de hoogte waarop de bewolking ontstaan is. Kleinere cumuluswolken noemt men ook wel ‘mooiweerwolken’, omdat ze zich ontwikkkelen bij zonnig en helder weer. Als ze zich verder ontwikkelen of uitspreiden in horizontale richting, is het met de zon gedaan. Regen valt er echter pas als de cumulus verder doorgroeit tot een cumulonimbus.
Definitie
Afzonderlijke, over het algemeen dichte wolken met scherpe omtrekken, die zich in verticale richting ontwikkelen in de vorm van kopjes, koepels of torens waarvan het bovenste, opbollende gedeelte dikwijls op een bloemkool lijkt. De door de zon beschenen delen van deze wolken zijn meestal verblindend wit; hun onderzijde is betrekkelijk donker en vrijwel horizontaal. Soms ziet Cumulus er gerafeld uit.
Ontstaanswijze
Cumulus ontwikkelt zich in plaatselijk stijgende luchtstromingen die ontstaan, wanneer het temperatuurverval in de onderste luchtlagen voldoende groot is. Een dergelijk verval komt meestal tot stand door contact van de lucht met een warmer aardoppervlak (koude massa). Voordat Cumulus zich op wijze vormt zijn dikwijls nevelige plekken te zien, waaruit zich de wolken ontwikkelen. Cumulus kan ook ontstaan uit Altocumulus, Stratocumulus of Stratus; het laatste doet zich vaak in de ochtend boven land voor.
Gerafelde Cumulus van het slechtweer type (pannus) ontstaat soms onder Altostratus, Nimbostratus, Cumulonimbus of onder een goed ontwikkelde Cumulus, waaruit neerslag valt.
Samenstelling en uiterlijk
Cumulus bestaat in hoofdzaak uit waterdruppeltjes; in die delen van de wolk, waarin de temperatuur aanzienlijk beneden 0 °C is, kunnen ook ijskristallen voorkomen. Cumuluswolken kunnen op grond van hun verticale afmetingen in drie klassen worden ingedeeld. De wolken met de kleinste afmetingen zien er afgeplat uit (Cu humilis) of hebben sterk gerafelde randen (Cu fractus) en omtrekken, die voortdurend en dikwijls zeer snel veranderen.<br /> De wolken van de middelste groep hebben kleine uitstulpingen (Cu mediocris), terwijl de wolken met de grootste verticale afmetingen een sterk opbollende bovenkant bezitten, die vaak gelijkt op een bloemkool (Cu congestus). Al deze wolkenvormen kunnen op een zelfde tijdstip voorkomen. Bij snel groeiende wolken is soms een pileus waar te nemen. Cumuluswolken, in het bijzonder die van de middelste groep, zijn soms gerangschikt in rijen, vrijwel evenwijdig aan de windrichting (variëteit radiatus – wolkenstraten). Uit Cumuluswolken met aanzienlijke verticale ontwikkeling kan soms neerslag vallen; in de tropen valt uit deze wolken vaak overvloedige regen in de vorm van buien.
Voornaamste verschillen
Tussen Cumulus en daarop gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten. Kleine Cumuluswolken kunnen zo talrijk zijn en zo dicht naast elkaar voorkomen, dat zij gelijken op een Stratocumulus- of Altocumuluslaag, vooral wanneer zij dicht bij de horizon worden waargenomen. Deze wolken moeten als Cumulus worden beschouwd, zolang hun koepelvormige toppen zichtbaar blijven en hun bases niet zijn samengesmolten. Als een zeer grote Cumuluswolk, waaruit neerslag valt, zich boven de waarnemer bevindt, kan deze wolk voor Altostratus of Nimbostratus worden aangezien. Het karakter van de neerslag kan dan een hulpmiddel zijn om de Cumulus van laatstgenoemde wolken te onderscheiden; als de neerslag een buiïg karakter heeft, is de wolk een Cumulus. Aangezien Cumulonimbus gewoonlijk uit Cumulus ontstaat, is het soms moeilijk Cumulus met aanzienlijke verticale afmeting te onderscheiden van Cumulonimbus. De wolk moet Cumulus worden genoemd, zolang de uitgroeiende bovenste gedeelten overal scherp omlijnd en niet vezelachtig of gestreept zijn. Indien het niet mogelijk is op grond van andere criteria te beslissen of de wolk een Cumulus of Cumulonimbus is, moet deze volgens afspraak Cumulus worden genoemd, wanneer hij niet vergezeld gaat van bliksem, donder of hagel. Gerafelde Cumulus is te onderscheiden van rafelige Stratus, doordat hij een grotere verticale afmeting bezit en gewoonlijk witter en minder doorschijnend is. Verder heeft gerafelde Cumulus soms ronde of koepelvormige toppen, die altijd ontbreken bij rafelige Stratus.
Voorspellende waarde:
Cumulus duidt op stabiel, helder, zonnig en droog weer. Na een koufrontpassage wil cumulus nog wel eens snel toenemen. Wanneer cumulus snel een opbollende bovenkant krijgt, kan het uitgroeien tot een buienwolk.
Stratocumulus (Sc):
Deze bewolking is de meest voorkomende in West-Europa en bestaat uit één wolkenlaag waarin vrijwel altijd donkere en lichtere gedeelten afwisselend voorkomen. Soms zijn de elementen met elkaar versmolten en vormen dan een gesloten wolkenlaag. Hoewel deze wolken overwegend uit waterdruppels bestaan, kan het voorkomen dat de randen rafelig zijn. Neerslag zal uit deze bewolking alleen kunnen vallen als het een voldoende dikke laag is, waarbij dan het uiterlijk van de wolk donkergrijs zal zijn. Stratocumulusbewolking kan ontstaan als bijvoorbeeld een mistlaag oplost aan het aardoppervlak, eerst overgaat in stratus (zie verderop), waarna het lijkt alsof de wolkenbasis verder stijgt. De hierbij aanwezige turbulentie zorgt dan voor enige mate van onstabiliteit. Deze bewolking komt ook vaak voor als aan het eind van de dag de onstabiliteit afneemt en daardoor de wolkentoppen van de in de loop van de dag ontstane cumuluswolken inzakken en de wolkenbasis dan wat uitspreidt
Definitie
Grijze of witachtige wolkenbank of wolkenlaag, waarin bijna altijd donkere gedeelten voorkomen; de bank of laag lijkt op een tegelvloer of is samengesteld uit ballen, rollen, enz., die niet vezelachtig zijn (afgezien van virga) en die met elkaar versmolten kunnen zijn.
De meeste regelmatig gerangschikte, kleine elementen hebben een schijnbare afmeting van meer dan vijf graden.
Ontstaanswijze
Stratocumulus kan ontstaan uit Altocumulus, wanneer de schijnbare afmetingen van de wolkenelementen toenemen.
En Stratocumulus kan zich voorts ontwikkelen als gevolg van optilling van een laag Stratus of door omvorming van Stratus als gevolg van convectie of van golvende bewegingen.
Stratocumulus kan ook ontstaan door het breken van Nimbostratus.
Zeer dikwijls ontstaat Stratocumulus door het uitspreiden van het bovenste of middelste gedeelte van Cumulus of Cumulonimbus.
Stratocumulus ontwikkelt zich eveneens uit Cumuluswolken wanneer deze ineenzakken, hetgeen dikwijls laat in de middag of s’avonds gebeurt.
Stratocumulus vormt zich niet altijd uit reeds bestaande wolken. Turbulentie en convectie kunnen leiden tot de vorming van Stratocumulus onder een inversie. Ook kan Stratocumulus zich onder Altostratus of, minder zelden, onder Nimbostratus vormen als gevolg van het verdampen van neerslag.
Samenstelling en uiterlijk
Stratocumulus bestaat uit waterdruppeltjes; er komen soms regendruppels of korrelsneeuw in voor, in zeldzamer gevallen sneeuwkristallen en sneeuwvlokken.
Meestal heeft Stratocumulus de vorm van een laag of een bank, samengesteld uit elementen gelijkend op die van Altocumulus, maar op een lager niveau daardoor schijnbaar groter (Sc stratiformis); afmeting, dikte en vorm van de wolkenelementen lopen sterk uiteen.
Soms komen de elementen in de vorm van evenwijdige rollen voor, die door open stroken gescheiden kunnen zijn (variëteit undulatus).
Een enkele maal, en wel voornamelijk in de tropen, heeft Stratocumulus de vorm van een grote rol (rolwolk).
Zeer zelden vertoont Stratocumulus min of meer regelmatig gerangschikte ronde gaten, vele met gerafelde randen; de wolk heeft dan het uiterlijk van een net of een honingraat (variëteit lacunosus).
Men neemt dikwijls Stratocumuluslagen waar, op twee of meer niveaus (variëteit duplicatus).
In zeldzame gevallen heeft Stratocumulus de vorm van langgerekte lens- of amandelvormige schollen of banken met scherpe omlijning (Sc lenticularis) of van torentjes die van een gemeenschappelijke horizontale basis oprijzen (Sc castellanus).
De doorschijnendheid van Stratocumuluswolken loopt sterk uiteen. Soms is het grootste gedeelte van de wolk voldoende dun om te kunnen zien waar de zon of de maan staat (variëteit translucidus); in andere gevallen is de wolk zo ondoorschijnend dat de zon er geheel achter schuil gaat (variëteit opacus).
De onderkant van ondoorschijnende Stratocumuluslagen bezit dikwijls een onregelmatig reliëf, waarin de vormen van de afzonderlijke elementen zich duidelijk aftekenen.
Uit Stratocumulus valt soms lichte neerslag in de vorm van regen, sneeuw of korrelsneeuw.
Bij zeer koud weer kunnen uit Stratocumulus talrijke ijskristallen vallen, die valstrepen vormen, waarin haloverschijnselen zichtbaar kunnen zijn. In dunne Stratocumulus wordt soms een krans of paarlemoeren glans waargenomen.
Voornaamste verschillen
Tussen Stratocumulus en andere daarop gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten.Stratocumulus kan bij zeer lage temperatuur vergezeld gaan van talrijke valstrepen, die uit ijskristallen bestaan, waarin soms een halo te zien is. Een dergelijke Stratocumulus is niettemin te onderscheiden van Cirrostratus door het feit dat er nog steeds afzonderlijke elementen in de vorm van ballen, rollen, enz. in zichtbaar zijn. Bovendien is Stratocumulus minder doorschijnend dan Cirrostratus.
Stratocumulus kan soms verward worden met Altocumulus, die donkere gedeelten bezit. Indien de meeste van de regelmatig gerangschikte elementen, wanneer zij op een hoogte van meer dan 30 graden boven de horizon worden waargenomen, een schijnbare afmeting hebben van meer dan 5 graden, is de wolk Stratocumulus.
Stratocumulus enerzijds en Altostratus, Nimbostratus en Stratus anderzijds zijn van elkaar te onderscheiden doordat er in Stratocumulus altijd nog afzonderlijke wolkenelementen zijn op te merken. Bovendien heeft Stratocumulus, in tegenstelling tot Altostratus, nooit een vezelachtig uiterlijk, behalve bij zeer lage temperatuur. Soms verschaffen in aanvulling op bovengenoemde criteria, het karakter van de neerslag en de aard van de neerslagdeeltjes enige aanwijzing omtrent de identiteit van de wolk; neerslag uit Stratocumulus is altijd licht.
Stratocumulus verschilt van Cumulus doordat de elementen van Stratocumulus gewoonlijk in groepen of banken voorkomen en in het algemeen een vlakke bovenkant hebben. Indien de bovenkant van Stratocumulus echter koepelvormige toppen vertoont, rijzen deze, in tegenstelling tot de toppen van Cumulus, uit een aaneengesloten basislaag op.
Voorspellende waarde:
Stratocumulus bewolking markeert meestal een inversie, wanneer cumulus overdag uitspreidt. Cumuluswolken zijn dikwijls gelijktijdig aanwezig. Wanneer stratocumulus niet gevormd wordt door uitspreidende cumulus, dan duidt dit meestal op mooi en standvastig weer. Dit weertype is vaak van lange duur.
Altocumulus (Ac):
Een altocumulus is een wolk die op middelbare hoogte voorkomt (2 tot 6 kilometer hoogte).
De bewolking bestaat vaak uit banken of velden grote schaapjeswolken soms met een golfvormige structuur (undulatus). Ze ontstaan wanneer op grote hoogte koudere lucht binnenstroomt en ook dan loopt het vaak uit op neerslag. Soms hebben de wolken het uiterlijk van een rij torentjes van een kasteel (castellanus). Meestal is dat een voorbode van onweer, al kan de bewolking eerst weer een aantal uren verdwijnen. Soms hebben deze wolken een vlokachtige structuur (floccus), maar ook dan volgt slechter weer en zijn de onweerskansen groot. Heel opvallend zijn deze wolken als ze lensvormige structuur hebben (lenticularis). Dat gebeurt vooral in de buurt van bergen waar het hard waait.
Definitie
Witte of grijze wolkenbank of wolkenlaag, in het algemeen met schaduwing, bestaande uit stroken, min of meer afgeplatte ballen, rollen, enz., die soms voor een deel een vezelachtig uiterlijk hebben of geen structuur vertonen en die al af of niet gescheiden zijn; de meest regelmatig gerangschikte kleine elementen hebben gewoonlijk een schijnbare afmeting tussen één en vijf graden.
Ontstaanswijze
Altocumulus komt vaak voor aan de rand van wolkenlagen, die bij langzame stijging van een uitgebreide luchtlaag ontstaan.
En Altocumulus kan zich ook vormen door turbulentie of convectie in de middelste etage.
Altocumulus kan eveneens ontstaan wanneer tenminste enkele elementen van een Cirrocumulusveld groter of dikker worden of wanneer de elementen van een laag Stratocumulus kleiner worden of door het opbreken van Altostratus of Nimbostratus.
Ook het uitspreiden van Cumulus- of Cumulonimbuswolken kan tot het ontstaan van Altocumulus leiden. Altocumulus in de vorm van lenzen of amandelen ontstaat gewoonlijk in een vochtige luchtlaag bij stijgende bewegingen tengevolge van het reliëf van het terrein.
Samenstelling en uiterlijk
Altocumulus bestaat, althans voor het grootste gedeelte, vrijwel steeds uit waterdruppeltjes; bij zeer lage temperaturen komen er ijskristallen in voor.
Altocumulus komt meestal voor als een laag of een uitgestrekte bank, samengesteld uit elementen (wolkjes), die vrij regelmatig zijn gerangschikt (Ac stratiformis). Soms verschijnen de wolkjes in langgerekte evenwijdige rollen (variëteit undulatus), die duidelijk van elkaar gescheiden zijn door open banen.
In zeer zeldzame gevallen vertoont een Altocumulusveld kleine, min of meer regelmatig gerangschikte ronde gaten, die voor het merendeel gerafelde randen hebben en de wolk het uiterlijk geven van een netwerk of een honingraat (variëteit lacunosus).
Altocumulusvelden komen vaak tegelijkertijd op twee of meer niveaus voor (variëteit duplicatus).
Altocumulus wordt eveneens waargenomen in de vorm van lens- of amandelvormige schollen of banken, die vaak zeer langgerekt zijn en scherpe omtrekken bezitten (Ac lenticularis). Deze schollen of banken kunnen zowel uit kleine elementen zijn samengesteld, die dan dicht opeen zijn gegroepeerd, of uit een min of meer effen geheel bestaan. In het laatste geval zijn de wolken duidelijk geschaduwd.
Minder vaak verschijnt Altocumulus in de vorm van geïsoleerde toefjes, waarvan de onderkant er enigszins rafelig uitziet; deze wolken gaan dikwijls vergezeld van vezelachtige valstrepen (Ac floccus).
Een andere, even zeldzame vorm van Altocumulus heeft het uiterlijk van een rij torentjes, die van een gemeenschappelijke horizontale basis oprijzen (Ac castellanus).
De doorschijnendheid van Altocumuluswolken kan sterk uiteenlopen. In sommige gevallen zou de plaats van de zon door het grootste deel van de wolk kunnen worden waargenomen (variëteit translucidus); in andere gevallen is de wolk zo ondoorschijnend, dat de zon er geheel achter schuil gaat (variëteit opacus).
De onderkant van ondoorschijnende Altocumulusvelden bezit dikwijls een regelmatig reliëf, waarin de vormen van de afzonderlijke elementen zich duidelijk aftekenen.
Altocumuluswolken vertonen bijna altijd enige schaduwing. Een krans of paarlemoeren glans (irisatie) wordt veelvuldig in Altocumulus waargenomen. In ijskristallen die uit Altocumulus vallen, kunnen soms haloverschijnselen in de vorm van bijzonnen of lichtzuilen worden waargenomen.
Voornaamste verschillen
Tussen Altocumulus en andere wolkensoorten van daarop gelijkende geslachten.
Uit Altocumuluswolken ontstaan soms valstrepen met een vezelachtig uiterlijk (virga). Wanneer dit het geval is, zijn de wolken, zolang een gedeelte ervan geen vezelachtig uiterlijk of een zijdeachtige glans vertoont, te beschouwen als Altocumulus en niet als Cirrus.
Altocumulus kan soms met Cirrocumulus worden verward. In twijfelgevallen zijn de wolken per definitie Altocumulus, indien er schaduwing in is waar te nemen, zelfs als de elementen een schijnbare afmeting van minder dan één graad hebben.
Wolken zonder schaduwing zijn per definitie Altocumulus, indien het merendeel der regelmatig gerangschikte elementen, wanneer zij op een hoogte van meer dan 30 graden boven de horizon worden waargenomen, een schijnbare afmeting heeft tussen één en vijf graden.
Een laag Altocumulus kan soms worden verward met Altostratus; in twijfelgevallen worden wolken Altocumulus genoemd, indien er enige aanwijzing bestaat voor de aanwezigheid van elementen, die op tegels, rollen, ballen, enz. lijken.
Altocumulus met donkere gedeelten kan soms worden verward met Stratocumulus. Indien het merendeel van de regelmatig gerangschikte elementen, wanneer zij op een hoogte van meer dan 30 graden boven de horizon worden waargenomen, een schijnbare afmeting heeft van één tot vijf graden, is de wolk Altocumulus.
Altocumulus, voorkomend in verspreide toefjes, kan worden verward met kleine Cumulusvelden; de Altocumulustoefjes vertonen echter vaak vezelachtige valstrepen (virga) en zijn bovendien voor het merendeel kleiner dan dergelijke Cumulusvelden.
Voorspellende waarde:
Wanneer altocumulus restanten zijn van een oude storing, dan duidt deze bewolking vaak op mooi weer. Door de invloed van een naderend hogedrukgebied is dit type bewolking dan aan oplossing onderhevig. Wanneer altocumulus gevormd wordt door uitbreidende cumulus, dan kan er binnen niet al te lange tijd een trog passeren. Daarachter klaart het vaak weer op. Altocumulus kan ook bestaan uit twee of meerdere lagen. Indien het zich uitbreidt en de zon er niet meer doorheen komt, dan volgt een regenstoring. Tijdens onstabiel weer krijgt altocumulus vaak de vorm van torentjes of kantelen. Vooral bij warm zomerweer is dit vaak een voorbode van een onweersstoring.
Cumulonimbus (Cb):
De cumulonimbus of donderwolk is een soort wolk die zeer hoog en dicht kan zijn. Zoals de naam aangeeft treedt deze wolk op bij onweer. De cumulonimbus kan tot meer dan 15 kilometer hoogte in de atmosfeer uitgroeien en krijgt op grote hoogte een paddestoelvormig uiterlijk. De wolken kunnen zich alleen vormen, in clusters of langs een front. De gewone cumulus is de bekende stapelwolk.
Een cumulonimbus wolk kan ontstaan als de volgende ingrediënten aanwezig zijn:
- Veel vocht in de lucht
- Een massa van warme, onstabiele lucht
- Een bron van energie die de warme lucht snel omhoog stuwt.
Meestal vormen deze wolken zich langs een weerfront, langs oceanen waar de zeewind energie levert aan de opstijgende lucht, of bij bergen waar de lucht omhoog geduwd wordt. Door de opstijgende warme lucht condenseert de waterdamp, waarbij warmte vrijkomt. Door de opstijging koelen de warterdruppels verder af tot ijskristallen. Als de zwaartekracht de overhand krijgt, gaan deze kristallen vallen, waardoor er een neerwaartse beweging ontstaat, naast de nog steeds opstijgende warmere lucht. Juist deze sterke luchtbewegingen in verschillende richtingen zijn er de oorzaak van dat cumulonimbuswolken een gevaar voor de luchtvaart vormen.
Definitie
Zware en dichte wolk van aanzienlijke verticale afmeting, in de vorm van een berg of van een groep hoog oprijzende torens. Zijn bovenzijde is gewoonlijk, althans ten dele, effen of vezelachtig of streperig, en bijna altijd afgeplat; dit gedeelte spreidt zich vaak uit in de vorm van een aambeeld of een omvangrijke pluim.
Onder de basis van de wolk, die dikwijls zeer donker is, bevinden zich lage wolkenflarden, die er al of niet mee zijn versmolten, en er zijn soms valstrepen (virga) te zien.
Ontstaanswijze
Cumulonimbus ontstaat gewoonlijk uit grote, goedontwikkelde Cumuluswolken.
De omstandigheden waaronder Cumulonimbuswolken voorkomen zijn daarom gelijk aan die, welke gunstig zijn voor de ontwikkeling van Cumulus.
Cumulonimbus ontwikkelt zich soms uit Altocumulus of Stratocumulus, waarvan de bovenste gedeelten torenvormige uitstulpingen vertonen; in het eerste geval ligt de basis van de Cumulonimbus opmerkelijk hoog.
Cumulonimbus kan ook ontstaan uit Altostratus of Nimbostratus.
Samenstelling en uiterlijk
Cumulonimbus bestaat uit waterdruppeltjes en, voornamelijk in het bovenste gedeelte, uit ijskristallen. Er komen ook grote druppels in voor en dikwijls sneeuwvlokken, korrelsneeuw, korrelhagel of hagelstenen.
De waterdruppeltjes en de regendruppels kunnen ver onderkoeld zijn.
De Horizontale en verticale afmetingen van Cumulonimbus zijn zo groot, dat de dat de karakteristieke vorm van de gehele wolk slechts op grote afstand kan worden waargenomen.
Wanneer Cumulonimbus zich uit Cumulus ontwikkelt, vertoont de wolk aanvankelijk vaak afgeronde koppen, ondanks het feit dat de bovenkant zijn scherpe omtrekken begint te verliezen (Cb Calvus). Bij snel groeiende wolken is soms een pileus waar te nemen.
Later gaat het bovenste gedeelte geheel over in een vezelachtige of streperige massa, die dikwijls de vorm van een aambeeld aanneemt (Cb capillatus); bij zeer lage temperaturen kan de vezelachtige structuur zich over de gehele wolkenmassa uitbreiden.
Soms gaat het bovenste gedeelte van een Cumulonimbus over in Altostratus of Nimbostratus. Cumulonimbuswolken kunnen geïsoleerd voorkomen of in een aaneengesloten rij, die op een zeer lange muur lijkt.
Wanneer de wolk zich boven de waarnemer bevindt, is als gevolg van de uitgestrektheid van de wolkenbasis of door de aanwezigheid van lage rafelige wolken (pannus) de karakteristieke vorm van het bovenste gedeelte niet meer te zien. Soms bevindt een Cumulonimbuswolk zich geheel binnen de wolkenmassa van Altostratus of Nimbostratus.
De donkere, dreigende of zelfs schrikaanjagende indruk, die een Cumulonimbus kan geven, wordt gewoonlijk versterkt door bliksem en donder, door hevige regen, sneeuw en hagel en door windstoten en minder vaak door naar beneden hangende uitstulpingen (mammatus), door een horizontale rolvormige wolk (arcus) of door een windhoos (tuba).
Voornaamste verschillen
Tussen Cumulonimbus en daarop gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten.Als Cumulonimbus een groot gedeelte van de hemel bedekt, kan hij gemakkelijk worden verward met Nimbostratus, vooral wanneer de benaming van de wolk uitsluitend wordt vastgelegd op grond van het uiterlijk van de onderzijde. In dit geval kan het karakter van de neerslag een hulpmiddel zijn om Cumulonimbus van Nimbostratus te onderscheiden.
Wanneer de neerslag buiïg karakter heeft of vergezeld gaat van bliksem, donder of hagel, is de wolk volgens afspraak Cumulonimbus.
Soms ziet een Cumulonimbuswolk er ongeveer hetzelfde uit als een grote goed-ontwikkelde Cumulus. Een dergelijke wolk moet Cumulonimbus worden genoemd, zodra tenminste een deel van de top zijn scherpe omtrekken verliest of een vezelachtig of streperig uiterlijk verkrijgt. Als het op grond van deze criteria niet mogelijk is te beslissen of de wolk een Cumulonimbus is of een Cumulus, moet deze volgens afspraak Cumulonimbus worden genoemd wanneer hij vergezeld gaat van bliksem, donder of hagel.
Voorspellende waarde:
Cumulonimbus geeft neerslag. Het is geen langdurig regenval, maar in de vorm van buien. Sommige exemplaren kunnen uitgroeien tot flinke onweersbuien. Cumulonimbus met aambeeld staat vaak garant voor heftige buien. Dit gaat dikwijls gepaard met hagel, onweer en windstoten. Dit gebeurt door het naderen van een “koude put” in de bovenlucht of het dichterbij komen van een trog.
Stratus (St):
Stratus komt hoofdzakelijk voor nabij het aardoppervlak. Soms zelfs bevindt de basis zich op het aardoppervlak en is er mist. Doordat deze bewolking dicht bij het aardoppervlak voorkomt, bestaat ze meestal uit waterdruppeltjes. Alleen als de temperatuur in de wintermaanden ver beneden het vriespunt ligt, bestaat de wolk soms uit ijskristallen. Het uiterlijk van de wolk is een gelaagde grijs wolkendek waarin vrijwel geen structuur valt te ontdekken. In het algemeen geldt: hoe donkerder de wolk, des te groter de kans op wat neerslag. Veel valt er niet uit; het zal hoofdzakelijk licht motregenen, of – in de winter – motsneeuwen. Soms is de bewolking zo dun dat de zon door deze wolk heen te zien is; neerslag is dan uitgesloten. Het ontstaan van mist is in hoofdstuk 7 al aan bod gekomen; stratus kan ontstaan als de mist, als gevolg van opwarming van het aardoppervlak, optrekt. Stratus ontstaat ook als in mistsituaties de wind aantrekt, waardoor er menging van lucht plaatsvindt. Ook ontstaat stratus nabij het aardoppervlak (tot ongeveer 300 m. hoogte) als gevolg van het samenspel van verdamping en condensatie wanneer uit een dikke wolkenlaag neerslag valt door een minder vochtige luchtlaag.
Definitie
Een over het algemeen grijze wolkenlaag met een tamelijk egale onderzijde waaruit motregen, sneeuw of motsneeuw kan vallen.
Als de zon door de wolk heen te zien is, is zijn omtrek duidelijk zichtbaar.
In Stratus ontstaan geen haloverschijnselen, behalve soms bij zeer lage temperaturen.
Stratus kan zich ook in de vorm van flarden voordoen.
Ontstaanswijze
Een gesloten Stratuslaag kan zich vormen als gevolg van de afkoeling der onderste luchtlagen.
Tijdens het ontstaan of bij het oplossen van een Stratuslaag kunnen flarden of slierten van Stratus voorkomen.
Rafelige Stratuswolken kunnen zich ook als begeleidende wolken (pannus) bij Altostratus, Nimbostratus, Cumulonimbus of Cumulus ontwikkelen als gevolg van turbulente bewegingen in lucht waarvan de vochtigheid is toegenomen door verdamping van de neerslag, die uit laatstgenoemde wolken valt.
Stratus kan zich uit Stratocumulus ontwikkelen. Dit geschiedt wanneer de basis van de Stratocumulus lager wordt of wanneer het reliëf ervan of de duidelijke onderverdeling in elementen verloren gaat.
Stratus ontstaat dikwijls wanneer mist als gevolg van verwarming van het aardoppervlak of als gevolg van een toeneming van de wind optrekt.
Zeemist die met oplandige wind het kustgebied binnendrijft, kan boven land in Stratus overgaan.
Samenstelling en uiterlijk
Stratus bestaat gewoonlijk uit waterdruppeltjes.
Bij lage temperatuur kan de wolk ook uit ijsdeeltjes bestaan. Dichte of dikke Stratus bevat dikwijls druppeltjes van motregen en soms sneeuw of motsneeuw.
In zijn meest algemene vorm komt Stratus voor als een nevelige, grijze en tamelijk gelijkmatige laag, waarvan de onderkant zich dikwijls op zo geringe hoogte bevindt, dat de bovenste gedeelten van heuvels of van hoge gebouwen erdoor aan het oog onttrokken worden (St nebulosus).
De wolk kan zo dun zijn dat de zon of maan met scherpe rand zichtbaar is (variëteit translucidus); vaker is de wolk echter voldoende ondoorschijnend om de zon of de maan geheel aan het oog te onttrekken (variëteit opacus).
In sommige gevallen heeft de wolk een somber of zelfs dreigend uiterlijk.
De onderkant van Stratus is gewoonlijk scherp begrensd en kan een lichte golving vertonen (variëteit undulatus). Stratus wordt soms waargenomen in flarden van verschillende afmeting en helderheid, die min of meer aaneengesloten zijn (St fractus), of in rafelige slierten die snel van vorm veranderen (St fractus).
In zeer dunne Stratus is een krans om de zon of maan zichtbaar.
Bij lage temperatuur is soms een halo waar te nemen.
Neerslag uit Stratus, die de grond bereikt, valt in de vorm van motregen, sneeuw of motsneeuw.
In zeer zeldzame gevallen kan een Kelvin-Helmholtz golfwolk worden waargenomen.
Voornaamste verschillen
Tussen Stratus en gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten.
In sommige gevallen kan Stratus, onder invloed van de wind, plaatselijk de vorm aannemen van grove vezelachtige slierten, welke van draderige Cirrus verschillen doordat zij veel minder wit zijn; zij zijn bovendien niet zo ijl en veranderen gewoonlijk snel van vorm.
Een dunne laag Stratus kan met Cirrostratus worden verward. Stratus is echter niet volkomen wit, behalve indien waargenomen in de richting van de zon.
Stratus onderscheidt zich van Altostratus door het feit dat Stratus de omtrek van de zon niet vervaagt (geen matglaseffect).
Tevens is Stratus van Stratocumulus te onderscheiden door het feit dat er bij Stratus geen enkele aanwijzing is voor de aanwezigheid van afzonderlijke elementen. Rafelige slierten van Stratus zijn van Cumulusflarden te onderscheiden doordat de eerste minder wit en minder dicht zijn; Stratus heeft voorts een kleinere verticale afmeting. Een dikke laag Stratus kan met Nimbostratus worden verward.
De volgende criteria kunnen worden gebruikt om een onderscheid te maken tussen deze twee wolkengeslachten:
1) In het algemeen heeft Stratus een scherper begrensde en gelijkmatiger basis dan Nimbostratus. Bovendien heeft Stratus een ‘droog’ uiterlijk, dat sterk verschilt van het ‘natte’ uiterlijk van Nimbostratus.
2) Door een betrekkelijk dunne laag Stratus is de omtrek van de zon of de maan duidelijk te zien; Nimbostratus onttrekt deze hemellichamen geheel aan het oog.
3) Wanneer uit de waargenomen wolk neerslag valt, is het betrekkelijk eenvoudig Stratus van Nimbostratus te onderscheiden, indien men bedenkt dat uit Stratus slechts lichte motregen, sneeuw of motsneeuw kan vallen, terwijl uit Nimbostratus bijna altijd regen, sneeuw, korrelhagel of ijsregen valt. Het onderscheid is moeilijker, wanneer neerslag uit een hogere wolk door een laag Stratus heen valt. In dit geval gelijkt een donkere en gelijkmatige Stratuslaag sterk op Nimbostratus, waarmee hij zeer gemakkelijk kan worden verward.
4) Stratus komt meer voor tijdens windstilte of bij zwakke wind dan bij sterke wind, terwijl Nimbostratus gewoonlijk vergezeld gaat van matige of krachtige wind. Dit verschil alleen is echter niet voldoende voor het maken van een onderscheid.
5) Voordat een dikke laag Stratus ontstaat of komt opzetten, zijn meestal geen andere wolken in de onderste of middelste etage aanwezig. Nimbostratus daarentegen wordt bijna altijd voorafgegaan door andere wolken, gewoonlijk in de middelste etage, of hij ontwikkelt zich uit een reeds bestaande bewolking.
Voorspellende waarde:
Stratus produceert vaak niet meer dan wat lichte regen, motregen, ijsnaalden of motsneeuw. Deze bewolking gaat gepaard met cumulus fractus in geval van naderend slecht weer.
Altostratus (As):
De altostratus is een egaal grijsachtig wolkentype. Die bewolking ontstaat op de grens tussen koude en warmer lucht, waarbij de warme lucht over de zwaardere koude lucht schuift. Duitse meteorologen noemen dat proces “Eintrübung”. Eerst is de omtrek van de zon of de maan er nog doorheen te zien (translucidus), maar meestal wordt de bewolking snel dichter, verdwijnt de zon en zet de neerslag in (opacus). Soms komt deze bewolking in verschillende lagen voor (duplicatus). Deze wolk kan overgaan in de nimbostratus.
.
Definitie
Wolkenveld of wolkenlaag met een grauwe of blauwachtige tint en een streperig, vezelachtig of effen uiterlijk, geheel of gedeeltelijk de hemel bedekkend, waarvan sommige gedeelten dun genoeg zijn om de zon er vaag, als door een matglas, door te kunnen zien.
In Altostratus komen geen haloverschijnselen voor.
Ontstaanswijze
In de meeste gevallen ontstaat Altostratus als gevolg van een langzame stijging van uitgestrekte luchtlagen tot voldoende grote hoogte.
Een sluier van Cirrostratus die geleidelijk dikker wordt, kan in Altostratus overgaan; Altostratus kan ook ontstaan uit een geleidelijk dunner wordende Nimbostratus.
In enkele gevallen ontwikkelt Altostratus zich uit een laag Altocumulus; dit doet zich voor, wanneer ijskristallen op uitgebreide schaal uit Altocumulus vallen.
Soms, voornamelijk in de tropen, ontstaat Altostratus door het uitspreiden van het middelste of het bovenste gedeelte van een Cumulonimbus.
Samenstelling en uiterlijk
Altostratus is samengesteld uit waterdruppeltjes en ijskristallen; de wolk bevat eveneens regendruppels en sneeuwvlokken.
Altostratus heeft altijd een grote horizontale uitgestrektheid (tot honderden kilometers) en een vrij aanzienlijke verticale afmeting (tot enige duizenden meters).
Altostratusbewolking kan uit twee of meer lagen bestaan, die op geringe afstand boven elkaar zijn gelegen en ook wel eens gedeeltelijk met elkaar zijn versmolten (variëteit duplicatus). Soms zijn golvingen of brede evenwijdige banden te zien (variëteit undulatus).
Altostratus is in het algemeen zo dicht, dat de zon zelfs door de dunnere gedeelten slechts vaag, als door een matglas zichtbaar is (variëteit translucidus); de dikkere gedeelten kunnen zo dicht zijn dat de zon er geheel achter schuil gaat (variëteit opacus).
Altostratus is een wolk waaruit neerslag valt, die al of niet de grond bereikt. Soms is deze neerslag te zien in de vorm van valstrepen (virga) onder de wolkenbasis; een enkele maal veroorzaakt de neerslag rafels of buidelvormige uitstulpingen aan de onderkant van de wolk. Neerslag uit Altostratus, die de grond bereikt, valt onafgebroken in de vorm van regen, sneeuw, ijsregen of korrelhagel.
Wanneer turbulente luchtlagen onder Altostratus door verdamping voldoende vochtig zijn geworden kunnen zich daarin wolkenflarden (pannus) vormen. In het beginstadium van hun bestaan zijn de pannuswolken klein; zij komen dan slechts verspreid en duidelijk van elkaar gescheiden voor, gewoonlijk op vrij grote afstand onder de basis van Altostratus. Deze afstand neemt in een later stadium, wanneer de Altostratus dikker wordt en de basis lager komt, belangrijk af. Tegelijkertijd worden de pannuswolken groter en talrijker; zij kunnen dan tot een schijnbaar aaneengesloten laag samensmelten.
In 2009 kwam er wat beroering in het wolkenwereldje, toen (Undulatus) Asperatus voorgedragen werd om als aparte soort te worden geclassificeerd. Het zou voor het eerst sinds 1953 zijn dat er een nieuwe wolkenvariant zou worden toegevoegd. Op grond van onderzoek naar het soort weerpatronen waarin de wolken verschijnen werd de variant in 2015 officieel door de Wereld Meteorologische Organisatie aangenomen onder de naam Asperitas (Latijn voor “ruwheid”, “ruigheid”) als een subvariëteit van het wolkengeslacht Altostratus en als zodanig opgenomen in de nieuwe editie van de Internationale Wolkenatlas.
Voornaamste verschillen
Tussen Altostratus en daarop gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten.
Altostratuslagen kunnen, in zeldzaam voorkomende gevallen, uiteenvallen in afzonderlijke kleine velden, die voor dichte Cirrus zouden kunnen worden aangezien. Dergelijke Altostratusvelden zijn echter hoofdzakelijk grijs en hebben grotere horizontale afmetingen dan dichte Cirruspartijen.
Een hoge, dunne laag Altostratus kan worden aangezien voor een sluier van Cirrostratus. Soms is het mogelijk de wolk, waarover men in twijfel verkeert, te identificeren door er zich rekenschap van te geven, dat voorwerpen aan de grond bij een Altostratusbewolking geen schaduw hebben en dat de zon door dunne Altostratus vaag, als door een matglas, zichtbaar is.
Indien haloverschijnselen worden waargenomen, is de wolk ongetwijfeld Cirrostratus. In Altostratus komen soms openingen of spleten voor; men moet een dergelijke Altostratus niet verwarren met daarop gelijkende vormen Altocumulus of Stratocumulus.
Wanneer bij duisternis moeilijk kan worden uitgemaakt of een wolk Altostratus dan wel Nimbostratus moet worden genoemd, kiest men volgens afspraak de benaming Altostratus, indien het niet regent of sneeuwt.
Altostratus is van Altocumulus en Stratocumulus te onderscheiden door zijn gelijkmatiger uiterlijk.
Een dikke Altostratus met lage basis onderscheidt zich van een daarop gelijkende Nimbostratus, doordat in Altostratus dunnere gedeelten voorkomen, waardoor de zon vaag zichtbaar is, of zichtbaar zou kunnen zijn. Altostratus heeft ook een lichtere grijze kleur en de onderkant is gewoonlijk minder egaal dan die van Nimbostratus.
Altostratus kan van Stratus worden onderscheiden op grond van het feit, dat de zon door Altostratus vaag, als door een matglas, zichtbaar is. Bovendien is Altostratus nooit wit, hetgeen dunne Stratus wel kan zijn, wanneer deze ongeveer in de richting van de zon wordt waargenomen.
Voorspellende waarde:
Langzaam wordt de bewolking dikker. Er is een weersverslechtering op komst. Mogelijk gaat deze bewolking aan storm vooraf.
Nimbostratus (Ns):
De nimbostratus is een uitgestrekt grijs wolkendek dat zich over de gehele hemel uitstrekt en waaruit onafgebroken neerslag valt. De zon gaat achter het dikke wolkenpakket volledig schuil. Vaak zitten er lage flarden onder (pannus), maar de neerslag houdt pas op wanneer er lichtere plekken in de wolken zichtbaar worden. De regenlucht wordt vaak voorafgegaan door altostratus.
.
Definitie
Grijs, dikwijls donker wolkendek met een onscherp uiterlijk, waaruit vrijwel onophoudelijk regen of sneeuw valt die in de meeste gevallen de grond bereikt.
Het wolkendek is overal dik genoeg om de zon aan het oog te onttrekken.
Onder de eigenlijke Nimbostratus komen vaak lage wolkenflarden voor; deze kunnen met het Nimbostratusdek versmelten.
Ontstaanswijze
In de meeste gevallen ontstaat Nimbostratus als gevolg van de langzame stijging van uitgestrekte luchtlagen tot voldoend grote hoogten.
Nimbostratus kan zich ook uit een dikker wordende Altostratus ontwikkelen; verder kan hij, hoewel zelden, ontstaan uit een geleidelijk dikker wordende laag Stratocumulus of Altocumulus.
Nimbostratus ontstaat soms doordat Cumulonimbuswolken of grote regenende Cumuluswolken zich uitspreiden.
Samenstelling en uiterlijk
Nimbostratus bestaat uit waterdruppeltjes (soms onderkoeld) en regendruppels, uit sneeuwkristallen en sneeuwvlokken, of uit een mengsel van deze vloeibare en vaste deeltjes.
Nimbostratus doet zich gewoonlijk voor als een uitgestrekte, lage, donkergrijze wolkenlaag met een onscherpe basis, waaruit aanhoudend regen, sneeuw of ijsregen valt, die echter de grond niet hoeft te bereiken.
In de tropen kan men Nimbostratus, voornamelijk tijdens korte onderbrekingen van de regen, zien uiteenvallen in afzonderlijke wolkenlagen die zich vervolgens weer snel aaneensluiten.
De onderkant van Nimbostratus is vaak geheel of gedeeltelijk onzichtbaar door de aanwezigheid van lage wolkenflarden (pannus), die aan of onder de basis van de Nimbostratus zijn ontstaan en snel van vorm veranderen. Aanvankelijk bestaan deze pannuswolken uit afzonderlijke elementen; zij kunnen in een later stadium een aaneengesloten laag vormen. Pannus, die een groot deel van de hemel bedekt, dient men niet te verwarren met Nimbostratus.
Voornaamste verschillen
Tussen Nimbostratus en daarop gelijkende wolken van andere wolkengeslachten. Een dunne Nimbostratus kan verward worden met een dikke Altostratus. Nimbostratus heeft een grijze kleur die in het algemeen donkerder is dan die van Altostratus. Volgens de definitie is Nimbostratus overal dik genoeg om de zon (en dus ook de maan) aan het oog te onttrekken, terwijl dit bij Altostratus alleen het geval is in de dikste gedeelten.
Wanneer bij duisternis moeilijk kan worden uitgemaakt of een wolk Nimbostratus dan wel Altostratus moet worden genoemd, kiest men volgens afspraak de benaming Nimbostratus wanneer het regent of sneeuwt.
Nimbostratus kan men van een dikke laag Altocumulus of Stratocumulus onderscheiden op grond van het feit, dat de duidelijk herkenbare elementen en de scherpe onderkant, die laatstgenoemde wolken kenmerken, bij Nimbostratus ontbreken.
Nimbostratus is van een dikke laag Stratus te onderscheiden doordat uit Nimbostratus regen, sneeuw of ijsregen valt; uit Stratus kan alleen motregen, sneeuw of motsneeuw vallen.
Bevindt de waarnemer zich onder een wolk die het uiterlijk heeft van Nimbostratus, maar die vergezeld gaat van bliksem, donder of hagel, dan wordt de wolk volgens afspraak Cumulonimbus genoemd.
Voorspellende waarde:
Neerslag laat niet lang meer op zich wachten. Uit deze bewolking regent het vaak langdurig, of er valt wat motregen uit. Nimbo betekent regen.
Cirrus (Ci):
Cirrus of windveren zijn wolken die op een hoogte van 6 tot 12 kilometer voorkomen. Ze bestaan volledig uit ijskristallen. Deze hoge wolken lijken heel langzaam te bewegen of zelfs stil te staan, maar door de grote hoogte geeft dat een vertekend beeld: in werkelijkheid gaan ze snel, soms ruim 100 km/uur. Weerkundigen noemen ze sluierwolken, die het licht van de zon nog doorlaten. Deze wolken, die vaak te zien zijn als het (nog) mooi weer is, hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden.
Vandaar dat men wolken, die in de meteorologie Latijnse namen hebben gekregen, niet alleen indeelt naar geslacht, zoals cirrus, maar ook in soorten en variëteiten. De cirrus kent soorten als fibratus (vezelachtig, draderig), unicinus (vergelijkbaar met een langgerekte komma), spissatus (een dichtere wolk), castellanus (torentjes) of floccus (watten flokjes). De soorten zijn weer opgedeeld in variaties die soms aan de benaming wordt toegevoegd. De toevoeging intortus staat bijvoorbeeld voor onregelmatig, gekromd of grillig verward, terwijl cirruswolken die de vorm hebben van een visgraat of wervel de toevoeging vertebratus krijgen.
In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, die soms lijkt op een “regenboog”. In tegenstelling tot de regenboog ontstaat dit kleurrijke verschijnsel niet door breking en weerkaatsing van het zonlicht in regendruppels maar in ijskristalletjes. Het langzaam verdwijnen van zon of maan of de gekleurde kring is vaak een voorbode van slechter weer, vooral als ze uit het westen komen en snel dichter worden. Eeuwen geleden is dat al verwoord in weerspreuken. Zoals:
- een waterige zon of bleke maan kondigt meestal regen aan
- kruipt de zon in haar nest dan regent ’t de volgende dag op zijn best
- kring om de zon waterton.
Die spreuken vertellen meestal de waarheid: in ongeveer 80% van de gevallen regent het binnen 24 uur na het zien van een ring om de zon. In het voorjaar en als de cirrus uit het oosten komt opzetten gaat de regel vaak niet op en wordt het beter weer. Een Cirruswolk kan ook een zogenaamde Parhelion (bijzon) veroorzaken.
Definitie
Afzonderlijke wolken, in de vorm van witte, fijne draden of van witte (of overwegend witte) kleinere of grotere plukken of smalle banden. De wolken hebben een vezelachtig (of haarachtig) uiterlijk of een zijdeachtige glans of beide.
Ontstaanswijze
Cirruswolken ontstaan dikwijls uit valstrepen (virga) van Cirrocumulus of Altocumulus of zij ontstaan vaak uit het bovenste gedeelte van een Cumulonimbus. Cirruswolken kunnen ook ontstaan uit een niet overal even dichte Cirrostratus, waarvan de dunnere gedeelten zijn verdampt. Cirrustoefjes met afgeronde toppen ontstaan dikwijls spontaan in een onbewolkt gedeelte van de hemel.
Samenstelling en uiterlijk
Cirruswolken bestaan uit ijskristallen. Cirrus kan voorkomen in de vorm van vrijwel rechte of onregelmatig gekromde dunne vezels of draden, die soms op een grillige manier verward lijken (Ci fibratus). De vezels of draden hebben soms de vorm van een komma, die aan de bovenkant eindigt in een haak of in een niet-afgerond toefje (Ci uncinus).
Cirrus komt ook voor in plukken, die dicht genoeg zijn om er — bij waarneming in de richting van de zon — grijsachtig uit te zien; deze soort (Ci spissatus) kan de zon sluieren, zijn omtrekken doen vervagen of hem zelfs geheel aan het oog onttrekken.
Minder vaak komt cirrus voor in de vorm van kleine, afzonderlijke, afgeronde toefjes, al of niet met valstrepen (Ci floccus), of in de vorm van kleine ronde torentjes of kantelen die van een gemeenschappelijke basis oprijzen (Ci castellanus).
De Cirruselementen zijn soms gerangschikt in brede evenwijdige banden, die naar een punt aan de horizon schijnen te convergeren. (variëteit radiatus).
Cirrus die zich niet te dicht bij de horizon bevindt, ziet er overdag wit uit, en wel witter dan elke andere wolk in hetzelfde gebied van de hemel. Als de zon aan de horizon staat, heeft Cirrus een witachtige tint, terwijl lagere wolken dan geel of oranje gekleurd kunnen zijn. Als de zon onder de horizon daalt, wordt Cirrus, die zich hoog aan de hemel bevindt, eerst geel, vervolgens roze dan rood en tenslotte grijs. Bij zonsopgang is de volgorde der kleuren omgekeerd.
Dicht bij de horizon krijgt Cirrus dikwijls een gelige of oranje tint; deze tinten zijn bij lagere wolken minder opvallend. In Cirrus kunnen haloverschijnselen voorkomen; wegens de beperkte afmetingen van de Cirruswolken zijn cirkelvormige halo’s echter bijna nooit als een volledige kring zichtbaar.
Voornaamste verschillen
Tussen Cirrus en daarop gelijkende wolken van andere geslachten. Cirrus in de vorm van afgeronde toefjes of kantelen, die van een gemeenschappelijke basis oprijzen, kan worden verward met Cirrocumulus met een soortgelijk uiterlijk. Het onderscheid wordt gemaakt op grond van de schijnbare afmetingen van de wolkenelementen, die bij Cirrustoefjes of torentjes groter zijn dan één graad, althans wanneer zij zich meer dan 30 graden boven de horizon bevinden.
Deze Cirrus is te onderscheiden van Altocumulus met een soortgelijk uiterlijk door het feit dat Cirrus er meer zijdeachtig of vezelachtig uitziet dan Altocumulus. Cirruswolken onderscheiden zich van Cirrostratus door het feit dat zij niet een aaneengesloten geheel vormen en dat eventueel aaneengesloten delen slechts smal zijn of een geringe horizontale uitgestrektheid hebben. Dicht bij de horizon is Cirrus dikwijls moeilijk te onderscheiden van Cirrostratus.
Dichte Cirruspartijen zijn te onderscheiden van Altostratusvelden door hun kleinere horizontale afmetingen en door hun overwegend witte uiterlijk.
Voorspellende waarde:
Cirrus is vaak een teken van stabiel weer. Wanneer cirrus oplost, duidt dat meestal op een overgang naar een beter weertype. Wanneer Cirrus zich over de hemel uitbreidt en dikker wordt, is er een verandering van het weertype op komst. Vaak gaat dit gepaard met een naderend warmtefront of een trog. Indien cirrus de vorm van een aambeeld heeft, is er grote atmosferische onrust. Dit kan de voorbode zijn van een slechter weertype.
Cirrocumulus (Cc):
De cirrocumulus of schaapjeswolk is een soort wolk die op grote hoogte, 6 tot 10 km voorkomt. Dit soort wolk komt voor in grotere velden. Dit wolkentype, hoe fraai ook, wijst op een toenemende luchtvochtigheid en kan een voorbode zijn van een weersverslechtering. Vooral als de wolken een golfvormige structuur (undulatus) hebben, gaat het meestal mis. Dat geldt zeker voor het wolkengeslacht cirrostratus van het soort nebulosus (sluier), een melkachtig witte lucht die geleidelijk een scherm voor de zon trekt, waardoor deze uiteindelijk verdwijnt.
Definitie
Dunne witte pluk, bank of laag van wolken zonder schaduwing, bestaande uit zeer kleine elementen in de vorm van korrels, ribbels, enz., al of niet gescheiden en min of meer regelmatig gerangschikt; de meeste elementen hebben een schijnbare afmeting van minder dan één graad.
Ontstaanswijze
Cirrocumulus kan ontstaan in een aanvankelijk onbewolkt gedeelte van de hemel.
Cirrocumulus kan ook ontstaan door omvorming van Cirrus, Cirrostratus of Altocumulus; in het laatste geval geschiedt dit door het kleiner worden van de Altocumuluselementen. Cirrocumulusbanken in de vorm van lenzen of amandelen ontstaan gewoonlijk in een vochtige luchtlaag bij stijgende bewegingen tengevolge van het reliëf van het terrein.
Samenstelling en uiterlijk
Cirrocumulus bestaat vrijwel uitsluitend uit ijskristallen; er kunnen in deze wolken sterk onderkoelde waterdruppeltjes aanwezig zijn, maar deze gaan gewoonlijk snel over in ijs.
Cirrocumulus komt gewoonlijk voor in min of meer uitgestrekte velden, bestaande uit zeer kleine elementen in de vorm van korrels, ribbels, enz. (Cc stratiformis); de elementen zijn dikwijls in een of twee golfsystemen gerangschikt (variëteit undulatus). De velden hebben soms vezelachtige randen. In zeldzame gevallen komen in een Cirrocumulusveld kleine, min of meer regelmatig verdeelde ronde gaten voor, waarvan vele met gerafelde randen, die het wolkenveld dikwijls het aanzien geven van een net of een honingraat (variëteit lacunosus). Cirrocumulus komt eveneens voor in banken, die de vorm hebben van een lens of een amandel (Cc lenticularis); deze zijn dikwijls zeer langgerekt en gewoonlijk scherp begrensd.
Minder vaak bestaat Cirrocumulus uit zeer kleine toefjes met rafelige onderkanten (Cc floccus) of uit elementen in de vorm van zeer kleine uitstulpingen die gelijken op torentjes en die oprijzen van een gemeenschappelijke horizontale basis (Cc castellanus).
Cirrocumuluswolken zijn altijd doorzichtig genoeg om het de waarnemer mogelijk te maken te zien waar de zon of de maan staat. In Cirrocumulus wordt soms een krans of paarlemoeren glans (irisatie) waargenomen.
Voornaamste verschillen
Tussen Cirrocumulus en wolken uit daarop gelijkende geslachten.
Cirrocumulus in de vorm van afgeronde toefjes of kleine ronde torentjes die oprijzen van een gemeenschappelijke basis, kan verward worden met Cirrus met een soortgelijk uiterlijk. Het onderscheid wordt gemaakt op grond van de schijnbare afmetingen van de wolkenelementen, die bij Cirrocumulus in tegenstelling tot Cirrus, minder dan een graad moeten bedragen, wanneer ze op een hoogte van meer dan 30 graden boven de horizon worden waargenomen. Een veld Cirrocumulus verschilt van Cirrus en Cirrostratus doordat het ribbels vertoont of onderverdeeld is in heel kleine wolkjes; er mogen vezelachtige, zijdeachtige of effen gedeelten (karakteristiek voor Cirrus en Cirrostratus) in voorkomen, maar deze mogen tezamen niet het grootste deel ervan uitmaken.
Cirrocumulus verschilt van Altocumulus doordat de elementen merendeels zeer klein zijn en geen schaduwing vertonen.
Voorspellende waarde:
Cirrocumulus geeft onstabiliteit aan in de hogere luchtlagen. Dit kan wijzen op het naderen van een storing, die binnen afzienbare tijd zijn invloed zal doen gelden. Het is zaak om de lucht te blijven bekijken om te zien hoe het uitpakt.
Cirrostratus (Cs):
Cirrostratus is een dunne wolk van ijskristallen die voorkomt op hoogten van 10 tot 15 kilometer. Ze kunnen er uitzien als een tamelijk transparante deken, en soms heeft het een meer vezelige structuur. Ze zijn zo doorzichtig dat de zon en maan er zonder problemen doorheen schijnen. Soms veroorzaakt een cirrostratuswolk dan een halo om de zon of maan. Hoewel er uit cirrostratus geen neerslag valt, kan dit type bewolking onder invloed van een warmtefront wel afdalen en veranderen in een regenwolk of Nimbostratus. Toenemende cirrostratus kondigt meestal een naderend warmtefront aan, of in ieder geval slecht weer. Cirrostratus gaat vaak gepaard met een weersverslechtering. Wanneer cirrostratus als een vliesje over de gehele hemel bedekt is, dan zit een weersomslag er voorlopig niet in.
Definitie
Doorzichtige of doorschijnende, witachtige wolkensluier met vezelachtig (haarachtig) of effen uiterlijk, die de hemel geheel of gedeeltelijk bedekt en waarin veelal haloverschijnselen zichtbaar zijn.
Ontstaanswijze
Cirrostratus ontstaat tengevolge van een langzaam stijgende beweging van uitgestrekte luchtlagen tot voldoend grote hoogte.
Deze kan eveneens ontstaan door het samensmelten van Cirruswolken of van Cirrocumuluselementen; En Cirrostratus kan ook worden gevormd door ijskristallen die uit Cirrocumulus vallen. Voorts kan Cirrostratus ontstaan door het dunner worden van Altostratus of door het uitspreiden van het aambeeld van een Cumulonimbus.
Samenstelling en uiterlijk
Cirrostratus bestaat hoofdzakelijk uit ijskristallen. Cirrostratus kan voorkomen in de vorm van een vezelachtige sluier waarin soms dunne strepen worden waargenomen (Cs fibratus), of hij kan gelijken op een nevelachtige sluier (Cs nebulosus). De rand van een Cirrostratussluier is soms scherp, maar vaker bestaat hij uit rafels van Cirrus. Cirrostratus is nooit zo dik, dat (behalve als de zon laag staat) voorwerpen op de grond geen schaduw meer geven. De opmerkingen over de kleuren van Cirrus zijn merendeels ook van toepassing op Cirrostratus. In Cirrostratus worden dikwijls haloverschijnselen waargenomen; soms is de Cirrostratussluier zo dun dat een halo de enige aanwijzing is van zijn aanwezigheid.
Voornaamste verschillen
Tussen Cirrostratus en daarop gelijkende wolken uit andere wolkengeslachten.
Cirrostratus onderscheidt zich van Cirrus doordat hij voorkomt in de vorm van een sluier, die gewoonlijk grote horizontale afmetingen heeft. Cirrostratus ziet er over het geheel genomen wazig uit, en heeft geen kenmerken als ribbels, korrels, stroken, ballen, rollen, enz., die karakteristiek zijn voor Cirrocumulus en Altocumulus.
En Cirrostratus verschilt van Altostratus doordat hij dun is en doordat er soms haloverschijnselen in voorkomen. Cirrostratus dicht bij de horizon kan ten onrechte voor Altostratus worden aangezien. De langzame schijnbare beweging en de langzame veranderingen in dikte en uiterlijk — beide karakteristiek voor Cirrostratus — maken het mogelijk Cirrostratus te onderscheiden van Altostratus en ook van Stratus.
Cirrostratus kan worden verward met zeer dunne Stratus, die er op een afstand van minder dan 45 graden van de zon wit uit kan zien. Cirrostratus verschilt echter van Stratus doordat hij overal witachtig is en soms doordat hij er vezelachtig uitziet. In Cirrostratus komen bovendien dikwijls haloverschijnselen voor, in Stratus echter niet, behalve soms bij zeer lage temperaturen.
Cirrostratus verschilt van een heiïge laag, doordat deze laatste een blauwachtige tint of een vuilgele tot bruinachtige kleur heeft.
De aanwezigheid van Cirrostratus kan bij het voorkomen van een heiïge laag soms moeilijk worden geconstateerd.
Voorspellende waarde:
Toenemende cirrostratus kondigt meestal een naderend warmtefront aan, of in ieder geval slecht weer. Cirrostratus gaat vaak gepaard met een weersverslechtering. Wanneer cirrostratus als een vliesje over de gehele hemel bedekt is, dan zit een weersomslag er voorlopig niet in.
Bron ‘uitgebreide teksten’: Jacob Baartse
Bron ‘voorspellende waarden’: VWK-web
Over families, soorten, variëteiten, vormen en verschijnselen:
Onderstaand een overzicht van de wolkenfamilies, -soorten en -variëteiten en de daarbij horende afkortingen:
Wolkenfamilies: |
|||
Cirrus |
Ci | Vezelige witte fijne draden of plukjes op het hoge niveau | |
Cirrocumulus |
Cc | Kleine wolkenplukjes zonder licht-donker structuur, met duidelijke openingen, in een laag op het hoge niveau | |
Cirrostratus |
Cs | Egale laag van dunne bewolking op het hoge niveau | |
Altocumulus |
Ac | Wolkenlaag op het middelbare niveau, bestaande uit ballen of rollen, met eigen schaduw en openingen ertussen | |
Altostratus |
As | Egale, witte of grijze wolkenlaag op het middelbare niveau | |
Stratocumulus |
Sc | Wolkenlaag van ballen of rollen met duidelijke gaten en zware licht-donkercontrasten, op het lage niveau | |
Stratus |
St | Een grijze, egale wolkenlaag op het lage niveau | |
Nimbostratus |
Ns | Donkere, grijze wolken op het middelbare niveau, vaak reikend naar de grond en met langdurige neerslag | |
Cumulus |
Cu | Afzonderlijke, gebolde wolken op het lage niveau | |
Cumulonimbus |
Cb | Grote stapelwolk, tot grote hoogte oprijzend, met een rafelige basis en zware neerslag |
Wolkensoorten: |
||
fibratus | fib | Vrijwel recht, of min of meer gebogen, zonder haken |
uncinus | unc | Komma- of haakvormig, geen afgeronde pluk bewolking |
spissatus | spi | Dicht genoeg voor grijs uiterlijk tegen de zon in |
castellanus | cas | Torentjes verbonden door een gemeenschappelijke basis |
floccus | flo | Kleine plukjes bewolking, met een gerafelde onderkant en vaak virgae |
stratiformis | str | Horizontaal zeer uitgestrekte wolkendeken of –laag |
nebulosus | neb | Dunne sluier zonder uiterlijke kenmerken |
lenticularis | len | Golfwolk; amandel- of lensvormig |
fractus | fra | Gerafelde wolkenflarden |
humilis | hum | Afgeplat |
mediocris | med | Gemiddelde diepte, toppen met vrij kleine uitstulpingen |
congestus | con | Zichtbaar groeiend, vaak grote verticale ontwikkeling, met toppen die op een bloemkool lijken |
calvus | cal | Toppen zien er afgerond uit, verliest cumuliforme uiterlijk, maar geen duidelijke cirrus |
capillatus | cap | Duidelijk aanwezige ijzige delen met een vezelachtige uiterlijk (aambeeld, pluim of verwarde cirrus) |
volutus | vol | Rolwolk, een lange, typisch laaghangende, horizontale, buisvormige wolkenmassa, die zich al rollend lijkt voor te bewegen |
Wolkenvariëteiten: |
||
intortus | in | Onregelmatige gebogen of schijnbaar verward |
vertebratus | ve | Lijkend op ribben, wervels of visgraten |
undulatus | un | Flarden, velden of lagen met parallelle golven |
radiatus | ra | Brede parallelle banden, die door perspectief bij elkaar lijken te komen |
lacunosus | la | Dunne wolk met regelmatig geplaatste gaten (enigszins een honingraatstructuur of als een net); zeldzaam |
duplicatus | du | Meer dan een laag, op verschillende hoogten |
translucidus | tr | Doorschijnend genoeg om de plaats van de zon of de maan te zien |
perlucidus | pe | Uitgestrekte lagen of flarden met ruimten ertussen (soms erg klein), zodat er blauwe lucht, de zon of de maan te zien is |
opacus | op | De zon of de maan wordt volledig afgedekt |
Bijjkomende vormen en verschijnselen: |
||
incus | inc | Aambeeld |
mamma | mam | Buidels die uit het bovenste deel van de wolk hangen |
virga | vir | Valstrepen: slierten neerslag die de grond niet bereiken |
praecipitatio | pra | Neerslag die het aardoppervlak bereikt |
arcus | arc | Langgerekte wolkenrol, soms in boogvorm |
tuba | tub | Trechter of slurf onder een wolk |
pileus | pil | Wolkenkap of hoed boven de opstijgende cel |
velum | vel | Dunne uitgestrekte wolkenlaag, waar de meest krachtige cellen doorheen kunnen breken |
pannus | pan | Rafelige wolkenflarden onder de hoofdmassa |
asperitas | asp | Sterk chaotisch en golvend oppervlak aan de onderzijde |
cavum | cav | Gat in wolkendek door vliegtuig ontstaan |
murus | mur | Muurwolk, zichtbaar als een gigantische donkere “muur” bij stormweer |
cauda | cau | Staartwolk |
fluctus | flu | Wolken die eruit zien als golven, ook bekend als Kelvin-Helmhotz |
flumen | flm | Vooral bekend bij tornadojagers, die het fenomeen omschrijven als een beverstaart, naar de vorm en de plaats middenin in een heftige storm |
Zoals we hierboven hebben kunnen zien, worden wolken niet alleen ingedeeld naar geslacht, zoals cirrus, maar ook in soorten en variëteiten. De cirrus kent soorten als fibratus (vezelachtig, draderig), uncinus (vergelijkbaar met een langgerekte komma), spissatus (een dichtere wolk), castellanus (torentjes) of floccus (watten vlokjes). De soorten zijn weer opgedeeld in variaties die soms aan de benaming wordt toegevoegd. De toevoeging intortus staat bijvoorbeeld voor onregelmatig, gekromd of grillig verward, terwijl cirruswolken die de vorm hebben van een visgraat of wervel de toevoeging vertebratus krijgen. Onderstaande lijst geeft een overzicht van de diverse mogelijkheden. Klik op de vetgedrukte classificatie om een foto daarvan te bekijken.
...
Overige bewolking:
Lenticularis:
Een lenticularis of lenswolk is een type wolk dat eruit ziet als een reusachtig luchtschip of een sigaar met gladgepolijste randen. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen.
Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer.
Zo’n stijgbeweging plant zich voort tot hoog boven het niveau van de berg. Luchtlagen hoger in de atmosfeer koelen tijdens dat stijgproces af en raken soms verzadigd met waterdamp, waardoor zich wolken kunnen vormen. Daalt de lucht verderop, dan wordt de lucht weer warmer en raakt onverzadigd. De bewolking lost dan weer op.
Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte. Ballonvaarders worden in dergelijke situaties gewaarschuwd om niet te hoog te stijgen om te voorkomen dat ze plotseling in deze “snelle” luchtlagen terechtkomen. De plotselinge toename van de windsnelheid met de hoogte kan een ballon ineendrukken, waardoor deze zijn draagvermogen verliest en aan een vrije val begint.
Lensvormen doen zich in de bergen vaak voor bij föhnwinden en bij mooi-weersituaties. Ze zijn echter geen voorbode van mooi weer, vaak wordt het daarna minder fraai en kan er zelfs regen vallen.
Shelf cloud:
Een shelf cloud (letterlijk plankwolk) is een wolk die soms voorafgaat aan zware onweersbuien. In de meteorologie worden zulke bijzondere wolkenvormen, samen met de rolwolk als een type gezien van een arcus boogwolk.
De door sommigen als “angstaanjagend” beschouwde shelf cloud ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt vanaf enige hoogte, in aanraking komt met veel warmere lucht aan het aardoppervlak. De koude lucht drukt dan de warme vochtige lucht omhoog, waardoor de vochtige lucht condenseert. In de lucht kan dan een vaak wat afgeplatte wolkenrol ontstaan die er zeer onheilspellend uitziet. Aan de onderzijde zijn soms gerafelde randen waarneembaar waarin roterende en ‘kolkende’ delen te zien zijn.
Shelf clouds ontstaan bij snel verplaatsende en zware onweersbuien waarbij de warme lucht aan de voorkant van het torenhoge wolkcomplex sterk stijgt terwijl op meer dan 10 kilometer hoogte in de buienwolk die er achter zit, koude luchtmassa’s omlaag storten. Een shelf cloud wordt vergezeld door enorme en plotselinge windstoten van soms 100 tot 150 kilometer per uur. Het is een voorkeursplaats voor windhozen, maar vaak blijft het bij een begin van hoosvorming in de lucht dat tuba genoemd wordt.
Een shelf cloud verschilt van een rolwolk omdat een rolwolk helemaal los staat van de basis van de onweersbui of van andere wolken. Rolwolken zijn relatief zeldzaam.
Een zeer duidelijke shelfcloud was in Nederland te zien op 17 juli 2004. De angstaanjagende shelf cloud ging vergezeld van zware tot zeer zware windstoten. Hoek van Holland registreerde 101 km/uur en in het binnenland schoten de windmeters uit tot 80 à 95 km/uur. De passage van de buienlijn ging vergezeld van een plotseling luchtdrukverandering van enkele hPa, zichtbaar als onweersneus in het barogram.
Rolwolk
De in de lage landen voorkomende rolwolk (in het geval van Cumulonimbus arcus) is een lage, horizontaal cilindervormige wolk die geassocieerd kan worden met onweersbuien, of soms met een koufront. Rolwolken kunnen ook een teken zijn voor een mogelijke microburst.
Rolwolken zijn relatief zeldzaam. Ze verschillen van shelf clouds omdat rolwolken helemaal los staan van de basis van de onweersbui of van andere wolken. Meestal ‘rollen’ rolwolken om een horizontale as.
De rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt vanaf enige hoogte, in aanraking komt met veel warmere lucht aan het aardoppervlak. De koude lucht drukt dan de warme vochtige lucht omhoog, waardoor de vochtige lucht condenseert en er een wolk ontstaat.
Met ingang van maart 2017, bij het verschijnen van de nieuwste International Cloud Atlas, worden rolwolken, die niet gepaard gaan met onweersbuien, aangeduid als volutus en kunnen voorkomen als wolkensoort bij de wolkengeslachten Altocumulus en Stratocumulus. De wolkenrol op de foto is daarvan een prachtig voorbeeld.
Parelmoerwolk:
Een parelmoerwolk is een soort wolk die op zeer grote hoogte, in de stratosfeer voorkomt. De meeste wolken, die bestaan uit waterdruppeltjes of ijskristallen, komen voor in de onderste twaalf kilometer van de atmosfeer. Deze luchtlaag kan veel vocht bevatten dat bij afkoeling overgaat in waterdruppeltjes of ijskristallen en zichtbaar wordt als wolken. Boven twaalf kilometer hoogte bevindt zich een luchtlaag die ook wel stratosfeer wordt genoemd. Hier bevindt zich ook het meeste ozon en daarom spreekt men ook wel van de ozonlaag.
De ozonlaag bevat vrijwel geen water en ook wolken komen op deze hoogte zelden voor. Alleen bij temperaturen onder -80°C kunnen zich op deze hoogte wolken vormen. Deze tamelijk kleine wolken worden vanwege hun prachtige kleurschakeringen parelmoerwolken genoemd. De kleurenpracht houdt verband met de zeer kleine ijskristallen waaruit de wolken bestaan. De kleuren zijn het best te zien enige tijd na zonsondergang of vóór zonsopkomst als het aan het aardoppervlak donker is, maar op twintig kilometer hoogte de zon nog schijnt.
Parelmoerwolken kunnen dus ontstaan in gebieden waar het op grote hoogte in de atmosfeer extreem koud is. In de winter kan dat gebeuren aan de lijzijde van hoge bergen, als het daar hard waait. Vooral in Groenland en Noorwegen komen ze voor en sommige winters worden ze ook op zuidelijker gelegen plaatsen in Europa waargenomen.
Ook boven de Zuidpool is het ’s winters hoog in de atmosfeer koud genoeg om wolken te vormen. Hier worden ze Polaire Stratosfeer Wolken genoemd en zijn ze groter dan de parelmoerwolken. Deze wolken bestaan niet alleen uit ijskristallen van water, maar bevatten ook verbindingen van salpeterzuur en water. De massale vorming van deze wolken leidt uiteindelijk tot afbraak van ozon en de vorming van het “ozongat” boven de Zuidpool.
Ook in de stratosfeer op meer dan twaalf kilometer hoogte boven Nederland is soms met temperaturen tot -84°C extreem koud. De temperaturen zijn soms laag genoeg voor de vorming van parelmoerwolken en ervaren waarnemers in het noordoosten van Groningen en in Deventer hebben deze voor Nederland zeker zeldzame wolken op 16 februari 1996 kort na zonsondergang gezien. In het najaar van 1999 zijn ook parelmoerwolken waargenomen boven Schotland. De laatste jaren daalt de temperatuur in de stratosfeer geleidelijk en broeikasexperts verwachten op grote hoogte een verdere temperatuurdaling. Mogelijk zijn de prachtige parelmoerwolken in de toekomst ook in Nederland vaker te zien.
Uit ozonsondemetingen van het KNMI blijkt de de atmosfeer in februari 2001 op grote hoogte zeer koud was. Op 13 februari zijn op 19 en op 22 kilometer hoogte temperaturen gemeten van -79 graden, de dagen daarna was het op die hoogte kouder dan -80 graden. Dergelijke condities zijn gunstig voor de vorming van parelmoerwolken, maar waargenomen zijn ze toen niet.
Mammatus;
Mammatus (mamma of mammatocumulus) is een meteorologische term voor bolvormige uitstulpingen aan de onderkant van een wolk, meestal een cumulonimbuswolk, maar ze kunnen ook optreden tijdens Altocumulus of stratocumulusbewolking. Extreem ontwikkelde mammatus is misschien wel het meest spectaculaire fenomeen dat zich kan voordoen in de atmosfeer, en is een favoriet onderwerp voor weerwaarnemers en fotografen. Ze kunnen duren van enkele minuten tot enkele uren voordat ze oplossen en verdwijnen.
Ze worden gevormd door een soort omgekeerde convectie. In een cumulonimbuswolk stijgt warme, vochtige lucht naar de bovenste luchtlagen. Boven de troposfeer zijn de luchtlagen meer stabiel, en dit stopt de verticale luchtbeweging en de stijgende lucht wordt naar buiten toe gedwongen. De wolkenloze gebieden onder het aanbeeld is koeler, en het temperatuurverschil tussen de twee luchtmassa’s leidt tot een instabiliteit onder het aambeeld. Hierdoor ontstaan zakken van warme, vochtige lucht in de wolk. Deze inverse convectie wordt versterkt door de zwaartekracht en afnemende neerslag in de wolk. De dalende luchtbewegingen zorgt ervoor dat de warme, vochtige lucht condenseert in de drogere lucht onder de wolkenlaag, en balvormige, naar benedenhangende gezwellen kunnen zich vormen. Deze kunnen een groot gebied bestrijken.
Lichtende nachtwolken:
Lichtende nachtwolken zijn een soort wolken die voorkomen op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo’n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die we meestal zien, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang eerst rood en vervolgens donker grijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven in deze dunne wolken zichtbaar.
In mei, juni en juli, kan de noordelijke hemel geruime tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst een paar uur worden opgelicht door deze wolken met een zilverachtige glans. De wolkenslierten hebben een fraaie ribbel- of vezelstructuur. Ze zijn vrij zeldzaam em komen onregelmatig voor: soms zijn ze alleen al in één maand enkele keren te zien, maar menig zomer gaat voorbij zonder deze wolken. In 1988 en 1997 waren ze in Nederland op acht dagen te zien.
Het ontstaan van deze prachtige nachtwolken houdt verband met talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer. Dat kan bijvoorbeeld stof zijn afkomstig van meteorieten. Zulke deeltjes alleen zijn echter niet voldoende: ook is waterdamp nodig en zeer lage temperaturen tussen -90 en -145 graden Celsius zijn een voorwaarde. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld.
Wie de lichtende nachtwolken een tijd observeert zal zien dat de vormen relatief snel veranderen. Op de hoogte waar de wolken zich ophouden komen zeer sterke luchtstromingen voor. In horizontale richting stroomt de lucht met snelheden van gemiddeld 150 km/u en soms wel 500 tot 700 km/u. Daarmee samenhangend doen zich ook sterk dalende en stijgende luchtstromingen voor, waardoor de wolken een bijzonder turbulent aanzien krijgen. De karakteristieke golven en ribbels verdwijnen weer even snel als ze zijn gekomen.
Lichtende nachtwolken zijn niet voorspelbaar, maar het loont zeker op een heldere zomeravond na zonsondergang de moeite even naar de noordwestelijke of noordelijke hemel te kijken. Ook kunt u de OSWIN VHF-radar checken voor aanwezigheid van fijnstof in de mesosfeer.
Bekijk ook eens de Realtime NLC Gallery voor prachtige recente foto’s van lichtende nachtwolken.
Whale’s Mouth:
De mooiste kant van een shelfcloud is uiteraard de voorkant. Maar als deze gepasseerd is, vergeet dan niet om ook eens de achterkant te bekijken. Meestal heeft zich daar een regelmatige structuur gevormd, die wat weg heeft van mammatus, maar dan meer instabiel. Je kijkt dan naar de scheidingszone tussen dalende koude lucht en opstijgende warme vochtige lucht voor de bui. Deze daling en stijging is ook duidelijk te zien als je er wat langer naar kijkt.
De whale’s mouth vormt zich door de sterke daling van koudere lucht die meestal door zware stormen wordt meegevoerd. Wanneer het de grond bereikt, spreidt deze lucht zich uit onder de op weg zijnde storm. Terwijl het dat doet tilt het de warme lichtere grondlucht op, waarna het vocht in die grondlucht condenseert en een wolk vormt. Deze wolk vormt het dak van de gapende mond, terwijl de blubberachtige rand aan de voorkant van de verspreide lucht de bovenlip van de walvismond vormt.
We kijken hier tegen de onderkant van een shelfcloud aan (midden).
Rechts daarvan zien we het zogen. gehemelte (dak) van de whale’s mouth
(en duidelijk is ook te zien dat het enigszins wat weg heeft van mammatus).
Wolkenloos – blauwe lucht:
Het licht van de zon is wit, maar toch is een hemel zonder wolken blauw. Het witte zonlicht is ook niet puur wit: het is samengesteld uit verschillende kleuren met uiteenlopende golflengten. In volgorde van afnemende golflengte zijn dat: rood-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet. Luchtmolekulen verstrooien alleen licht met korte golflengten. Daarom zien we tegen de zwarte achtergrond van de wereldruimte alleen blauw: de blauwe lucht dus.
Grotere deeltjes verstrooien alle kleuren in het witte zonlicht en leveren dus ook wit licht op. Als er dus veel stof of vocht (waterdruppeltjes) in de atmosfeer zit, dan wordt de blauwe kleur fletser wordt of zelfs witachtig. In een industriegebied zien we daarom zelden een diepblauwe lucht. Tijdens opklaringen na een regenbui, die de lucht heeft schoon gewassen, en in schone lucht aangevoerd uit de poolstreken is de lucht donkerblauw.
Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer de kleur. Vandaar dat we ook hoog in de bergen vaak een prachtige blauwe hemel zien. Een diepblauwe lucht wijst meestal op een lage relatieve vochtigheid.
Het hemelblauw is alleen zichtbaar tegen een donkere achtergrond. Hoog aan de hemel recht boven ons hoofd is dat de zwarte sterrenhemel, maar om de stralen nabij de horizon te zien moeten we over een grotere afstand door een dikke luchtlaag bij het aardoppervlak heenkijken. Laag in de atmosfeer zitten meer grotere deeltjes en waterdruppeltjes waardoor we de zwarte achtergrond niet meer kunnen zien. Daarom is de blauwe kleur bij de horizon vaak bleker of bijna wit. Als er in de verte bergen te zien zijn fungeren die als donkere achtergrond. Daar ligt dan soms een blauwig waas overheen. Dit verschijnsel wordt door kunstschilders weergegeven als het atmosferisch perspectief.
Buiten onze dampkring, waar het licht niet wordt verstrooid, is de hemel inktzwart en zijn ook overdag de sterren zichtbaar.
Nieuw soort wolk ontdekt – Asperatus / Asperitas (2009)
Onderzoekers van de Royal Meteorological Society in Groot-Brittannië willen een zeldzame stormwolk officieel erkennen als een nieuw wolktype. De wetenschappers omschrijven de zeldzame wolk als een donkere, bobbelige wolkdeken die de complete hemel bedekt. Ze hebben het bijzondere type wolk de naam ‘Asperitas’ gegeven, dat is het Latijnse woord voor ‘ruw’. De stormwolk is voorgedragen om te worden opgenomen in het internationale namenregister voor meteorologen, naast bekende termen als cumuluswolk en stratuswolk.
Wolkspotters
De ontdekker van de ‘Asperitas’ is Gavin Pretor-Pinney, de oprichter van de Cloud Appreciation Society, een internationale organisatie voor wolkspotters. “We proberen altijd om alle foto’s van wolken die we binnen krijgen te classificeren, maar deze wolk paste in geen enkele categorie”, zegt hij in de Britse krant The Daily Mail. “Daardoor kwam ik op het idee dat het misschien een uniek wolktype was.” Tot nu toe is de stormwolk vooral waargenomen op plekken in Groot-Brittannie, zoals de Schotse hooglanden en het berggebied Snowdonia in Wales. Het is nog onduidelijk bij welk soort weer de ‘Asperitas’ precies ontstaat.
Storm
“De onderkant van dit woltype is behoorlijk ruw en bobbelig”, aldus Pretor-Pinney. “Het ziet er heel stormachtig uit. Maar de berichten die we tot nu toe krijgen, wijzen er op dat dit soort wolken meestal uiteen vallen, zonder dat er daadwerkelijk een storm ontstaat.” Als de ‘Asperitas’ wordt erkend als een speciaal wolktype, zou dat de eerste classificatie van een nieuwe wolk zijn sinds 1953.
Ondoorgrondelijk
“Het proces is lang en ondoorgrondelijk”, aldus woordvoerder Paul Hardaker van de Royal Meteorological Society. “Maar we hebben goede hoop dat deze wolk wordt toegevoegd aan het namenregister.”
- De wolkenvariant stond eerder bekend onder de onofficiële naam (undulatus) asperatus, die in 2009 werd voorgedragen om als aparte soort te worden geclassificeerd. Op grond van onderzoek naar het soort weerpatronen waarin de wolken verschijnen werd de variant in 2015 officieel door de Wereld Meteorologische Organisatie aangenomen onder de naam asperitas (Latijn voor “ruwheid”, “ruigheid”) als een subvariëteit van het wolkengeslacht altostratus en als zodanig opgenomen in de nieuwe editie van de Internationale Wolkenatlas.
- In maart 2017 werd Asperitas officieel opgenomen in de International Cloud Atlas als bijkomende vorm of verschijnsel van Altocumulus en Stratocumulus en dus niet bij het tot dan toe veel genoemde Altostratus.
Sinds de erkenning van Asperitas lijkt het wel of iedereen overal Asperitas ziet, maar daarbij gaat het dan bijna altijd om ‘gewone’ Undulatus. Bekijk de volgende video uit 2014 voor een sprekend voorbeeld van “Altostratus” Undulatus Asperitas. Wat opvalt is dat het zich hier dus inderdaad om een ruw, ruig en sterk chaotisch wolkendek handelt. Prachtig om te zien.
.Sinds Asperitas is toegevoegd aan de officiele wolkenatlas lijkt iedereen overal Asperitas te willen zien. Zoek maar eens op Youtube naar Asperitas en sorteer dan op de nieuwste video’s en 7 van de 10 videos tonen geen Asperitas. Hier een video waarin de bedenker van de naam uitlegt hoe je Asperitas kunt herkennen.
Gemakkelijker wolken herkennen?
Het classificeren van wolken is best moeilijk.
Download daarom de handige wolkenherkenner (pdf).
Beschikt u over Powerpoint?
Download dan eens de nog handigere wolkenherkenner
(opslaan als, dan pas opstarten). Met enkele muisklikken
beantwoordt u een paar vragen, waarna de
Wolkenherkenner u het antwoord zal laten zien.
Download onderstaande afbeelding en print deze op een A4 en plak er twee vellen (of een karton) onder. Snij het middelste gedeelte er netjes uit en u heeft een wolkenherkenner.
Bron: FullofGreatIdeas.blogspot.com
.
Doe de wolken-Quiz
Voor de liefhebber heb ik leuke wolkenquiz gemaakt. Probeer maar eens deze 8 wolken te herkennen!
.
.
Wolkenliefhebbers op Facebook
Ik heb een speciale Facebookpagina gemaakt voor en door wolkenliefhebbers. Deze bevind zich nog in de beginfase, maar… heeft u een mooie wolkenfoto gemaakt, plaats dan eens een bericht op deze pagina Wolkenliefhebbers. Ook als u vragen heeft, bijv. over het bepalen van de wolkensoort of -variant, kunt u daar terecht. Uw bijdragen zijn welkom. En als u toch bezig bent, like dan meteen even de pagina?
Als de Engelse taal geen probleem voor u is, kijk dan ook eens naar de Cloud Appreciation Society op Facebook. Gavin Pretor-Pinney, de oprichter van C.A.S., verzorgt bijna iedere dag een live uitzending, waarin hij de vele foto en video-inzendingen van leden de revue laat passeren en verder ingaat op bepaalde wolkensoorten en -varianten. Ook op hun website is veel wolkenmoois te vinden: https://cloudappreciationsociety.org/
.
Meer lezen over wolken?
- Bekijk de pagina “bewolking“, onderdeel van de cursus “weerkunde voor iedereen“.
- Download de International Cloud Atlas vol. II uit 1987 (10 mB pdf)
- Download een bulletin over de wijzigingen tbv de International Cloud Atlas III uit 2017 (pdf)
- Bekijk het hoofdstuk wolkenclassificatie in het boek “Meteorologie voor iedereen” op Google Books
De wolkenatlas pagina
is ook rechtstreeks te benaderen via